In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de opzettelijke invoer van cocaïne in Nederland. De verdachte heeft twee koeriers, die cocaïne in hun lichaam vervoerden, geholpen bij hun reis van Curaçao naar Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de organisatie van deze drugstransporten, waaronder het geven van instructies en het onderhouden van contact met de koeriers. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat leidt tot de bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte in de drugshandel en de hoeveelheid cocaïne die is ingevoerd. De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven over zijn rol, maar de rechtbank concludeert dat hij een onmisbare schakel was in de organisatie. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is openbaar gemaakt.