ECLI:NL:RBNHO:2021:6120

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
9223701
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. J.L.L. Boudewijn, mr. R.G. Matti en mr. R.H. van Doorne, gedaagde sub 1 gedagvaard wegens een huurachterstand. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis bepaald dat de eisende partij de bewindvoerder van gedaagde sub 1, gedaagde sub 2, als formele procespartij moest oproepen. Gedaagde sub 2 is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De eisende partij vorderde onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning aan [adres] te Haarlem, alsook betaling van de huurachterstand van € 4.105,51, vermeerderd met wettelijke rente, en een bedrag van € 649,04 voor iedere maand dat gedaagde sub 1 na 31 mei 2021 het gehuurde in gebruik houdt. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tegen gedaagde sub 1 niet-ontvankelijk was, omdat de rechten uit de huurovereenkomst onder bewind stonden en de bewindvoerder als formele procespartij moest worden aangemerkt.

De vorderingen tegen gedaagde sub 2 werden toegewezen, aangezien de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg. De kantonrechter stelde de termijn voor ontruiming vast op veertien dagen na betekening van het vonnis. Gedaagde sub 2 werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9223701 \ CV EXPL 21-3326
Uitspraakdatum: 21 juli 2021
Verstekvonnis in de zaak van:
[eisende partij]
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: mr. J.L.L. Boudewijn, mr. R.G. Matti en mr. R.H. van Doorne, zowel tezamen als ieder afzonderlijk (Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen)
tegen

1.[gedaagde 1]

te [plaats 2]
gedaagde sub 1
niet verschenen
2. [gedaagde 2],
in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1]
te [plaats 1]
gedaagde sub 2
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft gedaagde sub 1 gedagvaard.
1.2.
Bij tussenvonnis heeft de kantonrechter beslist dat de eisende partij in de gelegenheid wordt gesteld om de bewindvoerder van gedaagde sub 1, gedaagde sub 2, als formele procespartij op te roepen tegen de rolzitting van 7 juli 2021. De eisende partij heeft uitvoering aan het tussenvonnis gegeven. Gedaagde sub 2 is niet verschenen.
1.3.
Tegen gedaagde sub 2 is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- de huurovereenkomst ontbindt tussen de eisende en gedaagde partij betreffende de woning aan [adres] te Haarlem (hierna genoemd: het gehuurde);
- de gedaagde partij veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde;
- de gedaagde partij veroordeelt tot betaling aan de eisende partij van € 4.105,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 mei 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
- de gedaagde partij veroordeelt tot betaling van € 649,04 voor iedere maand dat de gedaagde partij na 31 mei 2021 het gehuurde in gebruik houdt;
- de gedaagde partij veroordeelt tot betaling van de proceskosten, alsmede het salaris voor de gemachtigde van de eisende partij en het na-salaris.
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat gedaagde sub 1 zijn verplichting tot het betalen van de huur van het gehuurde niet is nagekomen.
2.3.
De kantonrechter stelt voorop dat een vordering betreffende een huurder wiens goederen onder bewind zijn gesteld, moet worden ingesteld tegen de bewindvoerder. Het bewind brengt weliswaar niet met zich mee dat de bewindvoerder partij is bij de huurovereenkomst, maar de rechten uit de huurovereenkomst zijn aan te merken als goederen die onder bewind staan. Aldus moet de bewindvoerder als formele procespartij worden aangemerkt. Dat gegeven brengt voorts met zich dat de eisende partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen voor zover deze zich richten tegen gedaagde sub 1.
2.4.
De vorderingen op gedaagde sub 2 worden toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen en de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt. In verband met de coronacrisis zal de termijn waarbinnen de ontruiming dient te geschieden worden gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
2.5.
Gedaagde sub 2 wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt gedaagde sub 2 ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart de eisende partij niet-ontvankelijk in haar vorderingen tegen gedaagde sub 1;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de eisende partij en gedaagde sub 1 betreffende het gehuurde;
3.3.
veroordeelt gedaagde sub 2 om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde, met alwie en alwat zich vanwege gedaagde sub 1 daarin bevindt, te ontruimen;
3.4.
veroordeelt gedaagde sub 2 tot betaling aan de eisende partij van € 4.105,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 mei 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.5.
veroordeelt gedaagde sub 2 tot betaling van € 649,04 voor iedere maand dat gedaagde sub 1 na 31 mei 2021 het gehuurde in gebruik houdt;
3.6.
veroordeelt gedaagde sub 2 tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 108,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 507,00 wegens griffierecht en
€ 249,00 wegens salaris gemachtigde;
3.7.
veroordeelt gedaagde sub 2 tot betaling van € 124,00 aan nakosten, voor zover de eisende partij daadwerkelijk nakosten zal maken;
3.8.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.