ECLI:NL:RBNHO:2021:5084

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
8985957 \ CV EXPL 21-313
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing van incassovordering met afwijzing van buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in een incassozaken tussen de besloten vennootschap Gerechtsdeurwaarderskantoor Baldinger B.V. en een gedaagde partij. De eiseres, Baldinger, had een incasso-opdracht ontvangen van de gedaagde, maar er was onduidelijkheid of er ook een opdracht was gegeven voor het voeren van een gerechtelijke procedure. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde wel opdracht had gegeven voor incassowerkzaamheden, maar niet voor het starten van een gerechtelijke procedure. Dit oordeel was gebaseerd op de algemene voorwaarden van Baldinger, waarin werd gesteld dat een dergelijke opdracht een kernbeding is en niet via de algemene voorwaarden kan worden gegeven.

De kantonrechter heeft de vordering van Baldinger gedeeltelijk toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een deel van de factuur, inclusief incassokosten en kosten voor het opvragen van gegevens uit het handelsregister. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, omdat de gedaagde bereidheid had getoond om een deel van de kosten te voldoen. De proceskosten werden door de kantonrechter verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten diende te dragen.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in incassocontracten en de noodzaak om expliciet toestemming te geven voor gerechtelijke procedures. De kantonrechter verklaarde de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde direct aan de uitspraak diende te voldoen, ondanks mogelijke hoger beroep mogelijkheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 8985957 \ CV EXPL 21-313
Uitspraakdatum: 28 mei 2021
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Gerechtsdeurwaarderskantoor Baldinger B.V., mede h.o.d.n. Incassowijzer.nl en Deurwaarderwijzer.nl
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Baldinger
gemachtigde: S. Baldinger
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [bedrijf]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: H. Smit (Amstel Budget)

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De kantonrechter zal de vordering van Baldinger gedeeltelijk toewijzen. Dit oordeel heeft de volgende gronden.
1.2.
Het staat vast dat [gedaagde] een incasso-opdracht heeft gegeven aan Baldinger. De vraag is of hij ook voor het starten van de gerechtelijke procedure opdracht heeft gegeven. Baldinger stelt dat via de toepasselijke algemene voorwaarden, artikel 3.1, door de opdracht aan Baldinger tevens opdracht is gegeven voor het voeren van een gerechtelijke procedure.
1.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] wel opdracht heeft gegeven voor incassowerkzaamheden maar dat daarbij niet behoort het voeren van een gerechtelijke procedure met alle kosten daarvan. Die opdracht kan ook niet via de algemene voorwaarden worden gegeven, omdat het een kernbeding is (zie artikel 6:231 aanhef sub a Burgerlijk Wetboek). Nu niet is gebleken dat [gedaagde] op een andere wijze opdracht aan Baldinger heeft gegeven voor het voeren van een gerechtelijke procedure en de daarop volgende tenuitvoerlegging daarvan, is hij voor die werkzaamheden geen loon of andere kosten verschuldigd.
1.4.
Daarentegen komen de kosten van het incassotraject wel voor rekening van [gedaagde] . [gedaagde] dient een deel van de factuur van 2 december 2020 te voldoen, te weten de incassokosten ad € 597,95 en twee keer de kosten recherche handelsregister ad € 5,37 vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
1.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Baldinger gedeeltelijk zal toewijzen.
1.6.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen omdat aan de kant van [gedaagde] bereidheid was om het bedrag van incassokosten van circa € 631,- te voldoen.
1.7.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Baldinger van € 608,69 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 16 december 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
2.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
2.3.
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;
2.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Gisolf en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter