ECLI:NL:RBNHO:2021:5344

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
C/15/309627 / HA ZA 20-711
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsovereenkomst en dekking bij arbeidsongeschiktheid door motorcross

In deze zaak heeft eiser, een zzp'er en automonteur, een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) afgesloten bij Allianz, met bemiddeling van Van 't Riet. Eiser heeft tijdens een motorcrosswedstrijd zijn pols gebroken en verzoekt Allianz om een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid. Allianz weigert dekking te verlenen, omdat het letsel tijdens een wedstrijd is ontstaan, wat volgens hen niet onder de verzekering valt. De rechtbank oordeelt echter dat Allianz wel degelijk dekking moet verlenen. De rechtbank stelt vast dat uit de polis niet blijkt dat eiser niet verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid die voortvloeit uit deelname aan motorcrosswedstrijden. De rechtbank concludeert dat er wilsovereenstemming is ontstaan tussen eiser en Allianz, en dat de polis niet de uitsluiting bevat die Allianz stelt. Hierdoor wordt de vordering van eiser tegen Allianz toegewezen, terwijl de vordering tegen Van 't Riet wordt afgewezen, omdat er geen fout is gemaakt bij het afsluiten van de verzekering. De rechtbank veroordeelt Allianz in de proceskosten van eiser en wijst de vorderingen van eiser tegen Van 't Riet af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/309627 / HA ZA 20-711
Vonnis van 30 juni 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te Winkel, gemeente [plaats],
eiser,
advocaat mr. A.J. van der Kolk te Zwolle,
tegen
1. de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel, kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E.J. Wervelman te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN 'T RIET ASSURANTIE ADVIES B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard,
gedaagde,
advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker te Houten.
Partijen zullen hierna “[eiser]”, “Allianz” en “Van ’t Riet” genoemd worden.
Samenvatting van de zaak en het vonnis
[eiser] werkt als automonteur en is zzp-er. Als sport doet hij aan motorcross en hij rijdt ook motorcrosswedstrijden. [eiser] heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij Allianz. Van ’t Riet heeft [eiser] bij het aanvragen van de arbeidsongeschiktheidsverzekering geholpen.
[eiser] heeft tijdens een motorcrosswedstrijd zijn pols gebroken. Hij wil dat Allianz hem een uitkering geeft omdat hij voor een deel arbeidsongeschiktheid is geworden door het breken van zijn pols. Allianz weigert een uitkering aan [eiser] omdat hij zijn pols tijdens een wedstrijd heeft gebroken. Volgens Allianz was [eiser] niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid ontstaan door ongevallen tijdens een wedstrijd. De rechtbank is van oordeel dat Allianz uitkering aan [eiser] dient te geven. De reden daarvoor is dat uit de polis van Allianz niet blijkt dat [eiser] niet verzekerd is tegen arbeidsongeschiktheid ontstaan tijdens een motorcrosswedstrijd.
Door de beslissing van de rechtbank in de zaak van [eiser] tegen Allianz hoeft de rechtbank de vordering van [eiser] tegen Van ’t Riet niet meer te behandelen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 6,
  • de conclusie van antwoord van Allianz, met producties 1 tot en met 11,
