4.1Statistische onderbouwing
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van celmateriaal van verdachte
[medeverdachte] in de bemonstering van de spiegelzijde spiegel vluchtscooter [SIN] #01 is de likelihood-ratio
(LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar
uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante
personen.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
- Een proces-verbaal van doorzoeking en inbeslagneming met bijlagen, gedateerd 9 december 2020 (pagina’s 461 t/m 466). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 8 december 2020 bevond ik mij in de woning [adres] te Alkmaar (de rechtbank begrijpt: de woning van verdachte [verdachte] ). Ik was belast met de doorzoeking ter inbeslagneming in het kader van het onderzoek [onderzoek] .
Tijdens de doorzoeking werd onder meer het volgende in beslag genomen:
In de slaapkamer van de verdachte [verdachte] , achter kledingkast:
handschoenen, kleur zwart, merk [merk] .
- Een schriftelijk bescheid, te weten een herzien NFI-rapport, gedateerd 17 mei 2021,
betreffende een vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van de overvallen op supermarkten in Haarlem en Alkmaar op respectievelijk 4 april 2020 en 20 mei 2020, opgemaakt door [naam] , zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 4 april 2020 heeft er een overval plaatsgevonden bij een supermarkt van de [supermarkt] gelegen aan [adres] te Haarlem. Door de daders was voor openingstijd, met een gestolen personenauto, door de gevel van de supermarkt gereden.
Op 8 december 2020 werden er twee verdachten aangehouden op verdenking van twee overvallen/ ramkraken. Tijdens doorzoekingen bij de verdachten werden regenkleding, bivakmutsen en handschoenen aangetroffen. Bij de ramkraak op de [supermarkt] in Haarlem zijn glasdelen vrijgekomen. De glasmonsters van deze zaak zijn opgenomen in de LFCT glasdatabase voor ram- en plofkraken (SIN [SIN] , [SIN] en [SIN] ).
Op het aanvraagformulier bij aanvraag 005 is de volgende vraagstelling geformuleerd:
1. Zijn er in de kledingstukken glasdelen aanwezig? Zo ja, komen de glasdelen overeen met de referentie glasmonsters van de ramkraak/overval op de [supermarkt] in Haarlem ((SIN [SIN] , [SIN] en [SIN] )?
Resultaten onderzoek zuigfilters en kleding verdachte [verdachte]
SIN
Omschrijving onderzoeksmateriaal
Aantal aangetroffen op glas lijkende sporen
[SIN]
2 handschoenen, [merk] PU-Flex, zwart
1
ConclusieDe resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
Hypothese 1
Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van de gebroken ruit(en).
Hypothese 2
Alle onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
Verdachte [verdachte]
Van handschoenen [ [SIN] ] die zijn aangetroffen bij de huiszoeking bij de verdachte is 1 glasspoor veiliggesteld dat overeenkomt met het referentieglas [ [SIN] / / [SIN] ].
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
- Een proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 15 december 2020 (pagina’s 580 t/m 585). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op 15 december 2020 hebben wij een ovc-gesprek (opnemen en afluisteren van vertrouwelijke communicatie) gedateerd 9 december 2020 te 10.00 uur, beluisterd en woordelijk uitgewerkt. Het gesprek vond plaats in een politiecel in het cellencomplex aan het Mallegatsplein. Het betrof een gesprek tussen verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte] .
[verdachte] : [verdachte]
[medeverdachte] : [medeverdachte]
ONB: Onbekend
(...)
[medeverdachte] : Hé nog twee dagen toch? (fluisterend)
[verdachte] : Kankerlang ..
[medeverdachte] : Twee nachten man
[medeverdachte] : Wat zei ze nou in die verhoor
[verdachte] : Ze zegt die sotro of sotto (fonetisch) die hebben jullie daar gemaakt, maar dat is geen bewijs je weet toch
[medeverdachte] : Ik weet, die sotro of sotto (fon) kunnen wij ook hebben verpatst begrijp je?
[verdachte] : Ja daarom
Enige ..
[verdachte] : Wat zei ze over die haartje ..
[verdachte] : Enigste die haar in die pet
[medeverdachte] : Welke pet?
[verdachte] : Die enfi .. (fon)
(...)
[medeverdachte] : Wat zei die over haar..
[verdachte] : (Fluisterende toon) Die enfusion pet (fonetisch)
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : Hun weten niet door die regenpak (onverstaanbaar). Hun denken die jongen die onder die roei is gegaan. Ze weten niet wie dat is. Of Jij of ik. Ze weten niet
[medeverdachte] : Zit jou dna op?
