ECLI:NL:RBNHO:2021:556
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van facturen in het kader van een overeenkomst van opdracht tussen een verkoper en een keukenfirma
In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. [naam bedrijf 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde, h.o.d.n. [naam bedrijf 2], met betrekking tot onbetaalde facturen voor werkzaamheden die eiser heeft verricht in het bedrijf van gedaagde. De vordering is ingesteld op 14 augustus 2020, en na een zitting op 14 december 2020 heeft de kantonrechter op 20 januari 2021 uitspraak gedaan. Eiser heeft twee facturen ter waarde van € 6.352,50 ingediend, maar gedaagde heeft betwist dat er een overeenkomst was over de vergoeding voor de werkzaamheden die eiser heeft verricht. Gedaagde heeft aangegeven dat er geen afspraken zijn gemaakt over betaling tijdens de 'snuffel' periode waarin eiser in het bedrijf van gedaagde werkte. Gedaagde heeft wel een bedrag van € 2.000,00 aan eiser betaald, maar stelt dat de factuur te hoog is voor de verrichte werkzaamheden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht. Eiser heeft echter onvoldoende onderbouwd dat hij recht heeft op een hoger bedrag dan wat reeds is betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet gehouden kan worden aan de toezegging in een WhatsApp-bericht, omdat eiser zijn werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd en zonder aankondiging is vertrokken. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen en de proceskosten voor rekening van eiser gesteld, omdat hij ongelijk heeft gekregen.