  • de conclusie van antwoord van Van ’t Riet, met producties 1 tot en met 9,
  • het tussenvonnis van 6 januari 2021,
  • de mondelinge behandeling van 29 april 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten op de zitting hebben gezegd. [eiser] en Allianz hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eiser] is zzp-er en werkt als automonteur in het bedrijf van zijn vader. [eiser] doet sinds 1986 aan motorcross. Hij neemt in zijn vrije tijd deel aan motorcrosswedstrijden en deed dat ook in 2012.
2.2.
[eiser] heeft door middel van bemiddeling en advisering door Van ’t Riet in 2012 een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: AOV) afgesloten bij Allianz.
2.3.
Het aanvraagformulier voor de AOV is ingevuld door [betrokkene] (hierna: [betrokkene]), een medewerker van Van ’t Riet, in het bijzijn van [eiser]. [eiser] heeft het aanvraagformulier ondertekend.
2.4.
Op het aanvraagformulier is handmatig door [betrokkene] achter sportbeoefening geschreven: “
motorcross 1x p/w (hobbymatig, geen wedstrijden)”.
2.5.
[eiser] heeft bij Allianz de “Absoluut Arbeidsongeschiktheidsverzekering” afgesloten. In de verzekeringsvoorwaarden staat opgenomen dat geen arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt verstrekt als: “(…)
u arbeidsongeschikt bent geworden doordat u aan het sporten was, anders dan als amateur”. In die verzekeringsvoorwaarden is niets opgenomen over arbeidsongeschiktheid ontstaan door wedstrijden.
2.6.
In september 2016 heeft [eiser] bij een motorcrosswedstrijd zijn pols gebroken en heeft daaraan letsel overgehouden.
2.7.
Allianz weigert dekking te verlenen voor de door [eiser] gestelde arbeidsongeschiktheid omdat het letsel van [eiser] is ontstaan tijdens een motorcrosswedstrijd.
2.8.
Allianz heeft op 16 november 2016 een extra clausule op het polisblad opgenomen inhoudende dat Allianz, met terugwerkende kracht vanaf 12 mei 2012, geen uitkering geeft bij arbeidsongeschiktheid die is ontstaan, bevorderd of verergerd door de deelname aan wedstrijden motorcross.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank:
  • verklaart dat Allianz dekking dient te verlenen voor de arbeidsongeschiktheid van [eiser], en
  • verklaart dat Van ’t Riet aansprakelijk is voor de schade die [eiser] lijdt door het niet juist afsluiten van een AOV en dat Van ’t Riet deze schade ook moet vergoeden.
3.2.
De vorderingen van [eiser] zijn gebaseerd op de volgende stellingen.
[eiser] wilde in 2012 een AOV afsluiten die ook dekking zou geven als hij letsel zou oplopen tijdens het deelnemen aan motorcrosswedstrijden. Zijn pols is tijdens een motorcrosswedstrijd gebroken. Hij heeft blijvend letsel overgehouden en is gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakt. [eiser] is van mening dat Allianz ten onrechte weigert dekking te verlenen omdat de polis op het punt van het beoefenen van (motorcross)wedstrijden geen beperkingen of uitsluitingen vermeldt. [eiser] beoefent geen sport op professionele basis.
3.3.
Allianz en Van ’t Riet voeren verweer. Allianz stelt dat door [eiser] deelname aan motorcrosswedstrijden niet ter verzekering werd aangeboden. Op het aanvraagformulier was immers opgenomen dat er geen wedstrijden werden gereden. Allianz behoefde dit onderdeel dan ook niet van de dekking uit te sluiten. Allianz betwist de door [eiser] gestelde arbeidsongeschiktheid.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Dekking Allianz?

