ECLI:NL:RBNHO:2021:5654

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
HAA 21/150
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid tot sluiting van woning in verband met aangetroffen softdrugs

Op 14 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoeker, eigenaar en bewoner van een woning, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen een besluit van de burgemeester van Beverwijk. Dit besluit, genomen op 5 januari 2021, hield in dat de woning met ingang van 13 januari 2021 voor de duur van twee maanden gesloten zou worden vanwege de aangetroffen softdrugs in de garage van de woning. Tijdens de zitting op 14 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat verzoeker een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening, aangezien hij gedurende twee maanden niet in zijn woning kon verblijven.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd was om handhavend op te treden. De aangetroffen hoeveelheid softdrugs, waaronder 31,55 kilo henneptoppen en 2,5 kilo hasjiesj, was aanzienlijk groter dan de hoeveelheid die voor eigen gebruik is toegestaan. Verzoeker, die ook (mede-)eigenaar is van een coffeeshop, betwistte de vondst niet, maar voerde aan dat de regels voor de voorraad in de coffeeshop hem in de problemen brachten. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet afdoen aan de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen feiten of omstandigheden waren die de burgemeester hadden moeten nopen om van handhavend optreden af te zien. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/150
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 14 januari 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. L.F.M. Medes),
en

de burgemeester van de gemeente Beverwijk, verweerder

(gemachtigden: mr. S.A.D. Saffrie en O. Ceyhan).

Procesverloop

Bij besluit van 5 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder bepaald dat de woning op het adres [adres] met ingang van woensdag 13 januari 2021 om 12.00 uur zal worden gesloten voor de duur van twee maanden.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij e-mailbericht van 12 januari 2021 heeft verweerder de voorzieningenrechter bericht de sluiting van de woning in verband met de geplande zitting tot nader order op te schorten.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verzoeker is eigenaar en bewoner van de woning op het adres [adres] . Omdat het bestreden besluit tot gevolg heeft dat hij gedurende twee maanden niet in de woning mag komen en verblijven, heeft hij een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening.
3. Blijkens een bestuurlijke rapportage van 8 december 2020 van de politie Noord-Holland, teamchef politie IJmond heeft de politie op [..] november 2020, na een melding over de mogelijke opslag in de woning van illegaal vuurwerk, in de garage behorende bij de woning een grote hoeveelheid softdrugs aangetroffen. Het betreft:
- 31,55 kilo henneptoppen;
- 2,5 kilo blokken hasjiesj;
- 6012 stuks voorgedraaide verpakte joints;
- 1,65 kilo voorgedraaide niet verpakte joints.
Verzoeker is (mede-)eigenaar van coffeeshop [naam] .
4. Verzoeker betwist de vondst in de hem toebehorende garage niet en betwist ook niet dat de aangetroffen hoeveelheid softdrugs zijn bestemd voor verkoop in de coffeeshop. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was verweerder dan ook op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd om ten aanzien van de woning van verzoeker een last onder bestuursdwang op te leggen. De omstandigheid dat verzoeker (mede-)eigenaar is van een coffeeshop vormt een bijzondere omstandigheid die de voorzieningenrechter bij de beoordeling heeft betrokken, maar kan hier niet afdoen aan de bevoegdheid van verweerder om handhavend op te treden. Die omstandigheid maakt immers niet dat hij in zijn woning, dan wel in de bij zijn woning behorende garage, een hoeveelheid softdrugs mag houden die niet alleen aanzienlijk groter is dan de hoeveelheid die nog tot het eigen gebruik wordt gerekend, maar die ook aanzienlijk groter is dan de voorraad die in de coffeeshop zelf mag worden gehouden. De voorzieningenrechter begrijpt dat verzoeker als gevolg van de groeiende vraag naar softdrugs problemen ondervindt met het op peil houden van de voorraad voor de coffeeshop, maar geeft hem daarbij ook in overweging dat de op dit moment voor de toegestane voorraad geldende regels mogelijk een (bedoelde) rem behelzen voor (verdere) groei van de coffeeshop. De ‘achterdeurproblematiek’ maakt verder dat hij in een bijzondere situatie verkeert. De voorzieningenrechter gaat dan ook coulanter om met een hoeveelheid softdrugs die bij hem wordt aangetroffen. De onderhavige hoeveelheid is voor coulance echter te groot.
5. Gelet op het voorgaande was verweerder naar voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan. De voorzieningenrechter stelt daarbij vast dat verweerder met de bij het bestreden besluit opgelegde last onder bestuursdwang ook heeft gehandeld in overeenstemming met de “Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018”.
6. Feiten of omstandigheden die verweerder (overigens) hadden moeten nopen om van handhavend optreden af te zien, zijn gesteld noch gebleken.
7. Naar het voorlopig oordeel heeft het door verzoeker gemaakte bezwaar geen redelijke kans van slagen.
8. Verweerder heeft ter zitting aangegeven niet voor 18 januari 2021 te zullen overgaan tot sluiting van de woning.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2021 door mr. J.J. Maarleveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.