ECLI:NL:RBNHO:2021:6138

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
C/15/303507 / FA RK 20-2818
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van minderjarigen door stiefouder na langdurige afwezigheid van de biologische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure waarbij de stiefouder van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2], verzocht om adoptie. De biologische vader is negen jaar geleden uit het leven van de kinderen verdwenen en heeft sindsdien geen contact meer gehad, ondanks herhaalde pogingen van de moeder om hem te bereiken. De stiefouder, verzoeker, heeft samen met de moeder jarenlang voor de kinderen gezorgd en er is een sterke gezinsband ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarigen is, gezien de langdurige afwezigheid van de vader en de zorg die de stiefouder en de moeder voor de kinderen hebben geboden.

De procedure begon met een verzoekschrift van de stiefouder, ingediend op 26 mei 2020. De behandeling vond plaats op 12 juli 2021, waarbij de vader niet verscheen en de moeder wegens ziekte afwezig was. De minderjarige [kind 1] heeft op 9 juli 2021 haar instemming met de adoptie kenbaar gemaakt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft onderzoek gedaan en geadviseerd de adoptie toe te wijzen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de minderjarigen geen contact meer met hun biologische vader kunnen verwachten en dat de adoptie hen stabiliteit en een veilige thuisomgeving biedt.

De rechtbank heeft in haar beslissing ook opgemerkt dat er enige nieuwsgierigheid bij de minderjarigen naar hun biologische vader bestaat, maar dat verzoeker en de moeder zich bewust zijn van de behoefte van de kinderen aan informatie over hun vader. De adoptie is uitgesproken en de geslachtsnaam van de minderjarigen zal na de adoptie [achternaam moeder] zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
adoptie
zaak-/rekestnr.: C/15/303507 / FA RK 20-2818
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 21 juli 2021
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. Y. Welter, kantoorhoudende te Purmerend,
-tegen-
[verweerder],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,
hierna mede te noemen: de vader,
strekkende tot de adoptie van:
- [kind 1] ,geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats] , en
- [kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen: de moeder.
In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure opgeroepen:
de Raad voor de Kinderbeschermingte [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de Raad.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeker van 26 mei 2020, ingekomen op dezelfde datum;
- de berichten van de advocaat van verzoeker, met bijlagen, van 9 juni 2020, 19 juni 2020 en 22 december 2020;
- het rapport van de Raad van 23 maart 2021, ingekomen op 25 maart 2021;
- de openbare oproep van de vader in de Staatscourant van 28 mei 2021.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 juli 2021 in aanwezigheid van verzoeker bijgestaan door mr. Y. Welter. De Raad is met afbericht niet verschenen. De moeder is wegens ziekte niet verschenen.
1.3
De minderjarige [1] heeft op 9 juli 2021 haar mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
De moeder en de vader hebben een affectieve relatie gehad van 2005 tot mei 2012.
2.2
Uit deze relatie zijn geboren de minderjarigen:
- [kind 1] , op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats] ;
- [kind 2] , op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats] .
2.3
De vader heeft de kinderen erkend, waarbij is gekozen voor de geslachtsnaam [achternaam vader] .
Bij beschikking van 20 juli 2011 van deze rechtbank zijn de ouders gezamenlijk belast met
het gezag over de minderjarigen.
2.4
Bij beschikking van 8 mei 2013 is bepaald dat de vader aan de moeder een
kinderbijdrage dient te voldoen van € 170,00 per kind per maand met ingang van
3 september 2012.
2.5
Bij beschikking van deze rechtbank van 24 december 2014 is het gezamenlijk gezag
van de ouders over de minderjarigen beëindigd en is de moeder belast met het eenhoofdig
gezag over de minderjarigen.
2.6
Bij vonnis in kort geding van 21 april 2017 is de vader veroordeeld om -kort gezegd- mee te werken aan de overdracht en levering van de gezamenlijke woning van de ouders en de daarbij behorende handelingen, bij gebreke waarvan het vonnis in plaats treedt van de bij de akte van verdeling en levering vereiste wilsverklaring en handtekening van de vader.
2.7
Bij koninklijk besluit van 27 augustus 2018 is de geslachtsnaam van de minderjarigen gewijzigd van “ [achternaam vader] ” in “ [achternaam moeder] ”.
2.8
Verzoeker en de moeder wonen blijkens het uittreksel van de basisregistratie
personen sinds oktober 2015 samen en zijn op [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd.

3.Beoordeling

3.1
De vader, hoewel behoorlijk opgeroepen, is niet ter zitting verschenen en heeft het verzoek niet tegengesproken.
3.2
De moeder, belast met het gezag over beide minderjarigen, stemt in met het verzoek tot adoptie.
3.3
De minderjarige [1] is ouder dan 12 jaar. Zij heeft tegenover de rechter verklaard in te stemmen met de adoptie door verzoeker. Zij heeft tevens verklaard dat zij de geslachtsnaam ‘ [achternaam moeder] ’ wenst te behouden.
3.4
De Raad heeft onderzoek gedaan en rapport uitgebracht. De Raad is van mening dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarigen is en adviseert de rechtbank het verzoek toe te wijzen.
3.5
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van de minderjarigen is. De vader is 9 jaar geleden plotsklaps uit het leven van de minderjarigen verdwenen en heeft sindsdien niets meer van zich laten horen, ondanks diverse pogingen van de moeder daartoe. Verzoeker verzorgt de minderjarigen reeds jarenlang samen met de moeder en er is, ook samen met de twee dochters van verzoeker, een warme gezinsband. Gelet op het voorgaande is tevens komen vast te staan dat de minderjarigen thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van hun biologische ouder in de hoedanigheid van ouder hebben te verwachten, zodat, nu ook overigens aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, het verzoek voor toewijzing vatbaar.
3.6
De rechtbank merkt ten overvloede op dat uit het rapport van de Raad en het gesprek van de kinderrechter met [kind 1] is gebleken dat er bij de minderjarigen enige nieuwsgierigheid bestaat naar de vader, hetgeen kan zijn aangewakkerd door onderhavige procedure. Het is verzoeker en de moeder tot op heden niet gelukt een foto van de vader te achterhalen. De rechtbank gaat er vanuit dat verzoeker en de moeder aandacht zullen hebben voor de behoeftes van de minderjarigen aan informatie over hun biologische vader en daarbij zullen aansluiten.
3.7
Verzoeker en de moeder hebben verklaard dat de minderjarigen de geslachtsnaam ‘
[achternaam moeder] ’zullen behouden. De minderjarige [1] heeft hier, gelet op haar leeftijd, mee ingestemd.

4.Beslissing

4.1
Spreekt uit de adoptie van de minderjarigen:
- van het vrouwelijk geslacht:
[kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats] , en
- van het mannelijk geslacht:
[kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats] ,
door verzoeker voornoemd;
4.2
verstaat dat de geslachtsnaam van de minderjarigen na de adoptie zal zijn:
[achternaam moeder];
4.3
draagt de griffier – op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Purmerend.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op
21 juli 2021.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.