4.1.
In deze procedure moet eerst de vraag worden beantwoord of [eiser] bij Allianz verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid ontstaan door een ongeval tijdens een motorcrosswedstrijd. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord en baseert dit op de volgende overwegingen.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat een verzekeringsovereenkomst tot stand komt zodra tussen partijen wilsovereenstemming bestaat. Er is wilsovereenstemming indien aanbod en aanvaarding elkaar dekken. Of dat het geval is, moet worden vastgesteld aan de hand van de artikelen 3:33 en 3:35 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), derhalve aan de hand van wil en opgewekt vertrouwen.
4.3.
In deze zaak heeft [eiser], met hulp van Van ’t Riet, een aanvraagformulier ingevuld. Het aanvraagformulier dient naar het oordeel van de rechtbank te worden gezien als een verzoek aan Allianz om een offerte voor een AOV aan [eiser] te verstrekken. Het betreft dus een uitnodiging van [eiser] aan Allianz tot het doen van een aanbod voor een AOV. Allianz heeft dit verzoek/deze uitnodiging van [eiser] geaccepteerd en heeft een polis aan [eiser] aangeboden. Na het verstrijken van de bedenktermijn van 30 dagen is de AOV op 12 mei 2012 ingegaan en door [eiser] aanvaard.
4.4.
Ook indien het aanvraagformulier dient te worden gezien als een aanbod van [eiser] aan Allianz komt de rechtbank tot hetzelfde oordeel. In die situatie is immers de door [eiser] op het aanvraagformulier geschreven uitsluiting “geen motorcrosswedstrijden” niet (zichtbaar voor [eiser]) door Allianz in haar polis overgenomen. De polis sluit daardoor niet aan bij het aanvraagformulier; er is geen wilsovereenstemming ontstaan op grond van artikel 6:217 lid 1 BW. Daarbij is van belang dat zowel voor [eiser] als voor Allianz geen sprake is van een ondergeschikt punt waarop de aanvaarding van Allianz afwijkt van het aanbod van [eiser]. Voor [eiser] was het immers van belang wedstrijden te kunnen blijven rijden. Allianz wil de dekking van de AOV niet uitbreiden tot wedstrijden omdat het competitieve element daarvan de kans op ongevallen verhoogd. Het (oorspronkelijke) aanbod van [eiser] is daardoor komen te vervallen en vervangen door het aanbod van Allianz dat vervolgens door [eiser] is aanvaard.
4.5.
De polis is het bewijs van wat partijen met elkaar hebben afgesproken. Uit artikel 7:932 BW volgt dat uit de polis met voldoende precisie de inhoud van de overeenkomst dient te worden opgemaakt. Onder een polis valt ook een akte waarin de overeenkomst niet volledig is omschreven, maar die naar een bijbehorend document verwijst. In deze zaak bestaat de verzekeringsovereenkomst tussen partijen uit de polis en de daarbij behorende polisvoorwaarden. Het aanvraagformulier is, zoals [eiser] en Van ‘t Riet terecht aanvoeren, geen onderdeel van de verstrekte AOV. Dit is tijdens de mondelinge behandeling ook namens Allianz erkend. In de polis wordt niet naar dit aanvraagformulier verwezen en het aanvraagformulier is ook niet aan [eiser] verstrekt bij het aangaan van de AOV.
4.6.
In de polis is geen uitsluiting met betrekking tot arbeidsongeschiktheid ontstaan tijdens deelname aan een motorcrosswedstrijd opgenomen. In de algemene voorwaarden is in artikel 8.1 enkel opgenomen dat er geen uitkering wordt verstrekt als [eiser] anders dan als amateur, dus als een professional, aan het sporten was. [eiser] beoefent motorcross als amateur en tussen partijen is niet in geschil dat ook amateurs motorcrosswedstrijden rijden. Gelet op de wilsvertrouwensleer is de rechtbank dan ook van oordeel dat [eiser] bij ontvangst van de polis en de algemene voorwaarden er vanuit mocht gaan dat hij ook dekking zou krijgen voor arbeidsongeschiktheid ontstaan tijdens een motorcrosswedstrijd.
4.7.
De rechtbank komt niet toe aan beantwoording van de vraag of er sprake is van schending van de mededelingsplicht zoals vermeld in artikel 7:928 BW. Allianz heeft dit verweer, zoals blijkt uit haar pleitaantekeningen, uitdrukkelijk niet gevoerd. Op grond van artikel 24 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat het de rechtbank niet vrij het verweer van Allianz aan te vullen.
4.8.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de door [eiser] gevorderde verklaring voor recht dient te worden toegewezen. Deze verklaring voor recht ziet enkel op de vordering dat Allianz [eiser] dekking dient te verlenen voor de gemelde arbeidsongeschiktheid. Gelet op deze vordering komt de rechtbank niet toe aan het verweer van Allianz dat ziet op de hoogte van de door [eiser] gestelde schade.
4.9.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. [eiser] heeft in de dagvaarding gesteld dat door hem buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt ten bedrage van € 4.715,86 en volstaan met de toevoeging dat er is gecorrespondeerd met Allianz en Van ‘t Riet. Hij heeft niet gesteld (en hiervan is ook niet gebleken) dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiser] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.10.
Allianz zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiser] worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 100,89
- griffierecht € 937,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 2.163,89
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Procedure tegen Van ‘t Riet
4.12.
Omdat de rechtbank van oordeel is dat Allianz dekking aan [eiser] dient te verlenen, dienen de vorderingen die [eiser] tegen Van ’t Riet heeft ingesteld te worden afgewezen. Deze vorderingen zien er immers op dat Van ’t Riet aansprakelijk is in de situatie dat de AOV niet juist is afgesloten. Van die situatie is geen sprake.
4.13.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in het geschil tegen Van ’t Riet in de proceskosten van Van ’t Riet worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Van ‘t Riet worden begroot op:
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat
€ 1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 3.168,00
4.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.15.
De rechter, ten overstaan van wie de mondelinge behandeling is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen wegens afwezigheid.

5.De beslissing

De rechtbank
Procedure tegen Allianz
5.1.
verklaart voor recht dat Allianz overeenkomstig de verzekeringsovereenkomst dekking dient te verlenen op de arbeidsongeschiktheidspolis met het nummer [polis nr] voor de gemelde arbeidsongeschiktheid van haar verzekerde [eiser],
5.2.
veroordeelt Allianz in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.163,89 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Allianz in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Allianz niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Procedure tegen Van ‘t Riet
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Van ’t Riet tot op heden begroot op € 3.168,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.8.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.9.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MKG