ECLI:NL:RBNHO:2021:6179

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
9276379
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst en de gevolgen daarvan

In deze zaak vordert de eiseres, werkzaam als onderwijsassistente bij Atlas College, betaling van haar loon vanaf 1 januari 2021, na een opzegging van haar arbeidsovereenkomst die zij binnen veertien dagen heeft herroepen. De eiseres heeft Atlas College op 29 juni 2021 gedagvaard, waarna een mondelinge behandeling op 16 juli 2021 heeft plaatsgevonden. De eiseres heeft zich op 4 november 2020 ziek gemeld en heeft in de periode daarna een emotionele inzinking ervaren, wat leidde tot een conflict met haar werkgever over het dragen van een mondkapje op school. De kantonrechter oordeelt dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de eiseres niet kan worden aangemerkt als een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring gericht op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter stelt vast dat de eiseres in een emotionele toestand verkeerde en dat Atlas College had moeten onderzoeken of de eiseres daadwerkelijk haar arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. De kantonrechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd en dat de eiseres recht heeft op haar loon, verminderd met een beëindigingsvergoeding die eerder is betaald. De vordering van de eiseres wordt toegewezen, inclusief wettelijke verhogingen en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9276379 \ KG EXPL 21-58 (NE/SS)
Uitspraakdatum: 30 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. A. van Deuzen
tegen
de stichting Stichting Atlas College
gevestigd te Hoorn
gedaagde
verder te noemen: Atlas College
gemachtigde: mr. B.S. Nonnekes en mr. D.R. Kluft

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft Atlas College op 29 juni 2021 gedagvaard. Atlas College heeft daarop schriftelijk geantwoord.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 juli 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij brief van 13 juli 2021 nog stukken toegezonden. Atlas College heeft bij brief van 14 juli 2021 stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 1 augustus 2009 in dienst van Atlas College in de functie van onderwijsassistente en werkzaam op scholengemeenschap Copernicus, een van de scholen die onder Atlas College vallen. Het maandsalaris van [eiseres] is € 1.929,00 bruto.
2.2.
In september/oktober 2020 ontstaat tussen partijen een discussie over het dragen van een mondkapje op school. Op 20 oktober 2020 hebben partijen daarover een gesprek.
2.3.
Bij e-mail van 3 november 2020 meldt [eiseres] zich met ingang van 4 november 2020 ziek. In haar e-mail heeft [eiseres] - onder meer - het volgende opgenomen:
“Na een emotionele inzinking tijdens het werk vandaag, zie ik in dat de situatie waarin ik nu verkeer niet werkbaar is. Ik sta de hele dag onder hoogspanning en ben vandaag ingestort (…). Ik ga morgenochtend naar de huisarts voor een opinie. Ik heb geen zin om bij ieder gesprek me sterk te moeten houden terwijl ik emotioneel aan de grond zit. (…)”.
2.4.
[eiseres] heeft vervolgens een telefonisch consult met de bedrijfsarts gehad. In de probleemanalyse van 19 november 2020 van de bedrijfsarts staat dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid, maar dat wel sprake lijkt te zijn van een arbeidsconflict. De bedrijfsarts adviseert partijen met elkaar in gesprek te gaan en tot een oplossing te komen.
2.5.
[eiseres] stuurt [xxx] , haar directe leidinggevende, van Atlas College op 5 november 2020 een e-mail waarin zij aangeeft haar vertrouwen te zijn verloren, overspoeld te worden door emoties en ziek wordt van alle stress.
2.6.
Partijen gaan op 24 november 2020 met elkaar in gesprek. Voorafgaand aan het gesprek heeft [eiseres] [xxx] op 19 november 2020 een e-mail gestuurd, waarin zij toelicht dat zij ziek wordt van het dragen van een mondkapje en ook veel stress krijgt van het zien van een groot deel van de leerlingen door de gangen
“snakkend naar adem”. Verder is er volgens haar een conflict ontstaan en is haar vertrouwen in [xxx] helemaal weg.
2.7.
[xxx] heeft een verslag opgemaakt van het gesprek op 24 november 2020. In het gespreksverslag staat dat er over en weer begrip was, de lucht uiteindelijk was geklaard en er geen conflict meer is. Ook staat in dat verslag dat [eiseres] wil stoppen op Copernicus en dat Atlas College zal onderzoeken welke ondersteuning zij daarbij kan geven, maar dat een vaststellingsovereenkomst geen optie is. Dit verslag is op 30 november 2020 aan [eiseres] toegestuurd.
2.8.
In een e-mail van 25 november 2020 bedankt [eiseres] Atlas College voor het verhelderende gesprek. [eiseres] stuurt op 25 november 2020 ook een e-mail naar Atlas College waarin zij onder andere aangeeft dat in het gesprek aan de orde kwam dat zij in staat was weer te werken, terwijl zij overspannen is. Zij schrijft onder meer:
“Ik was ook tijdens het tel.gesprek zeer overstuur en gaf dit ook aan dat ik deze situatie niet aankan en daarbij fysieke klachten heb en daarbij overspannen ben vanwege het aanspreken op het niet “willen” dragen van een mondkapje. Dit heb ik al heel veel herhaald, dat het niet een kwestie van willen is, maar dat ik dit mentaal niet aankan omdat het mij door de stress psychisch overbelast en daardoor nu met burn-out klachten thuis zit. Ik loop sinds 3 weken met hevige hoofdpijn, die vanuit mijn nek komt, ontstaan uit de stressvolle situatie.”
2.9.
Op 30 november 2020 laat Atlas College aan [eiseres] weten dat een vaststellingsovereenkomst wordt opgesteld als partijen tot de conclusie komen dat het beter is om uit elkaar te gaan, maar dat daarvan geen sprake is. Verder nodigt Atlas College [eiseres] uit voor een gesprek op 3 december 2020 om de mogelijkheden te bespreken.
2.10.
[eiseres] bericht in de nacht van 2 op 3 december 2020 via WhatsApp aan [xxx] dat het 2 uur in de nacht is, zij geen oog heeft dichtgedaan en hartkloppingen heeft vanwege de stress voor het gesprek van de volgende dag. [eiseres] vraagt of het wel verantwoord is om een gesprek aan te gaan, terwijl zij is beter gemeld en nu moet praten en een beslissing moet nemen over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [eiseres] schrijft verder dat zij de keuze om het gesprek te laten doorgaan bij Atlas College laat, maar dat zij niet voor zichzelf en haar keuzes kan instaan. Zij wil echt graag verder komen, maar voelt zich volledig geblokkeerd. [eiseres] zou graag de volgende ochtend een gesprek hebben met haar huisarts en haar willen vragen contact op te nemen met de bedrijfsarts om tot een reëler advies te komen over haar lichamelijke gesteldheid. Mocht [eiseres] niets horen voor half 9, zal zij er gewoon zijn, maar het kan dat zij dan tijdens het gesprek door haar arts wordt gebeld. [eiseres] eindigt haar bericht met:
“Ik hoop dat je begrijpt dat deze zet ook weer te maken heeft met mijn mentale staat.”
2.11.
Op 3 december 2020 om 8:12 uur laat [eiseres] via WhatsApp aan Atlas College weten dat zij de belafspraak heeft kunnen verzetten naar 9 uur en dat zij haar best doet om half 10 aanwezig te zijn.
2.12.
Op 3 december 2020 vindt een gesprek plaats tussen partijen en worden opties besproken over de wijze van uitdiensttreding van [eiseres] .
2.13.
Atlas College schrijft in de e-mail van 3 december 2020 aan [eiseres] dat zij heeft aangegeven niet verder te willen in haar huidige functie bij Copernicus en heeft gevraagd wat Atlas College zou kunnen betekenen om een overstap te kunnen maken naar haar eigen bedrijf. In deze e-mail zet Atlas College de opties voor [eiseres] uiteen. De eerste optie is dat [eiseres] de arbeidsovereenkomst opzegt, Atlas College geen opzegtermijn hanteert, [eiseres] op 1 januari 2021 uit dienst treedt en een vergoeding van € 2.000,00 bruto ontvangt. De tweede optie is dat [eiseres] de huidige werkzaamheden vanaf 8 december 2020 hervat. Atlas College eindigt de e-mail als volgt:
“Wij hebben afgesproken dat je nadenkt over ons voorstel. Je hebt dus de keuze uit:
1. Opzegging onder de voorwaarden zoals hierboven beschreven en zoals donderdag 3 december besproken;
2. Aanvang van je huidige werkzaamheden vanaf dinsdag 8 december a.s.”
2.14.
Op 4 december 2020 stuurt [eiseres] aan [yyy] , [xxx] en [zzz] van Atlas College drie afzonderlijke e-mails waarin zij verzoekt haar arbeidsovereenkomst op 1 januari 2021 te ontbinden. [eiseres] stuurt op 4 december 2020 ook een e-mail aan haar collega’s, waarin zij hen laat weten dat zij heeft besloten haar loopbaan op Copernicus te beëindigen per 1 januari 2021, dat zij haar laatste fietsrit van het Copernicus naar huis heel bewust heeft beleefd en dat zij zich zal richten op haar coaching praktijk. [zzz] vraagt vervolgens aan [eiseres] een ondertekend ontslagverzoek toe te sturen.
2.15.
[eiseres] stuurt op 9 december 2020 haar ontslagbrief naar Atlas College. Deze brief luidt als volgt:
“Hierbij geef ik aan dat vanwege mijn zienswijze ik feitelijk geen andere keuze heb dan mijn contract met het Copernicus te verbreken.Rest mij, om aan te geven dat wanneer de waarheid boven water komt en blijkt dat ik gelijk had (heb), ik het zal waarderen dat mijn indiening van mijn ontslag onterecht gebleken zal zijn.(…)Hierbij verklaar ik dat ik gedwongen wordt (zie bovenstaande verklaring) om per 31 december 2020 mijn contract te moeten verbreken.”
2.16.
In de begeleidende e-mail bij de ontslagbrief schrijft [eiseres] aan Atlas College dat nogal wat is voorgevallen, nadat zij haar vriend heeft verteld dat zij haar ontslag had ingediend en verder onder andere:
“Het voelt voor mij om deze reden niet goed om puur vrijwillig mijn ontslag in te dienen, maar door de situatie gedwongen wordt om dit te doen. Dit is ook een statement naar mijn vriend toe, die er niet achter staat, dat ik mijn ontslag neem. (…) Dus ook weer geen wijsvinger naar jullie, maar omdat ik mezelf nooit zal verloochenen. Dat heb ik in mijn leven te veel moeten doen.
De zin: “Rest mij, om aan te geven dat wanneer de waarheid boven water komt en blijkt dat ik gelijk had (heb), ik het zal waarderen dat mijn indiening van mijn ontslag onterecht gebleken zal zijn.”. Is ook niet provocerend bedoeld maar geeft mijn zienswijze en wie ik ben bestaansrecht. Dit is ook niet een manier om hier later op terug te kunnen komen, om mijn ontslag ongedaan te willen maken. Alles wat te maken heeft met de keuze die ervoor gezorgd heeft dat ik nu helder heb dat ik de school al een tijdje ontgroeid was, heeft voor het inzicht gezorgd dat ik nu achter het ontslag sta. Alleen niet achter het grote financiële gat.”
2.17.
[eiseres] stuurt op 10 december 2020 een ondertekende opzegbrief naar Atlas College. Atlas College accepteert de opzegging en deelt aan [eiseres] mede dat zij op 1 januari 2021 uit dienst zal treden.
2.18.
Op 14 december 2020 ontvangt Atlas College een e-mail die is ondertekend met
“ [vvv] ”. In de e-mail staat onder andere dat [eiseres] bij nader inzien haar brief herroept en ook dat haar ziekmelding van 3 december jl. nog steeds van toepassing is:
“Bij nader inzien herroep ik mijn brief BW: art. 3.44, 3.49, 3.50. Officieel bezwaar art. 3.44 lid 4 BW en artikel 6.228 BW.
In al mijn onderhandelingen heb ik mij bereidwillig opgesteld om tot een oplossing te komen. In deze zaak is onrechtmatig en wederrechtelijk gehandeld (Strafrecht: 285B/365).
Het dwingen valt onder een ambtsmisdrijf.
Wie heeft het recht om mij buiten mijn medeweten om beter te melden, terwijl ik onder controle en behandeling ben voor mijn ziektetoestand. (…)”
2.19.
In reactie op deze e-mail schrijft Atlas College op 15 december 2020 aan [eiseres] dat zij haar reactie van 14 december 2020 heeft ontvangen en dat het Atlas College goed lijkt om met [eiseres] in gesprek te gaan.
2.20.
[eiseres] bericht op 18 december 2020 aan Atlas College dat zij overspannen is en het daarom niet verantwoord is om met Atlas College in gesprek te gaan en verder dat in het vervolg alle communicatie met haar jurist zal verlopen.
2.21.
Per 1 januari 2021 heeft Atlas College de beëindiging van het dienstverband geëffectueerd. Atlas College heeft een eindafrekening opgemaakt en [eiseres] een vergoeding van € 2.000,00 bruto uitbetaald.
2.22.
Op 14 januari 2020 laat [eiseres] aan Atlas College weten dat haar ziekmelding van 4 november 2020 is doorgelopen en dat zij het gesprek op 3 december 2020 heeft herroepen. Atlas college schrijft in reactie daarop aan [eiseres] dat sprake is van een rechtsgeldige opzegging.
2.23.
Op 15 februari 2021 bericht de gemachtigde van [eiseres] aan Atlas College dat [eiseres] de opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdig heeft herroepen, zodat deze geen rechtsgevolg heeft. Ook schrijft hij dat het wellicht beter is voor partijen als Atlas College de arbeidsovereenkomst opzegt en aan [eiseres] een transitievergoeding wordt toegekend.
2.24.
Partijen corresponderen vervolgens over de vraag of de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd.
2.25.
Naar aanleiding van een verzoek van [eiseres] van 9 februari 2021 om een deskundigenoordeel heeft de verzekeringsarts van het UWV [eiseres] op 10 maart 2021 gezien en heeft hij de bedrijfsarts tweemaal tevergeefs geprobeerd telefonisch te bereiken. De verzekeringsarts vermeldt in de rapportage van 12 maart 2021 de inhoud van de probleemanalyse van de bedrijfsarts van 19 november 2020 en dat geen informatie van derden is opgevraagd, omdat er voldoende duidelijkheid bestaat over de medische situatie. De conclusie van de verzekeringsarts is dat [eiseres] door ziekte niet geschikt is haar werk te doen. Het UWV bericht op 17 maart 2021 aan [eiseres] dat zij haar eigen werk op 4 november 2020 niet kon doen en verwijst verder naar de rapportage van de verzekeringsarts.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening Atlas College veroordeelt tot betaling van het loon vanaf 1 januari 2021. Ook maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke verhoging, de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag - kort weergegeven - dat sprake was van een conflict wat heeft geleid tot escalatie en overspannenheid van [eiseres] . [eiseres] heeft zich ziekgemeld en tijdens haar ziekte - uit het deskundigenoordeel van het UWV blijkt dat zij arbeidsongeschikt was - heeft zij op aansporing van Atlas College haar arbeidsovereenkomst opgezegd. Het was echter niet de wil van [eiseres] om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. [eiseres] heeft de opzegging binnen veertien dagen herroepen, zodat deze geen rechtsgevolg had en de arbeidsovereenkomst voortduurt. De inhoud van de e-mailberichten geeft goed de emotionele gemoedstoestand van [eiseres] weer, zijn onnavolgbaar en hadden bij Atlas College alle bellen moeten doen rinkelen. Atlas College had moeten controleren of de verklaring van [eiseres] overeenstemt met haar wil. Dit heeft zij niet gedaan.

4.Het verweer

4.1.
