ECLI:NL:RBNHO:2021:5659

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
HAA 21/361 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft opposante verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank die haar beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank had eerder, op 10 juni 2021, geoordeeld dat opposante het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan. Opposante stelde echter dat de betaling op 8 februari 2021 had plaatsgevonden, maar dat het betalingskenmerk onvolledig was door het ontbreken van de laatste vier cijfers. Ze voerde aan dat het LDCR haar de kans had moeten geven om het betalingskenmerk aan te vullen.

De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was. Ze concludeerde dat, hoewel het betalingskenmerk verkeerd was, de bijschrijving van het griffierecht op tijd had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de eerdere niet-ontvankelijk verklaring onterecht was, omdat het eindoordeel niet buiten redelijke twijfel stond. Daarom werd het verzet gegrond verklaard en werd de eerdere uitspraak vernietigd.

De rechtbank besloot dat de zaak opnieuw op zitting behandeld zou worden, waarbij opposante opnieuw de gelegenheid krijgt om het griffierecht te voldoen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat de eerdere niet-ontvankelijk verklaring te wijten was aan een fout van de gemachtigde in het invullen van het betalingskenmerk. De uitspraak werd gedaan door rechter J.H.A.C. Everaerts, in aanwezigheid van griffier N. Joacim, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/361 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2021 op het verzet van

[opposante] , te [woonplaats] , opposante

(gemachtige: mr. H.S. Eisenberger).

Procesverloop

Opposante heeft tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum van 3 december 2020 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 10 juni 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposante niet binnen de gestelde termijn het verschuldigde griffierecht heeft voldaan.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat de griffierechtnota wel is voldaan. Ter onderbouwing legt zij een kopie van een betalingstransactie van 8 februari 2021 over met betalingskenmerk [#] . Opposante stelt dat de laatste 4 cijfers van het betalingskenmerk om onduidelijke reden ontbreken. Opposante stelt zich op het standpunt dat het LDCR, conform hun procedure, opposante in de gelegenheid had moeten stellen een aanvulling van het betalingskenmerk te geven.
4. De rechtbank overweegt dat, hoewel opposante het verkeerde betalingskenmerk heeft gebruikt, de bijschrijving van het griffierecht op 8 februari 2021 op de rekening van de rechtbank heeft plaatsgevonden, dus voordat de voor de betaling van griffierecht gestelde termijn eindigde. De rechtbank is daarom van oordeel dat het beroep in de buiten-zittinguitspraak ten onrechte kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, niet-ontvankelijk is verklaard en dat de zaak ten onrechte zonder zitting is afgedaan. Het verzet dient daarom gegrond te worden verklaard. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan. De zaak wordt hierna alsnog op een zitting behandeld. Opposante zal opnieuw in de gelegenheid worden gesteld het griffierecht te voldoen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, nu de eerdere niet-ontvankelijk verklaring van het beroep te wijten is aan het niet juist invullen van het betalingskenmerk door de gemachtigde.

Beslissing.

De verzetrechter:
- verklaart het verzet gegrond;
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.