Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT, heeft de vervoerder voldoende gesteld en onderbouwd dat deze vertraging is veroorzaakt doordat de luchtverkeersleiding verschillende CTOT’s aan het toestel heeft opgelegd. Deze vertraging levert naar het oordeel van de kantonrechter een buitengewone omstandigheid op. De passagiers stellen dat deze omstandigheden niet buitengewoon zijn omdat een luchtvaartmaatschappij steeds is onderworpen aan opgelegde restricties van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter volgt de passagiers niet in deze stelling. Het gaat in dit geval immers om besluiten van de luchtverkeersleiding waarop de vervoerder geen invloed heeft en die de vervoerder dient op te volgen. De vervoerder kan en mag niet eerder vertrekken dan de laatste opgelegde slottijd voor het toestel. De passagiers stellen nog dat de vertrekvertraging van 22 minuten niet voldoende is om te kunnen spreken van een langdurige vertraging, maar ook deze stelling kan hun niet baten, omdat naar het oordeel van de kantonrechter de vertraging op de eindbestemming leidend is, zodat de vertraging van de vlucht kan worden aangemerkt als langdurig.