Atlas College betwist de vordering. In de eerste plaats betwist Atlas College dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, gelet op het tijdsverloop, haar inkomen uit de coaching praktijk en de ontvangen beëindigingsvergoeding. Inhoudelijk stelt Atlas College zich primair op het standpunt dat sprake is van een rechtsgeldige opzegging, omdat wil en verklaring overeenkomen. [eiseres] verklaart duidelijk en ondubbelzinnig in de afzonderlijke e-mails van 4 december 2020 dat zij haar dienstverband wil beëindigen en zich wil richten op een eigen coaching praktijk. Dat blijkt ook uit de begeleidende e-mail van
9 december 2020 bij de opzegbrief. Een dag later stuurt [eiseres] een ondertekende opzegbrief naar Atlas College. [eiseres] heeft voldoende gelegenheid gehad om op haar verklaring terug te komen. Pas op 14 december 2020 herroept [eiseres] haar verklaring, maar zij houdt vervolgens iedere vorm van communicatie af. [eiseres] heeft ook niet gezegd dat zij wil terugkeren naar Atlas College of dat Atlas College zich moet inspannen voor re-integratieactiviteiten. Integendeel, de gemachtigde van [eiseres] doet een voorstel dat Atlas College de arbeidsovereenkomst opzegt, zodat [eiseres] recht heeft op een transitievergoeding. Ook dit impliceert dat de wil en verklaring van [eiseres] op het moment van de opzegging overeenstemden. Atlas College mocht er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat [eiseres] de arbeidsovereenkomst wenste te beëindigen. Verder is geen sprake van een vernietigingsgrond en betwist Atlas College dat [eiseres] op 4 december 2020 ziek was. Subsidiair stelt Atlas College zich op het standpunt dat [eiseres] zich niet beschikbaar heeft gehouden voor werk en/of re-integratieactiviteiten, waardoor de uitzondering van artikel 7:628 lid 1 BW zich voordoet en geen recht op loon vanaf 1 januari 2021 bestaat. Meer subsidiair stelt Atlas College zich op het standpunt dat het gevorderde loon moet worden gematigd op grond van artikel 7:680a BW en dat de beëindigingsvergoeding van € 2.000,00 in mindering moet worden gebracht op het resterende loon.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering. Het tijdsverloop sinds 1 januari 2021 vormt geen reden om daar anders over te oordelen. [eiseres] heeft daarvoor met de verwijzing naar onder meer de problematiek in haar persoonlijke leven een goede verklaring gegeven. Ook heeft [eiseres] toegelicht dat zij op dit moment geen inkomen heeft, ook niet uit haar coaching praktijk, omdat zij emotioneel niet in staat is inkomen te verwerven, en zij na het verbreken van haar relatie geen eigen woning meer heeft en noodgedwongen bij een vriendin inwoont. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan deze toelichting te twijfelen en is van oordeel dat het spoedeisend belang hiermee is gegeven.
5.2.
Het gaat hier om een procedure in een kort geding. Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Kern van de zaak betreft de vraag of [eiseres] op 9 december 2020 haar arbeidsovereenkomst met Atlas College tegen 1 januari 2021 heeft opgezegd.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat naar vaste rechtspraak de opzegging van een arbeidsovereenkomst door de werknemer een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring vereist, die erop is gericht de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Deze strenge maatstaf dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van het dienstverband voor hem of haar kan hebben, zoals het mogelijk verlies van aanspraken ingevolge de sociale zekerheidswetgeving, met name een werkloosheidsuitkering. In verband met die ernstige gevolgen zal de werkgever niet spoedig mogen aannemen dat een verklaring van de werknemer is gericht op vrijwillige beëindiging van de dienstbetrekking. Onder omstandigheden kan op de werkgever een onderzoeksplicht rusten om na te gaan of de werknemer daadwerkelijk wilde opzeggen en een verplichting om de werknemer over de gevolgen van de opzegging voor te lichten. De vraag in hoeverre op een werkgever een onderzoeksplicht rust ter zake van de werkelijke bedoeling van de mededelingen of gedragingen van de werknemer waaruit hij een opzegging heeft menen te mogen afleiden, kan slechts worden beantwoord in het licht van de omstandigheden van het geval.
5.5.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de opzegging van 9 december 2020 niet kan worden aangemerkt als een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring die gericht is op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Alleen al de in deze opzegging gebruikte bewoordingen
(“gedwongen”,
“feitelijk geen andere keuze”en
“wanneer de waarheid boven tafel komt en blijkt dat ik gelijk had”) maken dat niet kan worden gezegd dat sprake is van een ondubbelzinnige verklaring waaruit kon en mocht worden opgemaakt dat [eiseres] onvoorwaardelijk wilde dat haar dienstverband bij Atlas College zou eindigen, met alle gevolgen van dien. De begeleidende e-mail van dezelfde datum maakt dat niet anders. Weliswaar heeft [eiseres] daarin uitdrukkelijk vermeld dat het niet haar bedoeling is om later op haar opzegging terug te komen en het ontslag ongedaan te maken, maar tegelijkertijd heeft [eiseres] in deze e-mail ook duidelijk vermeld dat het voor haar niet goed voelt om puur vrijwillig haar ontslag in te dienen, maar door de situatie wordt gedwongen dat te doen. Daarbij heeft zij bovendien vermeld dat zij achter het ontslag staat, maar niet
“achter het grote financiële gat”. Dat laatste duidt er niet op dat de wil van [eiseres] daadwerkelijk op een eenzijdige opzegging was gericht. Mogelijkerwijs was haar wil wel op een beëindiging met wederzijds goedvinden met een daarbij horende nader te bepalen vergoeding of een andere vorm van beëindiging van de arbeidsovereenkomst met voor haar minder vergaande financiële gevolgen gericht, maar zo heeft Atlas College de opzegging niet opgevat. Het lag op de weg van Atlas College dat te onderzoeken.
