ECLI:NL:RBNHO:2021:5254

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
9017218 \ CV EXPL 21-756
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Annulering van een huurovereenkomst voor een vakantiehuisje als gevolg van de coronacrisis en de gevolgen van onvoorziene omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een vakantiewoning had geboekt bij de besloten vennootschap B.V. Vakantiebureau Kobeko, en de gedaagde partij, Kobeko. De eiser had op 18 november 2019 een boeking gemaakt voor de huur van een vakantiewoning op Texel van 11 mei tot en met 5 juni 2020, met een totale huursom van € 1.281,75. Na een aanbetaling van € 640,87 annuleerde de eiser de huur op 3 mei 2020 vanwege de coronacrisis. Kobeko reageerde met een annuleringspercentage van 60%, waardoor de eiser nog € 44,68 verschuldigd zou zijn.

De eiser vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en terugbetaling van het aanbetaalde bedrag, stellende dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid was die de instandhouding van de overeenkomst onredelijk maakte. Kobeko betwistte dit en stelde dat de coronamaatregelen geen belemmering vormden voor het gebruik van de vakantiewoning. De kantonrechter oordeelde dat de coronacrisis inderdaad als een onvoorziene omstandigheid moest worden aangemerkt, en dat de gevolgen van de overeenkomst dienden te worden gewijzigd. De rechter besloot dat de eiser slechts € 640,87 verschuldigd was in plaats van de volledige huursom, en dat partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen hadden.

De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten droegen. Dit vonnis benadrukt de impact van de coronacrisis op contractuele verplichtingen en de toepassing van onvoorziene omstandigheden in het civiele recht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9017218 \ CV EXPL 21-756
Uitspraakdatum: 30 juni 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats] ( [land] )
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
de besloten vennootschap
B.V. Vakantiebureau Kobeko
gevestigd te Texel
gedaagde
verder te noemen: Kobeko

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 januari 2021 met producties
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek

2.Feiten

2.1.
[eiser] plaatst op 18 november 2019 bij Kobeko een boeking voor de huur van een vakantiewoning op Texel voor de periode van 11 mei t/m 5 juni 2020. De huursom bedraagt € 1.281,75.
2.2.
Op 19 december 2019 doet [eiser] een aanbetaling van € 640,87 (50% van de huursom).
2.3.
In maart 2020 breekt in Europa de coronacrisis uit.
2.4.
Op 3 mei 2020 annuleert [eiser] de huur van de vakantiewoning om corona gerelateerde redenen.
2.5.
In reactie op de annulering meldt Kobeko aan [eiser] dat uit coulance overwegingen een annuleringspercentage van 60% in plaats van 90% wordt gehanteerd, en dat [eiser] nog € 44,68 aan Kobeko is verschuldigd.

3.Vordering, grondslag en verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de huurovereenkomst tussen [eiser] en Kobeko wordt ontbonden, en dat Kobeko het aanbetaalde bedrag van € 640,87 aan [eiser] terug betaalt. [eiser] vordert verder betaling van wettelijke rente, incassokosten en proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de coronacrisis een zodanige onvoorziene omstandigheid is, dat ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst redelijkerwijs niet van [eiser] kan worden verwacht. De huurovereenkomst moet daarom worden ontbonden, en het aanbetaalde bedrag moet worden terugbetaald.
3.3.
Kobeko stelt dat zij aan haar verplichtingen uit de huurovereenkomst heeft voldaan. Volgens de in mei 2020 geldende coronamaatregelen was het niet verboden of onmogelijk om op Texel een gehuurd vakantiehuisje te betrekken. Kobeko vindt verder dat het coronavirus iedereen heeft getroffen, en wijst er op dat zij door de late annulering van [eiser] inkomsten heeft gemist.

4.Beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Omdat [eiser] zijn woonplaats in het buitenland heeft, zal de kantonrechter eerst beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is en welk recht in dat geval van toepassing is.
4.2.
Kobeko is gevestigd in Nederland. Op grond van de EEX-Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval bevoegd is.
4.3.
De zaak gaat over huur van een onroerende zaak. Op grond van Verordening (EG) Nr. 593/2008 wordt een huurovereenkomst van onroerend goed beheerst door het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen. Dat betekent dat Nederlands recht van toepassing is op deze zaak.
Wederzijds goedvinden?
4.4.
[eiser] stelt allereerst dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden is ontbonden. Deze stelling is door Kobeko betwist, en wordt door [eiser] niet verder onderbouwd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden is ontbonden.
4.5.
De kantonrechter komt nu toe aan de vraag of de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid is die maakt dat [eiser] er recht op heeft dat de huurovereenkomst wordt ontbonden.
Coronacrisis een onvoorziene omstandigheid?
4.6.
Niet is gebleken dat [eiser] en Kobeko op een of andere manier bij het aangaan van de overeenkomst in november 2019 rekening hebben gehouden met een mogelijke uitbraak van een pandemie. Kobeko betwist ook niet dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid is.
4.7.
Er is inmiddels en bestendige lijn in de rechtspraak dat voor overeenkomsten die zijn aangegaan voor het uitbreken van de coronacrisis, de coronacrisis als een onvoorziene omstandigheid is aan te merken.
4.8.
De kantonrechter concludeert dan ook dat voor de huurovereenkomst tussen [eiser] en Kobeko de coronacrisis als een onvoorziene omstandigheid heeft te gelden.
Heeft het gevolgen?
4.9.
De volgende vraag die zich aandient is of het intreden van de coronacrisis als onvoorziene omstandigheid ook gevolgen heeft voor de overeenkomst tussen [eiser] en Kobeko, en zo ja wat deze gevolgen moeten zijn.
4.10.
[eiser] vindt dat het gevolg moet zijn dat de overeenkomst geheel wordt ontbonden, en dat hij de aanbetaling van de huursom volledig moet terug krijgen.
4.11.
Kobeko vindt dat de coronacrisis iedereen treft, en houdt vast aan een aangepast annuleringspercentage van 60%, wat er op neer komt dat [eiser] nog € 44,68 aan Kobeko verschuldigd is.
4.12.
De wet zegt dat de rechter de gevolgen van een overeenkomst kan wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk kan ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat een partij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.
4.13.
De kantonrechter volgt [eiser] in zijn stelling dat de coronacrisis een omstandigheid is die maakt dat ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet van hem kan worden verwacht. Er golden dringende negatieve reisadviezen in Nederland en Duitsland, en de echtgenote van [eiser] had een verhoogd gezondheidsrisico.
4.14.
De kantonrechter volgt ook Kobeko in haar stelling dat corona iedereen treft, en zo ook Kobeko doordat zij huurinkomsten misloopt.
4.15.
Alles afwegende is de kantonrechter van oordeel dat de meest billijke oplossing is dat [eiser] en Kobeko in gelijke mate de nadelige gevolgen ondervinden van de annulering van de huurovereenkomst als gevolg van de coronacrisis. De kantonrechter zal daarom de gevolgen van de overeenkomst wijzigen in die zin dat [eiser] een huurprijs aan Kobeko is verschuldigd van € 640,87 in plaats van € 1.281,75.
4.16.
Omdat [eiser] het bedrag van € 640,87 al heeft aanbetaald, betekent bovengenoemde uitkomst feitelijk dat partijen op grond van de huurovereenkomst over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben. Het betekent ook dat [eiser] geen vergoeding toekomt voor wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Toepasselijkheid algemene voorwaarden
4.17.
[eiser] en Kobeko hebben gedebatteerd over de toepasselijkheid van de door Kobeko gehanteerde algemene voorwaarden, waarin opgenomen de annuleringsvoorwaarden. Omdat de kantonrechter in deze zaak de gevolgen van de annulering van de overeenkomst opnieuw vaststelt, is de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden voor de uitkomst van het geschil niet langer relevant en hoeft de kantonrechter daar geen beslissing in te nemen.
Proceskosten
4.18.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat [eiser] en Kobeko ieder hun eigen kosten dragen.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijzigt de huurovereenkomst tussen [eiser] en Kobeko in die zin dat [eiser] aan Kobeko een huurprijs is verschuldigd van € 640,87 in plaats van € 1.281,75,
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat [eiser] en Kobeko ieder hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. Straathof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter