Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
4.De beoordeling
“op elke luchtvaartmaatschappij die eenvlucht
uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2. Indien de luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier, doch activiteiten uitvoert die onder deze verordening vallen, wordt zij geacht dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met die passagier.”Daarnaast volgt uit de Verordening en jurisprudentie dat passagiers van vertraagde vluchten aanspraak kunnen maken op compensatie wanneer zij hun eindbestemming drie of meer uren na de door de luchtvaartmaatschappij oorspronkelijke aankomsttijd bereiken. In het Folkerts-arrest heeft het Hof geoordeeld dat voor de toepassing van de in artikel 7 Verordening voorziene forfaitaire compensatie, in geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen enkel de vertraging van belang is die is vastgesteld ten opzichte van de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op de eindbestemming, omdat het ongemak bij vertraagde vluchten zich voordoet op die eindbestemming.
dat de maatschappij die, in het kader van haar passagiersvervoer, besluit een bepaalde vlucht uit te voeren en daarvan tevens het traject vaststelt en hierdoor ter attentie van belangstellenden een aanbod van luchtvervoer creëert, moet worden beschouwd als de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.” Hieruit volgt dat van belang is welke luchtvaartmaatschappij het traject vaststelt en het aanbod creëert. Niet weersproken is dat de vervoerder geen invloed heeft gehad op het vluchtplan van de passagiers en dat de vervoerder de aansluitende vluchten niet heeft geaccepteerd. Evenmin is de vervoerder aan te merken als de contractuele partij. Nu Flightright verder niet heeft aangetoond dat de vervoerder heeft aanvaard dat het eerste deel van de vliegreis deel uitmaakt van meerdere vluchten, zijn er onvoldoende aanknopingspunten om Anchorage aan te merken als de eindbestemming ten aanzien van de vervoerder. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat Delta Air Lines het gehele traject heeft vastgesteld en heeft aangeboden aan de passagiers. Het is ook Delta Air Lines geweest die de passagiers heeft vervoerd naar de daadwerkelijke eindbestemming. Met de vervoerder is de kantonrechter dan ook van oordeel dat in de onderlinge verhouding tussen de passagiers en de vervoerder Amsterdam-Schiphol Airport de eindbestemming is van de passagiers.
Wat de vraag betreft wie aansprakelijk is voor de betaling van de compensatie die verschuldigd is in geval van langdurige vertraging bij aankomst van rechtstreeks aansluitende vluchten, zoals die in het hoofdgeding, heeft het Hof verduidelijkt dat elke luchtvaartmaatschappij die ten minste één van deze rechtstreeks aansluitende vluchten heeft uitgevoerd deze compensatie verschuldigd is, ongeacht of de door haar uitgevoerde vlucht al dan niet aan de basis lag van de langdurige vertraging waarmee de passagier op zijn eindbestemming is aangekomen (zie in die zin ook het arrest van 11 juli 2019, České aerolinie, C502/18, EU:C:2019:604, punten 2026).”
5.De beslissing
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.