Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 2]
[passagier sub 3]
[passagier sub 4]
[passagier sub 5], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 6],wonende te [woonplaats]
[passagier sub 7],wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 22 juni 2020;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 19 oktober 2020.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- primair € 544,50, subsidiair € 490,05 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 oktober 2018 tot de datum van betaling;
- de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) onder meer het volgende. In punt 14 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen.
Het verzochte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 490,05 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.