Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
- de dagvaarding van 27 januari 2021 met producties
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een vakantiewoning had geboekt bij de besloten vennootschap B.V. Vakantiebureau Kobeko, en de gedaagde partij, Kobeko. De eiser had op 18 november 2019 een boeking gemaakt voor de huur van een vakantiewoning op Texel van 11 mei tot en met 5 juni 2020, met een totale huursom van € 1.281,75. Na een aanbetaling van € 640,87 annuleerde de eiser de huur op 3 mei 2020 vanwege de coronacrisis. Kobeko reageerde met een annuleringspercentage van 60%, waardoor de eiser nog € 44,68 verschuldigd zou zijn.
De eiser vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en terugbetaling van het aanbetaalde bedrag, stellende dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid was die de instandhouding van de overeenkomst onredelijk maakte. Kobeko betwistte dit en stelde dat de coronamaatregelen geen belemmering vormden voor het gebruik van de vakantiewoning. De kantonrechter oordeelde dat de coronacrisis inderdaad als een onvoorziene omstandigheid moest worden aangemerkt, en dat de gevolgen van de overeenkomst dienden te worden gewijzigd. De rechter besloot dat de eiser slechts € 640,87 verschuldigd was in plaats van de volledige huursom, en dat partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen hadden.
De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten droegen. Dit vonnis benadrukt de impact van de coronacrisis op contractuele verplichtingen en de toepassing van onvoorziene omstandigheden in het civiele recht.