In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan de verzoeker was opgelegd voor het graven van een waterloop op zijn weiland. De verzoeker had een waterloop gegraven zonder de vereiste vergunning, wat in strijd was met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bestemmingsplan van de gemeente. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker geen vergunning had aangevraagd en dat de werkzaamheden niet onder normaal onderhoud vielen. De verzoeker voerde aan dat hij noodzakelijk onderhoud had gepleegd vanwege wateroverlast, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het graven van de waterloop niet als normaal onderhoud kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van de verzoeker gegrond verklaard, maar de hoogte van de dwangsom gematigd van €10.000,- naar €5.000,-. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de motivering van de verhoging van de dwangsom door verweerder onvoldoende was en dat de gevolgen voor de natuur niet onomkeerbaar waren. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waarbij de verzoeker recht heeft op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten.