ECLI:NL:RBNHO:2021:5797

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
8637909
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op basis van vaststellingsovereenkomst en verweer van dwaling

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. K.M. ten Pas, een vordering ingesteld tegen ID Control B.V. op basis van een vaststellingsovereenkomst die op 8 juli 2015 is gesloten. Eiser vordert betaling van € 23.342,45, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, omdat ID Control niet volledig heeft voldaan aan de betalingsverplichtingen uit de overeenkomst. ID Control heeft de vordering betwist en een tegenvordering ingesteld, waarbij zij stelt dat de vaststellingsovereenkomst onder dwang is gesloten en dat er geen openstaande facturen zijn. De kantonrechter heeft op 16 juni 2021 geoordeeld dat de vordering van eiser toewijsbaar is, omdat de facturen zijn gebaseerd op reeds verrichte werkzaamheden en de verjaringstermijn nog niet is verstreken. Het verweer van ID Control dat de overeenkomst onder een onjuiste voorstelling van zaken tot stand is gekomen, werd verworpen, omdat partijen in de overeenkomst afstand hebben gedaan van het recht om deze te ontbinden. De kantonrechter heeft ID Control veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en proceskosten, en de tegenvordering van ID Control afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8637909 CV EXPL 20-5737
Uitspraakdatum: 16 juni 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] , h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. K.M. ten Pas
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ID Control B.V.
gevestigd te Heemskerk
gedaagde
verder te noemen: ID Control
verschenen bij haar directeur [naam]

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 23 juni 2020 een vordering tegen ID Control ingesteld. ID Control heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 19 mei 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft ID Control bij brief van 27 januari 2021 nog een akte met producties 2C t/m 14C toegezonden en daarbij haar eis in de tegenvordering vermeerderd. [eiser] heeft bij brief van 29 januari 2021 een akte vermindering van eis en conclusie van antwoord in reconventie met producties 11 t/m 13 toegezonden. Bij brief van 5 februari 2021 heeft [eiser] nog producties 14 t/m 17 toegezonden. Op 9 mei 2021 heeft ID Control een akte genomen onder toezending van producties 15C t/m 20 C. Ook heeft zij haar tegenvordering gewijzigd. Tot slot heeft [eiser] bij brief van 12 mei 2021 een akte vermeerdering van eis toegezonden en daarbij productie 18 overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 8 juli 2015 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van de eerder tussen hen gesloten samenwerkingsovereenkomst, leenovereenkomst en de omzetting van die leenovereenkomst. In de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat [eiser] voor de komende drie jaar ieder jaar alsnog een factuur stuurt voor reeds verrichte advieswerkzaamheden à € 6.887,05 exclusief btw (€ 8.333,33 inclusief btw) met een vervaltermijn op respectievelijk 2 maart 2019, 2020 en 2021.
2.2.
Verder is in de vaststellingsovereenkomst bepaald dat partijen elkaar over en weer finale kwijting verlenen en dat zij uitdrukkelijk afstand doen van hun bevoegdheid in of buiten rechte gehele of gedeeltelijke ontbinding en/of vernietiging van de vaststellingsovereenkomst te vorderen.
2.3.
[eiser] heeft in januari 2019, respectievelijk 2020 en 2021 een factuur aan ID Control gestuurd ad € 8.333,33 elk met als omschrijving: reeds verrichte advieswerkzaamheden 2019, respectievelijk 2020 en 2021.
2.4.
In totaal heeft ID Control op deze facturen een bedrag aan [eiser] voldaan van € 5.110,00.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – na vermindering en vermeerdering van eis, dat de kantonrechter ID Control veroordeelt tot betaling van € 23.342,45. Dit bedrag bestaat uit € 24.999,99 (drie keer € 8.333,33) aan hoofdsom, € 1.703,34 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 1.749,12 aan wettelijke rente berekend tot en met 19 mei 2021 en verminderd met € 5.110,00.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat ID Control zich niet heeft gehouden aan de volledige betaling op grond van de tussen partijen op 8 juli 2018 gesloten vaststellingsovereenkomst. Van het totaal bedrag van € 24.999,99 heeft ID Control slechts € 5.110,00 voldaan. Daarnaast maakt [eiser] aanspraak op schadevergoeding in de vorm van buitengerechtelijke incassokosten (€ 911,67 en € 791,67) en wettelijke rente.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
ID Control betwist de vordering. Zij voert bij conclusie van antwoord aan – samengevat – dat [eiser] facturen heeft gestuurd voor advieswerkzaamheden in 2019 en 2020 terwijl de samenwerking in 2015 was beëindigd. Die werkzaamheden zijn dan ook niet verricht, zodat een tegenprestatie niet verschuldigd is. Ook voert ID Control aan dat de vorderingen zijn verjaard. [eiser] heeft nagelaten verrichte advieswerkzaamheden eerder dan augustus 2020 te factureren. De verrichte werkzaamheden hadden een maand na oplevering met een betaaltermijn van 14 dagen door [eiser] gefactureerd moeten worden conform de samenwerkingsovereenkomst. Verder betwist ID Control de bijkomende kosten omdat [eiser] de bepaling in de vaststellingsovereenkomst niet is nagekomen, zodat het incassotraject niet ingezet had hoeven worden en ook geen dagvaarding had hoeven worden uitgebracht.
4.2.
Na haar aanvankelijke verweer heeft ID Control in haar aktes van 27 januari 2021 en 9 mei 2021 nog aangevoerd dat zij de vaststellingsovereenkomst van 8 juli 2018 onder druk van [eiser] heeft ondertekend en dat achteraf is gebleken dat de vaststellingsovereenkomst is gesloten met een onjuiste voorstelling van zaken omdat er geen openstaande facturen bleken te zijn over de periode van 2006 t/m 2009. ID Control heeft dan ook gedwaald.
4.3.
ID Control vordert bij wijze van tegenvordering – samengevat – na wijziging van eis, dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de vaststellingsovereenkomst door dwaling tot stand is gekomen en veroordeling van [eiser] tot betaling van € 8.152,71. Zij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de vaststellingsovereenkomst in alle redelijkheid en billijkheid nooit tot stand had hoeven komen, omdat van onvolledige informatie is uitgegaan. Uit een recent uitgebreide boekencontrole over de jaren 2006-2009 en 2005-2015 is gebleken dat ID Control per saldo € 8.152,71 teveel heeft betaald (€ 241.711,23 minus € 249.863,94). Gebleken is dat geen rekening is gehouden met de verrekening van de door ID Control vooruitbetaalde bedragen aan [eiser] . Daarom heeft [eiser] niet van ID Control, maar ID Control van [eiser] geld tegoed.
4.4.
[eiser] heeft de tegenvordering betwist waarop, voor zover nodig, bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
De vordering is gebaseerd op de tussen partijen op 8 juli 2018 gesloten vaststellingsovereenkomst. Zoals bij de feiten is opgenomen, is die overeenkomst gesloten ter beëindiging van de eerder tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst, leenovereenkomst en de omzetting van die leenovereenkomst. [eiser] heeft overeenkomstig hetgeen in de vaststellingsovereenkomst is bepaald, zowel in 2019, 2020 als in 2021 facturen aan ID Control gestuurd ad € 6.887,05 exclusief btw (€ 8.333,33 inclusief btw) voor reeds verrichte werkzaamheden. Anders dan ID Control heeft aangevoerd, gaat het daarbij niet om werkzaamheden die [eiser] zou hebben uitgevoerd in de jaren 2019 respectievelijk 2020 en 2021, maar om werkzaamheden die eerder door [eiser] zijn verricht, maar in de jaren 2019, 2020 en 2021 zijn gefactureerd. Een en ander als uitvloeisel van de beëindiging per 2 maart 2018 van de eerder tussen partijen gesloten overeenkomsten. [eiser] heeft gefactureerd zoals is neergelegd in punt 1.1 van de vaststellingsovereenkomst. Het verweer dat een tegenprestatie van de zijde van ID Control niet verschuldigd is, wordt dan ook verworpen.
5.2.
Ook het verweer dat de vordering zou zijn verjaard wordt verworpen. De vordering is immers gebaseerd op de overeenkomst van 2018, zodat de verjaringstermijn van 5 jaar nog niet is verlopen, nog afgezien van het eventueel stuiten van de verjaring.
5.3.
ID Control heeft na haar conclusie van antwoord nog aangevoerd dat de overeenkomst is gesloten onder een onjuiste voorstelling van zaken. Wat daar ook van zij en nog afgezien van het feit dat dit verweer te laat is gevoerd, slaagt dit verweer (ook) op andere gronden niet. De vaststellingsovereenkomst bepaalt immers dat partijen uitdrukkelijk afstand doen van hun bevoegdheid in of buiten rechte, gehele of gedeeltelijke ontbinding en/of vernietiging van de vaststellingsovereenkomst te vorderen. De overeenkomst kan dan ook niet op grond van dwaling worden vernietigd nu partijen dit in de overeenkomst hebben uitgesloten.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal toewijzen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Naast de al berekende rente van € 1.749,12, zal de verdere rente echter worden toegewezen over € 19.889,99 (€ 24.999,99 minus € 5.110,00) vanaf 20 mei 2021.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van ID Control, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt ID Control ook veroordeeld tot betaling van € 93,50 nasalaris voorzover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt.
de tegenvordering
5.6.
Zoals bij de vordering is geoordeeld, blijft de in 2018 gesloten vaststellingsovereenkomst in stand en kan die overeenkomst dus niet worden vernietigd op grond van dwaling. Ook is er geen sprake van verjaring. De drie door [eiser] gestuurde facturen in 2019, 2020 en 2021 zijn gebaseerd op en in overeenstemming met het bepaalde uit de vaststellingsovereenkomst. Partijen hebben elkaar over en weer finale kwijting verleend, zodat er geen grondslag is om naderhand alsnog te verrekenen met door ID Control gestelde betalingen in de periode vóór het aangaan van de vaststellingsovereenkomst.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van ID Control zal afwijzen.
5.8.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt ID Control tot betaling aan [eiser] van € 23.342,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 19.899,99 vanaf 20 mei 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt ID Control tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,47
griffierecht € 499,99
salaris gemachtigde € 374,00 ;
6.3.
veroordeelt ID Control tot betaling van € 93,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.6.
wijst de vordering af;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter