ECLI:NL:RBNHO:2021:5599
Rechtbank Noord-Holland
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om bevel voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure met betrekking tot huurwoning en waarborgsom
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.H. Toonen, op 20 januari 2020 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, met het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geschil over de terugbetaling van een waarborgsom na de oplevering van een huurwoning op 2 december 2019. Verzoeker stelt dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt met verweerder, die nu ontkent dat er nog enige verplichting bestaat. Verweerder, die in persoon procedeert, heeft een verweerschrift ingediend en zich verzet tegen het verzoek om het getuigenverhoor.
De kantonrechter heeft op 9 oktober 2020 een zitting gehouden, waarbij verzoeker zijn standpunten heeft toegelicht. De beslissing is aangehouden in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure, waarin op 3 februari 2021 een vonnis is gewezen. In deze bodemprocedure is de vordering van verweerder afgewezen en die van verzoeker toegewezen. Verweerder heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waardoor de vraag rijst welk belang verzoeker nog heeft bij zijn verzoek om een voorlopig getuigenverhoor.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek is ingediend voordat de bodemprocedure aanhangig werd, en dat de bevoegdheid van de kantonrechter om te beslissen op het verzoek daarmee is gewaarborgd. De kantonrechter heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over zijn belang bij het verzoek, waarna verweerder kan reageren. De verdere beslissing is aangehouden.