[verdachte] : Jaaa .. Ik heb die pet toch ook gedragen een tijdje .. het is een mengsel..
[medeverdachte] : Zit jou dna ook op die pet?
[verdachte] : Jaaaa
[medeverdachte] : Maar mijn dna zit ook op die capuchon
[verdachte] : Zei ze dat?
[medeverdachte] : Ja, bij jou ook?
[verdachte] : Nee
[medeverdachte] : Oooo dat is wel heet man
[medeverdachte] : Maar ook die capuchon, je daar zat mijn dna ook (fon).
[verdachte] : Hoe weet je dat? Zei ze dat?
[medeverdachte] : Jaa
[verdachte] : Dat is geen stress .. ik kan die capuchon broer
ONB: ze kunnen ook verkopen in de winkel he .. heb ik per ongeluk aangeraakt .. onverstaanbaar. Is toevallig gekocht ..
[verdachte] : Ja, dat alleen dat hebben ze
[medeverdachte] : Die dna
[verdachte] : Ik weet dat .. onverstaanbaar .. mijn tias (fon) is ook niet heet.
[verdachte] : Ik heb niks opgezocht, niks
[verdachte] : Alleen die dna is het probleem.
[verdachte] : Kijk, vingerafdruk? Zeggen wij, vingerafdruk .. is erg .. dna valt mee
[medeverdachte] : ... onverstaanbaar .. hebben ze niks van mij .. Wat hebben ze daar
[verdachte] : Niks
[medeverdachte] : Alleen van die sotro (fon) .. dan kunnen ze mij herkennen van die sotro (fon) (onverstaanbaar)
(…)
- Een proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 8 februari 2021 (afzonderlijk pv tapgesprekken). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Door mij zijn na analyse de volgende tapgesprekken van belang voor de onderzoeken in de zaken [zaak] en [zaak] (overvallen [supermarkt] Alkmaar en Haarlem) bevonden. Opgemerkt dient te worden dat deze gesprekken allen afkomstig zijn van het opnemen en afluisteren van de telecommunicatie gevoerd met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is door de provider afgegeven aan: [moeder van medeverdachte] , [adres]
Uit onderzoek bleek deze persoon de moeder te zijn van de verdachte [medeverdachte] . De gesprekken zijn gevoerd na de aanhouding van de verdachte [medeverdachte] .
Tapgesprek met sessienummer [sessienummer]d.d. 06-12-2020 te 17.20.06 uur,
tegennummer [tegennummer] .
Samengevat verklaarde de moeder dat [medeverdachte] een beperking heeft maar zij niet weet wat hij allemaal doet. De andere jongen is een Tunesische jongen en moeder had tegen [medeverdachte] gezegd niet met hem om te gaan.
Tapgesprek met sessienummer [sessienummer]d.d. 12-12-2020 te 21.50.30 uur,
tegennummer [tegennummer] .
Samengevat verklaarde de moeder dat zij wist dat er van [medeverdachte] DNA was gevonden maar dat hij niet degene was die in de auto had gereden, want dat was die andere jongen, die Tunesische jongen. (…) Zij herkende hem toen hij zijn pet verloor in Haarlem.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
Een proces-verbaal van aangifte met goederenbijlage (pagina’s 43 en 44). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 22 mei 2020 door aangever [aangever] ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Ik ben bedrijfsleider bij de [supermarkt] gelegen aan [adres] in Alkmaar. Op 20 mei 2020 omstreeks 19.48 uur heeft er een overval plaats gevonden. Ik was op dat moment zelf niet aanwezig in de winkel. In de winkel waren wel diverse personeelsleden aanwezig. De winkel zou om 20.00 uur sluiten en men was bezig om de winkel gereed te maken voor het afsluiten. Op het genoemde tijdstip waren twee medewerkers, [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 2] , bezig om de pinautomaat die vlak bij de ingang staat te openen om de geldcassettes eruit te halen. Op het moment dat [benadeelde partij 3] bezig was met de codes kwamen de overvallers binnen. Zij wilden het geld uit de pinautomaat. In de paniek ging het invoeren van de codes niet goed, waardoor het wat langer duurde. Uiteindelijk zijn beide geldcassettes uit het pinapparaat gepakt en in een [supermarkttas] gestopt. Bij de overval is door de overvallers gebruik gemaakt van een vuurwapen. Met het vuurwapen is gericht op de medewerkers en de klanten die aanwezig waren in de winkel. Er zat 2600 euro in de weggenomen geldcassettes.