5.6.
Het ontbreken van een duidelijke en ondubbelzinnige, op beëindiging gerichte wilsverklaring van [eiseres] leidt reeds tot het oordeel dat geen sprake is van een (rechtsgeldige) opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2021, zodat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd. Aan de vervolgvraag of Atlas College gerechtvaardigd op de verklaring van [eiseres] van 9 december 2020 mocht vertrouwen dan wel had moeten verifiëren en onderzoeken of het daadwerkelijk de bedoeling was van [eiseres] om haar arbeidsovereenkomst eenzijdig te beëindigen, wordt dan ook niet toegekomen. De kantonrechter ziet echter aanleiding om in dit geval toch op deze vraag in te gaan, met het oog op een efficiënte geschilbeslechting en een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure.
5.7.
Anders dan Atlas College heeft betoogd kan de opzegging naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet worden afgeleid uit de gang van zaken voorafgaand aan de opzegging op 9 december 2020 en evenmin uit het handelen van [eiseres] daarna, ook niet in onderlinge samenhang bezien.
5.8.
De kantonrechter stelt voorop dat de omstandigheid dat [eiseres] onder meer vanwege de wens haar eigen coaching praktijk te starten dan wel uit te breiden mogelijk redenen had om het dienstverband te beëindigen, op zichzelf genomen niet betekent dat zij daartoe daadwerkelijk is overgegaan en dat Atlas College daarop mocht vertrouwen.
5.9.
Aan Atlas College kan worden toegegeven dat de verschillende e-mailberichten die [eiseres] op 4 december 2020 aan [xxx] , [yyy] en [zzz] heeft gestuurd en de voor haar collega’s opgestelde afscheidsbrief blijk geven van de wens van [eiseres] om te komen tot een beëindiging van het dienstverband, maar dat is niet genoeg. [eiseres] heeft toegelicht dat zij op dat moment geen andere uitweg zag. Zij was zichzelf niet en was zeer emotioneel. Dat vindt steun in het feit dat [eiseres] zich begin november 2020 al had ziekgemeld vanwege een emotionele inzinking. Ook vindt dat steun in het feit dat [eiseres] bij herhaling heeft gewezen op haar mentale staat en in contacten met Atlas College zich met regelmaat emotioneel toonde. Zeker uit het WhatsApp bericht dat [eiseres] op 3 december 2020, voorafgaand aan het gesprek op die dag, midden in de nacht aan haar leidinggevende [xxx] zond had Atlas College kunnen en moeten opmaken dat zij niet in staat was om weloverwogen keuzes over haar toekomst te maken. Haar emoties voerden de overhand, waarbij van belang is dat ter zitting is gebleken dat [eiseres] ook tijdens het bewuste gesprek emotioneel was en huilde. In die situatie had van Atlas College als werkgever mogen worden verwacht dat zij zou afzien van het voeren van een gesprek over een beëindiging van het dienstverband.
5.10.
Hierbij moet ook in aanmerking worden genomen dat de (emotionele) impact van de corona-uitbraak en de daarmee gepaard gaande maatregelen voor veel mensen groot is. Mensen worden zowel privé als in de werksfeer geraakt door de gevolgen hiervan. Dat geldt in het bijzonder ook voor [eiseres] . Atlas College wist dat [eiseres] heftig reageerde op de corona-maatregelen, in het bijzonder op de mondkapjesplicht. Zij had daar, ook voor de leerlingen, grote moeite mee en weerstand tegen en het raakte haar emotioneel. Ter zitting is dat ook gebleken. Atlas College had daar rekening mee moeten houden in haar handelen richting [eiseres] .
5.11.
