In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de uitkeringsinstantie. De verdachte, geboren in 1956, heeft gedurende een periode van zes maanden niet op haar eigen adres verbleven, maar bij haar partner in Woerden. Dit feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, aangezien de verdachte wist dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling van haar recht op uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de ten laste gelegde periode haar hoofdverblijf buiten de gemeente Zaanstad had en dat zij dit niet heeft gemeld aan de betrokken instanties. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 11 maanden geëist. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk nalaten van gegevensverstrekking. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week, rekening houdend met haar kwetsbare situatie en gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te wijzen op de ernst van het feit en de gevolgen voor de gemeenschap.