Op de veilig gestelde camerabeelden zag ik dat de overvallers via de zij-ingang aan kwamen lopen en zij gingen ook weer via deze zijde weg.
Een proces-verbaal van aangifte (pagina’s 46 t/m 49). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 20 mei 2020 door aangever [benadeelde partij 2] ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Ik ben bedrijfsleider bij een filiaal van supermarkt [supermarkt] , gevestigd te Alkmaar aan [adres] . Vanavond 20 mei 2020, omstreeks 19:45 uur, vroeg mijn collega [benadeelde partij 3] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde partij 3] ) of ik haar kon helpen om de cashboxen uit de kluis van de geldautomaat te verwijderen. De cashboxen zijn een tweetal boxen, de een is gevuld met briefjes van € 20,- en de andere met briefjes van € 50,-. We liepen naar de geldautomaat, welke zich in de hal tussen de kassa's en de in en uitgang bevindt. Alleen mijn collega [benadeelde partij 3] wist op dat moment de code van de kluis in de geldautomaat. [benadeelde partij 3] bukte om de kluis van de geldautomaat te openen. Ik stond op dat moment naast de pinautomaat en [benadeelde partij 3] ervoor. De kluis was nog niet geopend. Plotseling zag ik twee jongens de [supermarkt] inrennen. Zij kwamen via de zij-ingang de winkel binnen. Ze riepen daarbij met een luide stem: "Geld, geld! Wij willen geld." Ik zag dat de jongen die als eerste de [supermarkt] in rende een pistool of een revolver in zijn linkerhand vast had. De kleur ervan was zwart en ik weet niet het verschil tussen een pistool en een revolver, alleen dat dit geen groot model was. Mijn eerste indruk was wel dat dit geen echt vuurwapen was, maar ik nam geen risico. De andere jongen liep achter de eerste jongen aan en had een tas in zijn hand. Het kwam meteen zeer bedreigend op mij over. Ik verstijfde op het moment dat zij binnen waren en zei tegen hen dat ik de code niet had. Ik liep toen wat naar voren en dat vond de jongen met het vuurwapen in zijn hand niet goed en hij sloeg mij hard op de rechterzijde van mijn gezicht, op mijn jukbeen. Ik heb niet gezien waar hij mij precies mee sloeg, maar ik vermoed met dat vuurwapen. Ik voelde daarna onmiddellijk een stekende pijn op mijn jukbeen en deze plek is op dit moment nog steeds rood en gevoelig. (
Noot verbalisant: Ik zie bij de aangever dat deze plek nog steeds rood is)Ik zag vervolgens dat [benadeelde partij 3] op haar knieën ging om die code van de kluis in te drukken, maar dat lukte de eerste keer niet. Hierop zag ik dat één van de twee jongens haar hard op het achterhoofd sloeg. Ik hoorde haar heel hard "Au!" roepen. Hierna drukte zij voor de tweede keer de code in en toen lukte het wel. Ik weet niet of zij die twee cashboxen er uit heeft gehaald of dat door de jongens werd gedaan, maar toen ik zag dat een van de twee jongens de beide cashboxen in zijn handen had, zijn ze heel hard de winkel uitgerend. Ze verlieten de winkel via de zij-ingang en ik zag dat ze rechtsaf sloegen, door de passage, naar de achterzijde van de winkel. Ik hoorde later van een bewoner dat deze de scooter had gezien waarop ze wegreden. Deze scooter had geen kentekenplaat.
(…) Ik kan over de twee overvallers het volgende signalement en of kenmerken geven. Ik begin met de jongen met het vuurwapen in zijn hand. Dat betrof een man van tussen de 18 en 20 jaar, lengte was ongeveer 1.80 m ik ben zelf 1.88 m en hij was iets kleiner dan mij. Hij had een normaal postuur. Hij sprak met een accent zoals je veel bij Marokkanen hoort. In mijn beleving heb ik alleen deze jongen horen spreken, maar dat weet ik niet zeker. De andere overvaller was een man van tussen de 18 en 20 jaar. Zijn lengte was ongeveer 1.80 m. Ik zag aan zijn huidskleur dat deze licht getint was. Hij had een normaal postuur. Zoals al vermeld had deze jongen dus een tas in zijn handen.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina’s 50 t/m 56). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 11 juni 2020 door de [benadeelde partij 3] , ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Op 20 mei 2020 was ik werkzaam in een supermarkt van [supermarkt] , gevestigd op de [adres] te Alkmaar. Ik moest die avond de pin afsluiten. Terwijl ik bezig was om een bon te krijgen werd ik opeens geduwd. Er werd geschreeuwd en we moesten de kluis van de pin openen. [benadeelde partij 2] zei dat hij de code van de kluis niet kende, maar ik ken de code wel. Ze namen mij mee naar de kluis en ik moest hem openen.
Dat lukte de eerste keer niet, toen kreeg ik een klap op mijn achterhoofd en één van de overvallers riep: “Kuthoer, maak dat ding open” of zo
.De tweede keer lukte het wel en ik wilde het geld voor ze pakken, maar ze waren mij voor en pakten het geld zelf. Toen waren ze opeens weg en was alles over. (…) (...)
Het was de eerste keer dat ik als leiding ging sluiten. Wij zijn tot acht uur open. Iedereen was er dus nog gewoon. Wat ik nog wel wil zeggen is dat die jongen die ik in zijn ogen keek een pistool had. Volgens mij was dat nep, het leek erg op plastic. Het was ook vrij klein. Kleiner dan een politie pistool. Het was wel zwart van kleur. De kluis is gewoon een stalen doos waar twee zwarte kistjes in zitten met briefjes van € 50,- en € 20.- Die hebben ze mee genomen. Ik kan mij niet herinneren waar ik mee op mijn hoofd ben geslagen, maar het enig voorwerp wat ze bij zich hadden was een pistool en in mijn beleving kan het niet anders dan dat daar mee op mijn hoofd ben geslagen.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina’s 84 t/m 87). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 10 juni 2020 door de getuige
[getuige] , ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Ik was op 20 mei 2020 aan het werk als kassière in de [supermarkt] in Alkmaar. Om 19:52 uur kwamen er twee jongens schreeuwend de [supermarkt] binnen. Ik hoorde ze zeggen: “Openmaken!” en dat herhaalden zij meerdere keren. De overvallers waren gefocust op [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 2] en op de pinautomaten. Wat mij opviel dat ze toen ze binnenkwamen meteen naar de pinautomaat renden. (...) Toen de overvallers zagen dat er nog een tweede deur was, draaiden zij zich om naar de klanten en ook naar mij en toen schreeuwden ze tegen iedereen dat ze naar achteren moesten gaan. Toen niet iedereen snel genoeg naar achteren ging, gooiden ze een winkelkarretje omver. Hierop gingen de meeste mensen wel naar achteren en toen zag ik dat ze weer richting [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 2] gingen. [benadeelde partij 2] , is de manager, en tegen hem schreeuwden zij dat hij op moest schieten, maar dat kon niet vanwege bloembakken die daar stonden. Ik zag vervolgens dat [benadeelde partij 2] een klap met een pistool op zijn linker jukbeen kreeg. Hierna wendden zij zich weer tot [benadeelde partij 3] , dat ze de pinautomaat open moest maken, maar ze was zo bang dat ze de eerste keer de code verkeerd intikte. Hierna schreeuwde één van de overvallers naar haar: “opschieten kankerhoer, of je krijgt een kogel door je schedel!” Ik heb dit letterlijk van één van de overvallers gehoord en daar schrok ik enorm van. De tweede keer was de code wel goed en ging de pinautomaat dus wel open. Ik zag dat de overvallers de twee cassettes er uit rukten. Daarna renden ze via de uitgang aan de passagezijde, de winkel uit.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina’s 71 t/m 74). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 29 mei 2020 door de getuige [getuige] , ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Ik ben getuige van de overval op de [supermarkt] , [adres] te Alkmaar op 20 mei 2020,
Ik was in de winkel, stond in de rij toen het gebeurde. Ik zag de daders binnen komen en ik zag dat de manager een klap kreeg en dat het meisje toen een pistool op haar hoofd kreeg. Ik ben toen naar achteren gelopen om anderen te waarschuwen. We hebben toen een achterdeur geopend en toen ging het alarm af. Ik heb die daders toen nog voorbij zien rennen en een heeft nog een wapen op mijn gericht. Hij riep tegen mij dat ik naar achteren moest. Ik denk dat ze het steegje in zijn gerend achter de [supermarkt] .
(...). Ik ben toen uit de rij gegaan en de winkel in gelopen naar achteren. Ik wilde anderen waarschuwen wat er gebeurde. Ik wilde jongen mensen weg loodsen uit de winkel. Ik ben met een winkelmedewerker meegelopen. Hij stelde voor om de achterdeur van de winkel open te maken. Toen we dat deden ging het alarm af. Ik deed de deur verder open en stapte naar buiten. Op dat moment zag ik dat de twee daders langs renden.
