6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig strafbaar feit door op klaarlichte dag in een trein vol met onschuldige reizigers, waaronder kleine kinderen, met een omgebouwd vuurwapen een schot te lossen. Vervolgens heeft verdachte vanaf het perron nog een keer geschoten in de richting van de aangever, toen die de trein weer in wilde vluchten.
Uit de getuigenverklaringen en uit de camerabeelden blijkt dat verdachte en zijn vriend in de trein in gevecht raken met de aangever en daarbij in het geheel geen oog hebben voor hun medepassagiers. Zij komen al vechtend bijna op een buggy terecht met een klein kind erin, waarna de moeder met het kind wegrent naar een ander deel van het treinstel. Voor de passagiers is het ontzettend beangstigend geweest dat verdachte tijdens het incident een vuurwapen in zijn hand had, waarmee hij ook tot twee keer toe heeft geschoten. Het gebeurde is door veel mensen waargenomen en als zeer schokkend ervaren. Het is algemeen bekend dat dit soort feiten een ernstige schending van de rechtsorde opleveren en gevoelens van onveiligheid aanwakkeren.
De aanleiding voor deze heftige gebeurtenis was een voortdurend conflict tussen twee rivaliserende jongerengroepen, die het gebruik van wapens en geweld richting elkaar niet schuwen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 7 juni
2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor openlijke geweldpleging;
- het over verdachte uitgebrachte rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna:
de Raad) van 24 juni 2021, uitgebracht door [vertegenwoordiger van de raad] en [vertegenwoordiger van de raad] ;
- het over verdachte uitgebrachte Pro Justitiarapport van 16 juni 2021, van [orthopedagoog-generalist]
, orthopedagoog-generalist.
Uit het Pro Justitia rapport blijkt onder meer dat verdachte beperkt heeft meegewerkt aan het onderzoek vanwege zijn gesloten houding en het feit dat hij snel geïrriteerd raakte bij doorvragen. Wel is uit het intelligentieonderzoek gebleken dat verdachte op beneden-gemiddeld niveau functioneert. Verdachte is zeer gesloten is en heeft moeite om over zijn gevoelens te praten, emoties te uiten en steun te vragen. Wat betreft zijn gewetens-ontwikkeling worden er wel empathische gevoelens gezien bij verdachte en komt hij niet verhard over. Er zijn wel enige zorgen omdat door zijn geslotenheid niet duidelijk is of verdachte spijt of schaamte ervaart en in hoeverre hij geweld in bepaalde omstandigheden goedkeurt. Binnen het onderzoek is gekeken of er sprake is van een gedragsstoornis. De prikkelbare en snel geïrriteerde stemming thuis, waarbij verdachte zijn eigen gang gaat, de politiecontacten en de problemen op straat, wijzen op een mogelijke gedragsstoornis. Verdachte houdt zich wel aan afspraken met de hulpverlening en hij is in dit contact niet prikkelbaar. Ook gaat hij naar school, waarover geen ernstige zorgen worden gemeld. Vanwege de beperkingen in het onderzoek heeft de onderzoeker niet voldoende zicht op verdachte kunnen krijgen waardoor er geen heldere uitspraak kan worden gedaan over een al dan niet aanwezige gedragsstoornis. Volgens de moeder heeft verdachte ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt waarvan in het algemeen gezegd kan worden dat zij stressvol en traumatisch kunnen zijn voor kinderen. Er kan echter geen uitspraak worden gedaan over de gevolgen daarvan voor verdachte, omdat informatie ontbreekt. Het advies is om verdachte het tenlastegelegde volledig toe te rekenen omdat er binnen dit onderzoek geen stoornis is vastgesteld.
Het risico op herhaling van gewelddadig gedrag wordt als laag ingeschat zo lang verdachte zich open blijft stellen voor coaching en begeleiding en de ruzie tussen de groepen niet weer oplaait. Om het risico op recidive laag te houden en de ontwikkeling van verdachte positief te beïnvloeden, wordt geadviseerd verdachte individuele ondersteunende begeleiding en systemische hulp aan te bieden. Gezien de ingrijpende gebeurtenissen die verdachte heeft meegemaakt en zijn gesloten karakter, waarbij hij zich moeizaam uit en vrijwel geen steun vraagt, loopt hij het risico deze gebeurtenissen niet goed te verwerken wat zijn verdere ontwikkeling kan belemmeren. Verdachte staat echter zeer afwijzend tegenover (psychologische) hulp. Het opleggen van individuele therapie of behandeling zal niet tot het gewenste resultaat leiden. De coaching die verdachte ontvangt verloopt echter wel positief. Verdachte stelt zich open, deelt privézaken en neemt adviezen aan. Het voortzetten van coachende ondersteuning lijkt op dit moment het meeste te voorzien in de behoeften van verdachte en dient dan ook te worden voortgezet. Verder is een gestructureerde vrijetijds- en dagbesteding van belang om verveling en omgang met meer antisociale jongeren tegen te gaan.
Geadviseerd wordt om deze ambulante begeleiding vanuit een jeugdreclasserings-maatregel op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel, voor een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling.
Uit het rapport van de Raad blijkt dat verdachte sinds hij onder strakke voorwaarden uit de voorlopige hechtenis is geschorst een gunstige ontwikkeling laat zien, in die zin dat hij meer inzicht toont in zijn gedrag, gedragsalternatieven kan bedenken, begeleiding aangaat en zich open opstelt. Verder loopt er nog een leerstraf TACt-regulier en gaan verdachte en zijn ouders binnenkort starten met systemische behandeling bij De Waag. De Raad is hoopvol dat deze interventies de kans op recidive verkleinen.
Begeleiding door de jeugdreclassering wordt nodig geacht omdat het belangrijk is dat verdachte gedurende een langere periode wordt gemonitord. Het is verder van belang voor het verkleinen van de kans op herhaling dat verdachte zich bewust wordt van zijn denkfouten, stilstaat bij de gevolgen van zijn gedrag, risicovolle situaties en personen tijdig herkent en er afstand van neemt. Deze doelen kunnen binnen de eerder opgelegde TACt- training, de coaching vanuit 075-aanpak en vanuit de begeleiding door de jeugdreclassering worden gerealiseerd. De systeemtherapie is nodig voor het versterken van het toezicht vanuit de ouders en het verwerken van ingrijpende gebeurtenissen door verdachte. De Raad heeft oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie overwogen omdat dit, gelet op de ernst van de verdenking en de enorme impact die het feit heeft gehad, maatschappelijk gezien passend zou kunnen zijn. Verdachte heeft inmiddels twee weken in detentie gezeten en is er erg van geschrokken. Verder heeft hij zich aan de strakke schorsingsvoorwaarden gehouden en heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen verdachte, de aangever en de beide jeugdgroepen waartoe zij behoren, waardoor het conflict wat aan het onderhavige feit ten grondslag lag, is bijgelegd. Ook is het belangrijk dat verdachte zijn schoolgang kan voortzetten. School is voor verdachte een beschermende factor die zorgt voor een positieve binding met de maatschappij. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie zou de positieve ontwikkeling die verdachte laat zien, alsmede zijn schoolgang doorkruisen en bovendien zal verdachte in de JJI nog meer in aanraking komen met antisociale jongeren.
Ter zitting heeft [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad het advies toegelicht en daarbij onder meer naar voren gebracht dat verdachte de kans die hij kreeg met de schorsing van de voorlopige hechtenis goed heeft benut. Een grote winst is verder dat de ruzie tussen de rivaliserende jongerengroepen is beëindigd. Een forse voorwaardelijke jeugddetentie wordt geadviseerd als stok achter de deur met als bijzondere voorwaarden dat verdachte meewerkt aan begeleiding door de jeugdreclassering, meewerkt aan begeleiding door de coach van de 075-aanpak, meewerkt aan behandeling bij De Waag en zich houdt aan een avondklok voor maximaal drie maanden, te bepalen door de jeugdreclassering. Het voortduren van de avondklok is nog van belang omdat de systeemtherapie bij De Waag nog niet is gestart en de ouders verdachte nog niet voldoende kunnen begrenzen. Of een contactverbod noodzakelijk is met de aangever [aangever] laat de Raad over aan de officier van justitie. Wat betreft de vordering tot tenuitvoerlegging stelt de Raad dat er een duidelijke consequentie moet volgen op het niet nakomen van de voorwaarden. Het is echter onwenselijk om verdachte terug te sturen naar de JJI en om die reden verzoekt de Raad de ten uitvoer te leggen jeugddetentie om te zetten in een werkstraf.
strafmaat
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit. Gelet hierop ligt het opleggen van een jeugddetentie van aanzienlijke duur, zoals de officier van justitie ook heeft geëist, voor de hand.
De rechtbank komt echter tot een andere uitkomst en daartoe wordt het volgende overwogen. Verdachte heeft na zijn aanhouding ruim twee weken in voorarrest gezeten. Daarna is hij per 1 april 2021 door de raadkamer onder zeer strikte voorwaarden geschorst. Verdachte heeft huisarrest met elektronisch toezicht (een enkelband) en hij mag alleen onder begeleiding van een volwassene naar buiten om naar school te gaan. Daarnaast moet hij meewerken aan intensieve begeleiding door een coach en therapie en mag hij geen contact hebben met de medeverdachte en aangever. Deze voorwaarden gelden tot op de dag van vandaag. Verdachte heeft zich goed aan deze voorwaarden gehouden en hij doet het ook goed op school. Verder is gebleken dat de ruzie tussen de twee jeugdgroepen is bijgelegd. De rechtbank acht het van belang dat verdachte de begeleiding door de coach en de jeugdreclassering kan voortzetten, zijn schoolopleiding kan vervolgen en (samen met zijn ouders) gaat starten met een behandeling bij De Waag.
Een onvoorwaardelijke detentie van enkele maanden zou dit traject in negatieve zin doorkruisen. De rechtbank is van oordeel dat niet alleen verdachte er baat bij heeft om zonder onderbreking de positieve ontwikkeling voort te zetten die hij nu laat zien, maar ook de maatschappij, wanneer dit leidt tot een vermindering van de kans op herhaling. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de kans dat verdachte opnieuw de fout in gaat kleiner is wanneer hij de positieve lijn die hij nu laat zien kan voortzetten, dan wanneer hij voor enkele maanden terug moet naar de JJI.
Aan het strafdoel van vergelding wordt tegemoet gekomen door het opleggen van een aanzienlijke werkstraf.
De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een jeugddetentie van 197 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen algemene en bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
Daarbij zal de rechtbank ook als voorwaarde opnemen dat het huisarrest (locatiegebod) met elektronisch toezicht nog maximaal drie maanden zal voortduren.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf in de vorm van een werkstraf aan verdachte opleggen voor de duur van 100 uren.
Dadelijke uitvoerbaarheid 77za SrDe rechtbank is van oordeel dat er aanleiding bestaat het uit te oefenen toezicht en de bijzondere voorwaarden op grond van artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Er dient ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantast-baarheid van het lichaam van een of meer personen, nu de benodigde behandeling/begeleiding nog niet is afgerond en deels nog geen aanvang heeft genomen.