Desondanks heeft Atlas College ervoor gekozen om het gesprek te voeren wat heeft geresulteerd in een zakelijk voorstel in de e-mail van 4 december 2020, waarin [eiseres] twee keuzes werden gegeven: eenzijdige opzegging per 1 januari 2021, zonder opzegtermijn, dan wel per 8 december 2020 weer aan het werk. Er waren andere opties denkbaar, maar Atlas College heeft er welbewust voor gekozen om [eiseres] slechts deze twee keuzes te geven, in de toestand waarin zij op dat moment verkeerde. Weliswaar was [eiseres] volgens de probleemanalyse van de bedrijfsarts niet ziek, maar gelet op de emotionele toestand en de eerder genoemde e-mails waarin zij ook steeds zegt ziek of overspannen te zijn, mocht Atlas College daar niet zonder meer op afgaan. De kantonrechter acht het heel aannemelijk dat het voor [eiseres] op dat moment voelde alsof zij werd gedwongen en feitelijk geen keuze had dan te kiezen voor een beëindiging van het dienstverband. Niet gebleken is dat Atlas College toen, of op enig moment daarna, [eiseres] heeft gewezen op de verstrekkende gevolgen van de eenzijdige beëindiging van haar dienstverband. Niet alleen zou zij hiermee haar aanspraken op een WW-uitkering mogelijk prijsgeven, maar ook de in acht te nemen opzegtermijn waardoor zij geen loon(door)doorbetaling zou ontvangen tot 1 april 2021. Zij kon bovendien geen aanspraak maken op een transitievergoeding die mogelijk wel verschuldigd zou zijn als de arbeidsovereenkomst op andere wijze zou eindigen. Dat [eiseres] zich ervan bewust was dat zij financiële overbrugging nodig zou hebben, maakt niet dat Atlas College van het geven van een deugdelijke voorlichting kon afzien. Het lag op de weg van Atlas College om te verifiëren of [eiseres] , een werkneemster van 60 jaar in emotionele toestand in een door de corona-uitbraak onzekere tijd, de nadelige (financiële) gevolgen van een eenzijdige opzegging voldoende kon overzien.
5.12.
De opzegging en e-mail van 9 december 2020 waren vervolgens, zoals de kantonrechter hierboven al heeft overwogen, niet eenduidig en ondubbelzinnig op beëindiging gericht. De e-mail van 10 december 2020, waarin [eiseres] Atlas College de ondertekende versie van haar opzegging zond, was weliswaar zakelijker van aard, maar dat maakt het oordeel op zichzelf genomen niet anders, vooral omdat [eiseres] slechts een paar dagen later in haar e-mail van 14 december 2020 wilde terugkomen op haar opzegging. Dit betrof een moeilijk leesbare e-mail, met bijzonder woordgebruik, waarin in ieder geval stond vermeld dat [eiseres] haar “brief” wilde herroepen en waarin zij wees op haar ziektetoestand. Op dat moment hadden bij Atlas College alle bellen moeten gaan rinkelen. Als dat al niet eerder had gemoeten, had Atlas College op dat moment in ieder geval moeten handelen. Dat heeft zij weliswaar gedaan door [eiseres] uit te nodigen voor een gesprek, maar toen [eiseres] onder verwijzing naar haar overspannenheid verwees naar een door haar in te schakelen jurist en een reactie verder uitbleef, heeft Atlas College de beëindiging geëffectueerd, zonder nog contact op te nemen met [eiseres] of te informeren naar bijvoorbeeld de contactgegevens van haar jurist. Dat had zij niet mogen doen. In de gegeven omstandigheden mocht Atlas College er naar het oordeel van de kantonrechter niet op vertrouwen dat [eiseres] de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk wenste te beëindigen. Dat zij daarvan desondanks is uitgegaan, en de beëindiging van het dienstverband heeft doorgevoerd, kan haar aangerekend worden.
5.13.
De vraag of [eiseres] als gevolg van ziekte of gebrek daadwerkelijk in staat was om haar werk te doen, laat de kantonrechter in het midden. Alle omstandigheden tezamen maken dat in dit geval geen sprake was van een opzegging van de arbeidsovereenkomst en dat Atlas College daar zonder nader onderzoek ook niet op mocht vertrouwen.
5.14.
Gelet op het voorgaande moet er voorshands vanuit worden gegaan dat het dienstverband niet is geëindigd en dat de arbeidsovereenkomst dus voortduurt.
5.15.
