ECLI:NL:RBNHO:2021:6012

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
8968380
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van factuur voor auto-werkzaamheden en geschil over prijsafspraak

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Banden- en Uitlaatservice Noorderkade B.V. (hierna: Noorderkade) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot een onbetaalde factuur voor werkzaamheden aan een auto. De kantonrechter heeft op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin Noorderkade vorderde dat [gedaagde] zou worden veroordeeld tot betaling van € 340,25, vermeerderd met rente en kosten. De vordering is gebaseerd op een factuur van € 1.636,50, waarvan [gedaagde] een bedrag van € 1.350,00 had betaald, maar een restant van € 286,50 onbetaald had gelaten. [gedaagde] betwistte de vordering en stelde dat er een prijsafspraak van € 1.350,00 was gemaakt, maar de kantonrechter oordeelde dat deze stelling niet voldoende onderbouwd was. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de factuur moest betalen, omdat hij niet had aangetoond dat er een vaste prijsafspraak was gemaakt of dat er een creditnota zou worden verstrekt. Daarnaast werd de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat aan de wettelijke vereisten was voldaan. De proceskosten werden eveneens aan [gedaagde] opgelegd, omdat hij ongelijk kreeg in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8968380 \ CV EXPL 21-219 (WT)
Uitspraakdatum: 30 juni 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap Banden- en Uitlaatservice Noorderkade B.V.
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Noorderkade
gemachtigde: S. Baldinger, gerechtsdeurwaarder
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
verschenen in persoon
Samenvatting van de zaak en de uitspraak
Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] de factuur van Noorderkade voor werkzaamheden aan zijn auto moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] dat inderdaad moet doen. De stelling Van [gedaagde] dat hij een vaste prijsafspraak van € 1.350,00 met Noorderkade heeft gemaakt volgt de kantonrechter niet. Verder is niet komen vast te staan dat [gedaagde] met Noorderkade heeft afgesproken dat hij een creditnota zou ontvangen.

1.Het procesverloop

1.1.
Noorderkade heeft bij dagvaarding van 5 januari 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Noorderkade heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft door Noorderkade werkzaamheden aan zijn auto laten uitvoeren.
2.2.
Noorderkade heeft [gedaagde] voor deze werkzaamheden haar factuur d.d. 31 augustus 2020 van € 1.636,50 gedateerd 31 augustus 2020 gestuurd.
2.3.
[gedaagde] heeft op deze factuur een bedrag van € 1.350,00 betaald.

3.De vordering

3.1.
Noorderkade vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 340,25 te vermeerderen met rente, proceskosten en nakosten.
3.2.
Noorderkade legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht met bijlevering van materialen. Noorderkade heeft voor haar werkzaamheden aan [gedaagde] een factuur gestuurd van € 1.636,50. [gedaagde] heeft op deze factuur een bedrag van € 286,50 onbetaald gelaten en weigert ondanks aanmaning tot betaling van dit bedrag over te gaan. Noorderkade heeft haar incassogemachtigde ingeschakeld. Daarom moet [gedaagde] ook € 42,98 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen en een bedrag van € 10,77 aan wettelijke handelsrente tot aan de dag van dagvaarden.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat hij aan Noorderkade om een prijsopgave heeft gevraagd voor verlagingsveren en banden. Hij heeft toen een prijsopgave gekregen van € 1.350,00 inclusief btw. [gedaagde] heeft dit bedrag ter plekke op een klein blaadje geschreven. [gedaagde] is van dit bedrag uitgegaan. De factuur bleek ineens € 1.636,50 te zijn. Dat was niet afgesproken. Daarom is [gedaagde] teruggegaan naar Noorderkade. Daar heeft hij met de bedrijfsleider gesproken. [gedaagde] zou een creditnota krijgen voor het teveel in rekening gebrachte.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] het restant van de factuur van Noorderkade moet betalen. [gedaagde] heeft niet betwist dat Noorderkade de in de factuur genoemde werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd, zodat als uitgangspunt geldt dat [gedaagde] de factuur moet betalen.
5.2.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij met Noorderkade heeft afgesproken dat hij voor de totale werkzaamheden een bedrag van € 1.350,00 inclusief btw zou betalen. Hij beroept zich daarbij op de prijs die Noorderkade voor hem op een blaadje (productie bij mondeling antwoord) heeft geschreven. De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. Het bonnetje is ongedateerd en bevat slechts een geschatte prijs voor de aanschaf van de verlagingsset en vier banden. [gedaagde] kan zich op basis van dit bonnetje alleen niet beroepen op een vaste prijsafspraak van € 1.350,00 (inclusief btw) voor de totale werkzaamheden.
5.3.
[gedaagde] stelt verder dat hij met de bedrijfsleider van Noorderkade heeft afgesproken dat hij een creditnota zou ontvangen omdat er een fout in de factuur zou zijn gemaakt. Bij deze afspraak zou een zekere [xxx] aanwezig zijn geweest. Nu Noorderkade betwist dat deze afspraak is gemaakt had het op de weg van [gedaagde] gelegen zijn verweer op dit punt nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring van [xxx] . Dit heeft hij nagelaten. De stelling van [gedaagde] biedt dan ook onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat deze afspraak is gemaakt. Dit betekent dat [gedaagde] de factuur van Noorderkade moet betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als gevorderd nu [gedaagde] hiertegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd.
5.4.
Noorderkade maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 37,50 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Noorderkade worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Noorderkade van € 340,25, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 286,50 vanaf 5 januari 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Noorderkade tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 89,70
griffierecht € 126,00
salaris gemachtigde € 150,00 ;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 37,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Noorderkade worden gemaakt.
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter