Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“snakkend naar adem”. Verder is er volgens haar een conflict ontstaan en is haar vertrouwen in [xxx] helemaal weg.
“ [vvv] ”. In de e-mail staat onder andere dat [eiseres] bij nader inzien haar brief herroept en ook dat haar ziekmelding van 3 december jl. nog steeds van toepassing is:
3.De vordering
4.Het verweer
9 december 2020 bij de opzegbrief. Een dag later stuurt [eiseres] een ondertekende opzegbrief naar Atlas College. [eiseres] heeft voldoende gelegenheid gehad om op haar verklaring terug te komen. Pas op 14 december 2020 herroept [eiseres] haar verklaring, maar zij houdt vervolgens iedere vorm van communicatie af. [eiseres] heeft ook niet gezegd dat zij wil terugkeren naar Atlas College of dat Atlas College zich moet inspannen voor re-integratieactiviteiten. Integendeel, de gemachtigde van [eiseres] doet een voorstel dat Atlas College de arbeidsovereenkomst opzegt, zodat [eiseres] recht heeft op een transitievergoeding. Ook dit impliceert dat de wil en verklaring van [eiseres] op het moment van de opzegging overeenstemden. Atlas College mocht er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat [eiseres] de arbeidsovereenkomst wenste te beëindigen. Verder is geen sprake van een vernietigingsgrond en betwist Atlas College dat [eiseres] op 4 december 2020 ziek was. Subsidiair stelt Atlas College zich op het standpunt dat [eiseres] zich niet beschikbaar heeft gehouden voor werk en/of re-integratieactiviteiten, waardoor de uitzondering van artikel 7:628 lid 1 BW zich voordoet en geen recht op loon vanaf 1 januari 2021 bestaat. Meer subsidiair stelt Atlas College zich op het standpunt dat het gevorderde loon moet worden gematigd op grond van artikel 7:680a BW en dat de beëindigingsvergoeding van € 2.000,00 in mindering moet worden gebracht op het resterende loon.
5.De beoordeling
(“gedwongen”,
“feitelijk geen andere keuze”en
“wanneer de waarheid boven tafel komt en blijkt dat ik gelijk had”) maken dat niet kan worden gezegd dat sprake is van een ondubbelzinnige verklaring waaruit kon en mocht worden opgemaakt dat [eiseres] onvoorwaardelijk wilde dat haar dienstverband bij Atlas College zou eindigen, met alle gevolgen van dien. De begeleidende e-mail van dezelfde datum maakt dat niet anders. Weliswaar heeft [eiseres] daarin uitdrukkelijk vermeld dat het niet haar bedoeling is om later op haar opzegging terug te komen en het ontslag ongedaan te maken, maar tegelijkertijd heeft [eiseres] in deze e-mail ook duidelijk vermeld dat het voor haar niet goed voelt om puur vrijwillig haar ontslag in te dienen, maar door de situatie wordt gedwongen dat te doen. Daarbij heeft zij bovendien vermeld dat zij achter het ontslag staat, maar niet
“achter het grote financiële gat”. Dat laatste duidt er niet op dat de wil van [eiseres] daadwerkelijk op een eenzijdige opzegging was gericht. Mogelijkerwijs was haar wil wel op een beëindiging met wederzijds goedvinden met een daarbij horende nader te bepalen vergoeding of een andere vorm van beëindiging van de arbeidsovereenkomst met voor haar minder vergaande financiële gevolgen gericht, maar zo heeft Atlas College de opzegging niet opgevat. Het lag op de weg van Atlas College dat te onderzoeken.
€ 9.574,00 (€ 1.929,00 x 6 maanden -/- € 2.000). Daarbij merkt de kantonrechter op dat Atlas College niet heeft betwist dat [eiseres] over de eerste 52 weken recht heeft op 100 % van het loon. Verder is hierbij geen rekening gehouden met de vakantietoeslag en eventuele overige emolumenten.
6.De beslissing
€ 853,70;