ECLI:NL:RBNHO:2021:5774
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- L.M. Kos
- J.H. Bosveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bij intrekking bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens bijstandsuitkering was ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De intrekking vond plaats op basis van het standpunt dat verzoeker onvoldoende medewerking had verleend aan het onderzoek naar zijn woon- en verblijfsadres. Verzoeker, die adresloos is, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn uitkering en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij door de beëindiging van zijn uitkering in financiële problemen verkeerde.
Tijdens de zitting, die via beeldbellen plaatsvond op 27 mei 2021, heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat verzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Verzoeker heeft aangegeven dat hij door de beëindiging van zijn uitkering verstoken is van inkomen, wat leidt tot broodnood. De voorzieningenrechter heeft echter ook overwogen dat verzoeker niet voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek van verweerder, wat de intrekking van de uitkering rechtvaardigt. Verweerder had vastgesteld dat verzoeker niet altijd zijn verblijfplaats doorgegeven had en niet bereikbaar was voor telefonische controles.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de bevindingen van de sociale recherche voldoende zijn om te concluderen dat verzoeker niet als adresloos kan worden aangemerkt. Hierdoor is er geen redelijke kans van slagen voor het bezwaar van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.