ECLI:NL:RBNHO:2021:5009

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
15/026504-20 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens diefstallen, opzetheling en wapenbezit met vrijspraak van witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen, opzetheling en wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2021, waar de officier van justitie, mr. S.P. Visser, de vordering indiende. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Baadoudi.

De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van een fiets, opzetheling van gestolen goederen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waaronder het ten laste gelegde feit van braak en/of verbreking bij de diefstal van de fiets. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte zich de fiets wederrechtelijk had toegeëigend door middel van braak.

De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen en opzetheling. De verdachte had verschillende gestolen goederen in zijn bezit, waaronder gereedschapskisten en fietsen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De rechtbank heeft geoordeeld dat een vrijheidsbenemende straf gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de feiten en het gevaar van onbevoegd wapenbezit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/026504-20 (P)
Uitspraakdatum: 14 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S.P. Visser, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M. Baadoudi, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 januari 2020 te IJmuiden (gemeente Velsen) althans in Nederland, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een fiets van het merk en type Bulls Dessert Falcon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij, op of omstreeks 30 januari 2020 te Haarlem, meermalen, althans eenmaal:
- een schuurmachine van het merk Festool en/of
- een navigatiesysteem van het merk TomTom en/of
- een Brits paspoort (op naam van [slachtoffer 2] ) en/of een geldbedrag in Iraanse valuta (te weten: 190.000 Rial) en/of
- een golfpas (op naam van [slachtoffer 3] ) en/of
- een kentekenplaat (gekentekend: [kenteken] ) en/of
- een navigatiesysteem van het merk Garmin,
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij, op of omstreeks 30 december 2019 te Haarlem een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk Colt, model Navy-1851, kaliber .36, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
4.
hij, op of omstreeks 17 januari 2020 te Haarlem, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een fiets van het merk Merida, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij, op of omstreeks 20 mei 2020 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gereedschapskisten met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij, op of omstreeks 2 april 2020, te Haarlem, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een perstang, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten [slachtoffer 6] , was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten een
perstang, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair,
hij op of omstreeks 2 april 2020 te Haarlem, althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een perstang, heeft verworven en/of voorhanden
heeft gehad terwijl hij wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was
uit enig eigen misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 6 primair en subsidiair ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde ‘op een besloten erf waarop een woning stond’ en van het onder 5 ten laste gelegde ‘met een of meer anderen’.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 4 en 6 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich subsidiair op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezenverklaard dat de verdachte de fiets heeft weggenomen vanaf een besloten erf waarop een woning stond.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden bewezenverklaard dat sprake is geweest van braak en/of verbreking. Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte het feit in vereniging met een of meer anderen heeft gepleegd.
Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1 (
Partiële) vrijspraak
Feit 1 – braak
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit van oordeel dat niet wettig en overtuigend is komen vast te staan dat de verdachte zich de betreffende fiets wederrechtelijk heeft toegeëigend door de schuur van aangever open te breken, zodat hij van de tenlastegelegde braak/verbreking moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. In de aangifte noch in het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten ter plaatse – die er juist op getraind zijn om alert te zijn op dergelijke sporen –wordt gesproken over braaksporen. De verdachte bekent de diefstal, maar ontkent de schuur te hebben opengebroken. Weliswaar heeft aangever bij zijn verzoek tot schadevergoeding foto’s van schade aan de schuurdeur en een offerte voor herstelwerkzaamheden gevoegd, echter is de datum waarop de foto’s zijn genomen niet bekend is en is de offerte van een week na de diefstal. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat dit samenhangt met de tenlastegelegde diefstal van 30 januari 2020. Gelet hierop kan het openbreken van de schuur niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 4 – vanaf een besloten erf waarop een woning stond
De rechtbank is – zoals gerekwireerd door de officier van justitie en bepleit door de raadsman – van oordeel dat op grond van het dossier en de behandeling op zitting niet kan worden vastgesteld dat de fiets zich bevond op een besloten erf bij een woning, zodat de verdachte van dat deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Feit 5 – in vereniging
De rechtbank is – zoals gerekwireerd door de officier van justitie en bepleit door de raadsman – van oordeel dat niet wettig en overtuigend is komen vast te staan dat de verdachte zich de betreffende gereedschapskisten wederrechtelijk heeft toegeëigend in vereniging met een of meer anderen, zodat de verdachte van het medeplegen moet worden vrijgesproken.
Feit 6De rechtbank is – zoals gerekwireerd door de officier van justitie en bepleit door de raadsman – van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 6 primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt – behoudens de hiervoor vermelde partiële vrijspraken – tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Bewijsmotivering feit 4
De verdachte heeft met betrekking tot de onder 4 ten laste gelegde diefstal van een fiets verklaard – kort gezegd – dat hij deze fiets ‘s nachts zag staan bij een afvalbak en dacht dat de fiets als grofvuil werd aangeboden. Het was een oude racefiets met zachte banden.
De rechtbank acht het door de verdachte geschetste scenario niet aannemelijk, gelet op de volgende feiten en omstandigheden. Op grond van de inhoud van het dossier kan het volgende worden vastgesteld. Uit de aangifte van de diefstal blijkt onder meer dat het bouwjaar van de fiets 2018 is. Verder zitten er foto’s van de fiets in het dossier, heeft de verdachte midden in de nacht de fiets meegenomen en zaten de banden van de fiets vol lucht. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich deze fiets wederrechtelijk heeft toegeëigend.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 30 januari 2020 te IJmuiden (gemeente Velsen), gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een fiets van het merk en type Bulls Dessert Falcon, toebehorende aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 30 januari 2020 te Haarlem
- een schuurmachine van het merk Festool en
- een navigatiesysteem van het merk TomTom en
- een Brits paspoort (op naam van [slachtoffer 2] ) en een geldbedrag in Iraanse valuta (te weten: 190.000 rial) en
- een golfpas (op naam van [slachtoffer 3] ) en
- een kentekenplaat (gekentekend: [kenteken] ) en
- een navigatiesysteem van het merk Garmin,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
hij op 30 december 2019 te Haarlem een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk Colt, model Navy-1851, kaliber .36, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 17 januari 2020 te Haarlem, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een fiets van het merk Merida, toebehorende aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op 20 mei 2020 te Haarlem gereedschapskisten met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt
2.

opzetheling, meermalen gepleegd

3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
4 en 5 telkens:

diefstal

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van eventueel voorarrest van de verdachte.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan de verdachte een werkstraf op te leggen en hem een kans te geven met hulpverlening aan de slag te gaan.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen. Hij heeft gereedschapskisten gestolen uit de bedrijfsbus van aangever alsmede twee fietsen gestolen, waarvan één vanuit de schuur van aangever. Lading- en fietsendiefstallen zijn ergerlijke feiten. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door financieel gewin om te voorzien in zijn verslaving en heeft met zijn handelen laten blijken geen respect te hebben voor persoonlijke eigendommen van anderen. Naast financiële schade voor de aangevers leveren dergelijke diefstallen ook vaak overlast op.
Daarnaast zijn in de woning van de verdachte verschillende voorwerpen aangetroffen, zoals navigatiesysteem en een paspoort, die van diefstal afkomstig zijn. Deze voorwerpen heeft de verdachte opzettelijk voorhanden gehad, terwijl hij wist van de afkomst. Heling maakt het plegen van diefstallen en inbraken lucratief en houdt een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen in stand.
Tot slot heeft de verdachte een doorgeladen vuurwapen voorhanden gehad. Gezien het ernstige gevaarzettende karakter van onbevoegd vuurwapenbezit dient hiertegen streng te worden opgetreden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 27 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder voor vermogensdelict onherroepelijk tot straffen is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank gelet op het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 14 mei 2021 van [reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan Fivoor. Hierin wordt geadviseerd om aan de verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Over hulpverlening via bijzondere voorwaarden heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij verslaafd is en geen behoefte heeft aan hulp om te stoppen, omdat hij dat niet haalbaar acht. Bovendien heeft de verdachte verklaard dat hij niet door het leven zou willen zonder te gebruiken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.4
Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat een aantal onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen – op twee verschillende gronden – dient te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van de volgende op de beslaglijst als zodanig vermelde voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid:
5. 1 STK Handschoen (1111571)
(Omschrijving: bruin)
9. 1 STK Zaklantaarn (1111590)
10. 1 STK Handschoen (1111323)
(Omschrijving: bruin)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts gebleken dat de volgende op de beslaglijst als zodanig vermelde voorwerpen aan de verdachte toebehoren of de verdachte de voorwerpen geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die voorwerpen geheel of grotendeels door middel van het strafbare feiten zijn verkregen:
4. 1 STK Pas
(Omschrijving: G1111653)
6. 1 STK Zonnebril (1111575)
(Omschrijving: Polaryte HD)
7. 1 STK Zonnebril (1111577)
(Omschrijving: Rayban)
8. 1 STK Zonnebril (1111578)
14. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G985262, pl1100-2020011373, zwart, merk: Huawei)
18. 1 STK Verkeersbord
(Omschrijving: G1133908. bushalte bord oost utrecht, Connexxion)
19. 1 STK Gereedschap
(Omschrijving: G1133902 pl1100-2020065444, Kettingzaak
(de rechtbank leest: kettingzaag), Stihl Ms 260c)

7.Vorderingen benadeelde partijen

7.1
Benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.060,20 ingediend tegen de verdachte wegens (im)materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De gestelde materiële schade bestaat – kort gezegd – uit herstelwerkzaamheden aan de schuurdeuren. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de partiële vrijspraak van de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde ‘met braak en/of verbreking’, de benadeelde partij niet in dit gedeelte van de vordering kan worden ontvangen.
Met betrekking tot de gestelde immateriële schade overweegt de rechtbank dat, gelet op het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van aantasting in de persoon. De rechtbank acht aannemelijk dat diefstal indruk op de benadeelde partij heeft gemaakt. Dit brengt echter niet zonder meer mee dat sprake is van aantasting in de persoon. Daarvoor is immers nodig dat sprake is van geestelijk letsel, dan wel van een zeer ernstige inbreuk op de integriteit van zijn persoon (HR 9 juli 2004, NJ 2005, 391). De rechtbank stelt vast dat de gestelde immateriële schade niet is onderbouwd met enig stuk. Evenmin is gesteld of anderszins gebleken dat sprake is geweest van dergelijk letsel of een dusdanige inbreuk op de integriteit van zijn persoon, dat de vordering tot vergoeding wegens immateriële schade zonder meer toewijsbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank vormt behandeling van deze vordering bij deze stand van zaken een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen en deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering. Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
7.2
Benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 4)
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 350,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
Nu de op het verzoek tot schadevergoeding vermelde fiets een andere fiets betreft dan de fiets die door de verdachte is weggenomen, kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering. Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
7.3
Benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 6)
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3.985,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 6 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering. Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.

8.Overige in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

Op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen staan onder meer vermeld “2. 1 STK Slagwapen (1111672)” en “11. 1 STK Wapen (Omschrijving: G1111672, houten knuppel met een ijzeren punt)”. Gelet op het overeenkomende goednummer gaat de rechtbank er van uit dat dit hetzelfde voorwerp betreft.
Tot diezelfde conclusie komt de rechtbank ten aanzien van de op de lijst vermelde “3. 1 STK Kentekenplaat (1111693)” en “12. 1 STK Kentekenplaat (Omschrijving: G1111693 van een snorscooter, blauw)”.
8.1
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat een aantal onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen – op twee verschillende gronden – dient te worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat het na te melden onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp behoort de verdachte toe en is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem onder 1 en 2 bewezenverklaarde begane feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit van dit in beslag genomen voorwerp in strijd met de wet of het algemeen belang.
2. 1 STK Slagwapen (1111672)
11. 1 STK Wapen
(Omschrijving: G1111672, houten knuppel met een ijzeren punt)
Ten overvloede merkt de rechtbank nogmaals op dat dit tweemaal hetzelfde voorwerp betreft.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit onder meer met betrekking tot het na te melden voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp is in strijd met de wet of het algemeen belang.
3. 1 STK Kentekenplaat (1111693)
12. 1 STK Kentekenplaat
(Omschrijving: G1111693 van een snorscooter, blauw)
Ten overvloede merkt de rechtbank nogmaals op dat dit tweemaal hetzelfde voorwerp betreft.
13. 2 STK Kentekenplaat
(Omschrijving: G1154322, pl1100-2020098295, aangetroffen op een gestolen voertuig)
8.2
Retour rechthebbendeDe rechtbank is van oordeel dat het navolgende onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp dient te worden teruggegeven aan [slachtoffer 6] , aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
17. 1 STK Stofzuiger
(Omschrijving: G1133900, pl1100-2020065444 serienr. deels leesbaar 193033, groen, merk: Makita)

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 6 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
4. 1 STK Pas
(Omschrijving: G1111653)
5. 1 STK Handschoen (1111571)
(Omschrijving: bruin)
6. 1 STK Zonnebril (1111575)
(Omschrijving: Polaryte HD)
7. 1 STK Zonnebril (1111577)
(Omschrijving: Rayban)
8. 1 STK Zonnebril (1111578)
9. 1 STK Zaklantaarn (1111590)
10. 1 STK Handschoen (1111323)
(Omschrijving: bruin)
14. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G985262, pl1100-2020011373, zwart, merk: Huawei)
18. 1 STK Verkeersbord
(Omschrijving: G1133908. bushalte bord oost utrecht, Connexxion)
19. 1 STK Gereedschap
(Omschrijving: G1133902 pl1100-2020065444, Kettingzaak, Stihl Ms 260c)
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
Onttrekt aan het verkeer:
2. 1 STK Slagwapen (1111672)
11. 1 STK Wapen
(Omschrijving: G1111672, houten knuppel met een ijzeren punt)
3. 1 STK Kentekenplaat (1111693)
12. 1 STK Kentekenplaat
(Omschrijving: G1111693 van een snorscooter, blauw)
13. 2 STK Kentekenplaat
(Omschrijving: G1154322, pl1100-2020098295, aangetroffen op een gestolen voertuig)
Gelast de teruggave aan rechthebbende [slachtoffer 6] van:
17. 1 STK Stofzuiger
(Omschrijving: G1133900, pl1100-2020065444 serienr. deels leesbaar 193033, groen, merk: Makita)
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. B.C. Swier, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier M.T. Sluis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2021.
Mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. B.C. Swier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.