Dat brengt de vraag aan de orde welke gevolgen daaraan in dit kort geding moeten worden verbonden. Op grond van het bepaalde in artikel 7:628 lid 1 BW is de werkgever verplicht het loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Atlas College stelt in dit geval dat het niet verrichten van arbeid sinds 1 januari 2021 voor rekening van [eiseres] dient te komen, omdat zij zich niet bereid heeft verklaard te werken of re-integratieactiviteiten te verrichten. Het ligt op de weg van Atlas College als werkgever om voldoende feiten te stellen (en bij betwisting te bewijzen) die de conclusie rechtvaardigen dat de bereidheid bij [eiseres] ontbrak. Het enkele feit dat [eiseres] zich nooit expliciet bereid heeft verklaard tot verrichten van werk of re-integratieactiviteiten is in dit geval niet genoeg om die conclusie te rechtvaardigen. [eiseres] heeft zich al in december 2020 op het standpunt gesteld en is zich ook blijven stellen dat zij overspannen is. Dit standpunt moet redelijkerwijs zo worden begrepen dat zij daarmee heeft gesteld dat zij wel bereid is te werken of re-integreren, maar dat zij zichzelf daartoe niet in staat acht. Ook op 14 januari 2021 heeft zij dat nog herhaald. [eiseres] heeft uiteindelijk ook een deskundigenoordeel aangevraagd om haar standpunt te onderbouwen. Daar kwam in haar persoonlijke situatie in ieder geval ook de ziekenhuisopname van haar toenmalige partner bij. In die situatie kan voorshands niet worden geoordeeld dat het niet verrichten van arbeid in redelijkheid voor rekening van [eiseres] hoort te komen. De kantonrechter betrekt hier ook het oordeel bij dat Atlas College in de gegeven omstandigheden niet de beëindiging van het dienstverband mocht effectueren. Het lag op haar weg om te handelen.
5.16.
Het meer subsidiaire beroep van Atlas College op matiging op de voet van artikel 7:680a BW gaan evenmin op. Deze bepaling is niet van toepassing in de situatie waarin de werknemer de arbeidsovereenkomst eenzijdig opzegt, nog daargelaten dat in dit geval onvoldoende is gebleken van onaanvaardbare gevolgen voor Atlas College. Als Atlas College als goed werkgever had gedaan wat zij had moeten doen, dan was de huidige situatie niet ontstaan.
5.17.
De loonvordering vanaf 1 januari 2021 tot de datum dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd zal worden toegewezen. Op de loonvordering strekt in mindering de door Atlas College aan [eiseres] betaalde beëindigingsvergoeding van € 2.000,00. Tegen deze verrekening is geen verweer gevoerd. De loonvordering bedraagt tot en met 30 juni 2021
€ 9.574,00 (€ 1.929,00 x 6 maanden -/- € 2.000). Daarbij merkt de kantonrechter op dat Atlas College niet heeft betwist dat [eiseres] over de eerste 52 weken recht heeft op 100 % van het loon. Verder is hierbij geen rekening gehouden met de vakantietoeslag en eventuele overige emolumenten.
5.18.
Als te laat wordt betaald, heeft een werknemer in principe recht op een wettelijke verhoging die maximaal 50 % is. Het niet (door)betalen van het loon ligt binnen de risicosfeer van Atlas College. In dit geval vindt de kantonrechter het redelijk de wettelijke verhoging te matigen tot 10 %.
5.19.
De wettelijke rente over het achterstallig loon en de wettelijke verhoging wordt toegewezen.
5.20.
[eiseres] heeft verder voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar over het achterstallig loon over de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021, verminderd met de beëindigingsvergoeding van € 2.000,00, en bedraagt € 853,70. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.21.
De proceskosten komen voor rekening van Atlas College, omdat zij ongelijk krijgt.
5.22.
Atlas College wordt ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan gevorderde nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Atlas College tot betaling aan [eiseres] van het loon vanaf 1 januari 2021 totdat rechtsgeldig een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst en verminderd met de beëindigingsvergoeding van € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 10 % over € 9.574,00 bruto en te vermeerderen met de wettelijk rente over dat bedrag en over de wettelijke verhoging vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van de betaling;
6.2.
veroordeelt Atlas College tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 853,70;
6.3.
veroordeelt Atlas College tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,83
griffierecht € 240,00
salaris gemachtigde € 747,00 ;
6.4.
veroordeelt Atlas College tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter