In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker, een kwetsbaar persoon met gezondheidsproblemen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Koggenland om zijn woning te sluiten wegens de aanwezigheid van een hennepkwekerij met 36 planten. De burgemeester had op 5 maart 2021 besloten om de woning onder bestuursdwang te sluiten, wat verzoeker niet kon accepteren. Hij stelde dat zijn persoonlijke omstandigheden onvoldoende waren meegewogen en dat de sluiting grote impact op zijn leven had.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester op basis van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd was om de woning te sluiten, maar dat de sluiting ook evenredig moest zijn. De voorzieningenrechter vond dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom de persoonlijke omstandigheden van verzoeker minder zwaarwegend waren dan het belang van de openbare orde. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de burgemeester op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de impact op verzoeker in acht genomen moest worden. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waardoor de sluiting van de woning werd opgeschort tot zes weken na de bekendmaking van het nieuwe besluit.