Ik herkende ze van de winkel. Ik zag dat de één een [supermarkttas] meedroeg en die rende vooruit. De andere hield in en richtte zijn pistool op mij en riep dat ik achteruit moest gaan: Achteruit, achteruit. Hij riep het twee keer. Ik zag aan zijn houding dat die dader in paniek was. Hij was vast geschrokken omdat die deur ineens open ging.
(...) het was een klein pistool. Kleiner dan het dienstwapen van jullie. Ook geheel zwart.
V: heb je bij dader 1 nog een pistool gezien?
A: ja bij binnenkomst. Het was volgens mij ook een klein zwart pistool.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina’s 105 t/m 107). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 20 mei 2020 door de getuige [getuige] , ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Op 20 mei 2020, tussen 19.30 en 20.00 uur, bevond ik mij aan de achterzijde van supermarkt [supermarkt] , filiaal [adres] te Alkmaar. Ik zag tussen die twee tijdstippen een zwarte scooter met twee personen erop de hele tijd in de buurt rondrijden. (...) Ik zag dat de bestuurder en de passagier op de scooter heen en weer over het voetpad van [adres] reden. Zij vielen mij op omdat zij heel zwart gekleed waren. Ik zag dat zij rondkeken, in de richting van de [supermarkt] maar ook om zich heen en naar ons. Ik zag dat zij totaal drie keer over dat voetpad heen en weer reden. Op een gegeven moment zag ik de bestuurder en de passagier rennen. Ik had de scooter niet in beeld. Ik zag dat de bestuurder en de passagier renden in de richting van de ingang van de [supermarkt] , die zich aan de achterzijde bevindt. De bestuurder was iets langer dan de passagier volgens mij. Ik zag dat zij met hoge snelheid allebei de [supermarkt] , via de achteringang, naar binnen renden.
(..)
Na ongeveer één á twee minuten zag ik de bestuurder en de passagier naar buiten rennen, via dezelfde deur waar ze daarvoor naar binnen waren gerend. Ik hoorde tegelijk een alarm afgaan, afkomstig van de [supermarkt] . Ik zag dat de bestuurder voorop rende. Ik zag dat de passagier hem volgde. Ik weet het niet zeker maar volgens mij zag ik dat de bestuurder een pistool in zijn linkerhand vasthad. Ik zag namelijk dat hij iets zwarts vasthad wat uitstak. Ik zag dat de passagier een [supermarkttas] bij zich droeg. Ik zag dat de [supermarkttas] gevuld was. Ik zag namelijk dat de tas uitstulpingen vertoonde en was opgebold aan de onderkant. Ik zag dat de bestuurder en de passagier renden over het eerder genoemde voetpad in de richting van het huizenblok van [adres] , in noordelijke richting. Toen ik beter keek zag ik dat de eerdergenoemde scooter op het voetpad van [adres] stond, ter hoogte van de eerste rij huizen, aan de achterzijde van de [supermarkt] . Ik zag dat de bestuurder op de scooter ging zitten. Ik zag dat de bestuurder de scooter probeerde te starten. Ik zag dat de passagier achterop de scooter ging zitten. Ik hoorde dat de scooter niet startte. Ik hoorde dat de passagier tegen de bestuurder zei: "Kom op, kom op. We moeten hier snel weg!" Ik hoorde toen dat de scooter aanging. Ik zag dat de bestuurder en de passagier op de scooter met hoge snelheid wegreden.
- Een proces-verbaal buurtonderzoek, gedateerd 21 mei 2020 (pagina’s 142 en 143). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 20 mei 2020 tussen 21:30 uur en 22:15 uur heb ik in het kader van een buurtonderzoek met betrekking tot overval op [adres] , te Alkmaar, gesproken met de bewoner van [adres] , hij gaf mij op te zijn genaamd: [bewoner] . Hij verklaarde:
Op 20 mei 2020 omstreeks 19.45 uur, dacht ik dat ik iemand heel hard "Brand brand" hoorde schreeuwen. Ik zag dat aan de achterzijde van mijn woning twee jongens in de portiek bij een scooter stonden en ik hoorde één van hen schreeuwen "Trappen Trappen".
Ik zag dat ze de scooter probeerden te starten middels de kickstart alleen dit lukte niet in eerste instantie niet direct. Ik zag en hoorde vervolgens dat de scooter startte. Ik zag dat beide jongens op de scooter sprongen en met hoge snelheid vanaf [adres] in de richting van [station] wegreden. De scooter had geen kentekenplaat.
- Een proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 14 juni 2020 (pagina’s 135 t/m 139). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 20 mei 2020 omstreeks 19.48 uur, reed ik vanaf [adres] te Alkmaar de [adres] op. Ik reed over de spoorwegovergang in de richting van de rotonde van de [adres] met de [adres] . Bij de rotonde aangekomen zag ik aan de andere kant van rotonde, een scooter mij tegemoet rijden. De scooter viel mij gelijk op door de hoge snelheid waarmee hij de rotonde naderde. Ik zag dat de scooter met zeer hoge snelheid de rotonde op reed en dat hij in tegengestelde richting de rotonde nam (linksom) waardoor hij mijn voertuig frontaal naderde. Ik moest remmen om ervoor te zorgen dat ik de scooter niet raakte. Ik zag dat de scooter voor mijn voertuig weer snelheid maakte en dat hij vervolgens over het fietspad langs de [adres] met hoge snelheid wegreed. Toen de scooter mij voorbij reed zag ik dat er geen kentekenplaat op de achterzijde van de scooter zat.
De scooter viel op door zijn hoge snelheid waardoor ik meer dan een redelijk vermoeden had dat het mogelijk een motorscooter betrof. Ik zag dat het een scooter betrof die erg leek op een scooter van het merk [merk]
.Ik zag dat het een scooter betrof die al wat ouder was. Ik zag dat de scooter aan de achterzijde een zwart opvallend lang spatbord had. De snelheid van de scooter was erg hoog maar het viel mij direct op dat het midden van de scooter zwart was en dat er paars dan wel blauwkleurige accenten op zaten, op de kappen aan de voorzijde.
Enkele minuten later, op genoemde dag en datum, omstreeks 19.51 uur, kwam er een melding van de meldkamer inhoudende dat er een gewapende overval was gepleegd op de supermarkt [supermarkt] , gelegen aan [adres] te Alkmaar. Er zou sprake zijn van 2 daders die na de overval waren vertrokken op een motorscooter zonder kentekenplaten, vermoedelijk van het merk [merk] . Beide verdachten hadden zwarte helm op.
Toen ik voornoemde scooter zonder kentekenplaat zag rijden in combinatie met de kleur van de scooter deed dit mij direct denken aan het volgende:
Op 13 mei 2020 is er door wijkagent [wijkagent] een mail verstuurd naar alle collega's in Alkmaar met daarin de informatie dat er een [merk] scooter was weggenomen. Opvallend was dat er toen de bromfiets werd weggenomen, geen kenteken op deze [merk] scooter zat. De scooter die is weggenomen komt zeer sterk overeen met de scooter die ik in mijn proces-verbaal van bevindingen beschrijf.
Een proces-verbaal van aangifte met goederenbijlage (pagina’s 689 t/m 691). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 1 mei 2020 door aangever [benadeelde partij 4] ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Op 26 april 2020, omstreeks 01:00 uur, plaatste ik mijn scooter in goede staat en onbeschadigd op de [straat] te Alkmaar ter hoogte van huisnummer [huisnummer] . Ik had mijn scooter onder een camera van woningbouwvereniging [woningbouwvereniging] neergezet in de hal van het trappenhuis omdat er geen kenteken op mijn scooter zat en omdat ik weet dat er in de buurt nogal eens scooters gestolen worden. Ik had mijn scooter wel afgesloten. Op 26 april 2020, omstreeks 07:00 uur wilde ik mijn scooter pakken en toen zag ik dat mijn scooter verdwenen was. Ik weet dat er een groepje van 6 personen aangehouden is in [wijk] voor diefstal van een [merk] . Nu zag ik net 2 van deze jongens op mijn scooter voorbij rijden. Het zijn dezelfde jongens als die toen aangehouden waren. Ik weet zeker dat het mijn scooter was.
Het zijn Marokkaanse jongens.
Weggenomen goed: scooter, [merk] .
Een proces-verbaal van verhoor (pagina’s 124 en 125). Dit proces-verbaal houdt
– zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 november 2020 door aangever [benadeelde partij 4] ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
V: De vorige keer heb jij gekeken naar de camerabeelden die wij je toonden van twee jongens op
een scooter. Waaraan herken je je scooter?
A: De blauwe kleur, de zijstandaard, de bokstandaard en de lage achtervering. Voor hoeveel procent herken jij je scooter?
A: 80%. Er zijn eigenlijk geen andere scooters, dus eigenlijk herken ik hem wanneer je het zo zegt wel voor 100%. Er zijn niet veel van die scooters en al helemaal geen 180 cc.
- Een proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage, gedateerd 29 mei 2020 (pagina’s 194 t/m 206). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 29 april 2020 heeft er op [adres] in de wijk [wijk] te Alkmaar een incident plaatsgevonden. Naar aanleiding van dit incident zijn verschillende verdachten aangehouden. Een van de aangehouden verdachten betrof [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] . Van voornoemd incident zijn verschillende beelden beschikbaar welke zijn opgenomen met een mobiele dan wel smartphone. Op voornoemde beelden is verdachte [medeverdachte] duidelijk te zien. Ik zag dat [medeverdachte] een opvallende zwarte winterjas droeg. Ik zag dat deze winterjas een witte bontkraag had. Ik zag dat deze jas op de bovenzijde van de linkermouw voorzien was van een opvallend zilverkleurig logo, gelijkend op het handvat van een schaar. Ik zag dat de jas die [medeverdachte] aan had op de linkerborst ook een zilveren rits. Rechts op de mouw van deze jas zag ik eveneens een zilverkleurige rits. Ik herkende deze jas als een jas van het merk [merk] , type [type] . Verder zag ik dat [medeverdachte] een strakke dunne lichtgroene dan wel grijskleurige trainingsbroek droeg met op beide broekspijpen aan de buitenkant een opvallende wat dikkere verticale zwarte streep. Ik zag dat [medeverdachte] zwarte schoenen droeg met aan de achterkant (links en rechts op beide schoenen) kleine zilver- dan wel grijskleurige accenten. Ik zag dat [medeverdachte] de voor mij bekende blanke huidskleur had en ik zag dat hij een opvallende grote neus had met in/op het midden van zijn neus een bobbel dan wel een hoek.
Diefstal motorscooterOp 13 mei 2020 is er door wijkagent [wijkagent] een mail verstuurd naar alle collega's in Alkmaar met daarin het volgende:
De motorscooter van [benadeelde partij 4] was gestolen. De diefstal zou vermoedelijk gepleegd zijn door jongens uit de wijk [wijk] te Alkmaar. De weggenomen motorscooter betrof een [merk] zonder kentekenplaat. Er zat geen kentekenplaat op, echter zat er ook geen kenteken-plaathouder op. [benadeelde partij 4] zou 'laatst' twee jongens uit de wijk [wijk] hebben aangesproken die meer zouden weten van de diefstal van zijn scooter. [benadeelde partij 4] heeft dezelfde twee verdachten op zijn weggenomen motorscooter ook zien rijden in de wijk [wijk] . De twee jongens die hij op zijn weggenomen motorscooter zag rijden zijn volgens [benadeelde partij 4] de twee jongens die ook betrokken zijn geweest dan wel aangehouden zijn naar aanleiding van het incident op de [adres] .
Camerabeelden & herkenningVan de diefstal van de motorscooter van [benadeelde partij 4] waren camerabeelden beschikbaar. Op deze camerabeelden waren 2 verdachten te zien die de motorscooter wegnemen. Naar aanleiding van vorenstaande is er op 20 mei 2020 een mail verstuurd waarin de herkenning werd gevraagd van deze twee verdachten.
Bij deze mail waren verschillende screenshots gevoegd waarop de twee verdachten en de weggenomen motorscooter te zien waren. Bij het zien van screenshots sloeg ik direct aan op het eerstgenoemde filmpje, opgenomen tijdens het incident op de [adres] . Ik zag op de screenshots een persoon bij de in- en uitgang staan welke exact dezelfde trainingsbroek en winterjas aan had als [medeverdachte] ten tijden van het incident op de [adres] . De winterjas is een zwartkleurige winterjas met een opvallende dikke witkleurige bontkraag. Ook zag ik hetzelfde zilverkleurige logo op de linkermouw en dezelfde zilverkleurige ritsen op de borst en rechtermouw. De trainigsbroek betreft een lichtgroene dan wel grijze trainingsbroek met op beide broekspijpen (recht- en links) een opvallende verticale zwartkleurige streep. De kleding die ik op de beelden zag betrof exact dezelfde kleding als de kleding die [medeverdachte] aan had ten tijden van het incident op de [adres] , zoals ook te zien is op de bijgevoegde screenshots. Het gezicht van deze persoon kwam ook in beeld en ik zag hetzelfde gezicht als beschreven in het begin van dit proces-verbaal. Ik herkende het gezicht van [medeverdachte] .
Op het Politiebureau heb ik de camerabeelden (bewegend) direct bekeken. Tijdens het bekijken van de camerabeelden zag ik op de camerabeelden ook de weggenomen motorscooter duidelijk in beeld. Dit betrof de motorscooter zoals beschreven onder het kopje 'diefstal motorscooter', de weggenomen [merk] motorscooter
.
- Een proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage, gedateerd 22 mei 2020 (pagina’s 213 t/m 220). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 22 mei 2020 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging waarin op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon werd gevraagd. De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 5 stills gemaakt. Verder heb ik de bewegende beelden ook zelf bekeken.
De persoon, kleding, cap, lengte op still 2, en de persoon, kleding, cap, lengte, sihouet op still 3 herken ik als:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
Nationaliteiten: Nederlandse en Tunesische
Adres: [adres]
Grondslag herkenningIk ken hem vanuit mijn werkzaamheden als politieagent in [plaats] , veelal [wijk] , waar [verdachte] vandaan komt. Ik ken [verdachte] zeer goed. Gedurende mijn werkzaamheden in [plaats] , vaak in de wijk [wijk] , ben ik veelvuldig in contact geweest met [verdachte] . Momenteel loopt er nog een onderzoek op [verdachte] ter zake ambtsdwang. [verdachte] trachtte hier met enkele andere jongeren uit [wijk] een in beslag genomen motorscooter te ontzetten. Verder kom ik hem wekelijks tot dagelijks tegen in de stad [plaats] , veelal in de wijk [wijk] . De laatste keer dat ik hem zag was op dinsdag 19 mei 2020 om 20:00 uur. Het contact duurde toen ongeveer 2 min. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende de zwarte jas in combinatie met de pet onmiddellijk. Ook het vlassige snorretje van [verdachte] is zeer herkenbaar. De manier van bewegen op bewegende beelden kwam overeen met hoe ik [verdachte] ken. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Vlassige snor. Huidskleur. Vorm hoofd. Lichaamslengte. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de stills zag
.Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
- Een proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage, gedateerd 22 mei 2021 (pagina’s 207 t/m 212). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 22 mei 2020 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging waarin op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon werd gevraagd. De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 5 stills gemaakt. Verder heb ik de bewegende beelden zelf ook bekeken.
HerkenningDe persoon Mond, ogen, neus, haarkleur, huidskleur op still 1 en de persoon Mond, ogen, neus, haarkleur, huidskleur op still 5 herken ik als:
[medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
Grondslag herkenningIk ken hem vanuit mijn werkzaamheden als politieagent in [plaats] , veelal [wijk] waar hij vandaan komt. Ik ken [medeverdachte] zeer goed. Ik heb meermaals contact met hem gehad op straat.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Ik weet dat [medeverdachte] in het bezit is van een gelijkende jas. Verder heeft [medeverdachte] donker omrande ogen. Een forse neus met kronkel er in. Ook zwart haar en volle lippen. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de stills zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
- Een proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage, gedateerd 21 mei 2020 (pagina 149 t/m 156). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op 21 mei 2020, kregen wij de melding om te gaan naar de [straat] te Alkmaar. Wij hoorden zeggen dat een melder cassettes zou hebben gevonden die mogelijk afkomstig waren uit een pinautomaat. Ter plaatse zagen wij een man op ons aflopen uit de richting van het [pad] . Wij hoorden hem zeggen dat hij aan het wandelen was en tegen een boom twee cassettes zag staan. Wij liepen met hem mee naar een boom langs een voetpad dat achter het flatgebouw loopt. Wij zagen hier twee cassettes op de grond liggen. Een van de cassettes stond tegen rechtop tegen een boom. Hier zagen wij een kleine sticker met € 20,- op staan. De andere cassette lag daarvoor plat op de grond en wij zagen hier een sticker waar €50,- op stond.
- Een schriftelijk bescheid, zijnde een NFI-rapport, gedateerd 12 augustus 2020 (pagina’s 380 t/m 389), betreffende een onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Alkmaar op 20 mei 2020, opgemaakt door [naam] , MSc, zakelijk weergegeven inhoudende:
Onderzoeksmateriaal [SIN] betreft twee geldcassettes. Van beide geldcassettes zijn de randen aan de zijkanten, de randen aan de voor- en achterkant, het handvat, de groene draaiknop en een deel van de binnenzijde bemonsterd. Van het DNA in bemonstering #09 (groene draaiknop geldcassette 2) is een DNA-profiel verkregen dat geschikt is voor een vergelijkend DNA-onderzoek.
Interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN omschrijving
DNA kan afkomstig zijn van
conclusie
[SIN] #09
( groene draaiknop
geldcassette 2)
minimaal twee personen:
- verdachte [verdachte]
- ten minste één onbekende persoon
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
[SIN] #09 (groene draaiknop geldcassette 2)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet-verwante personen.
DNA-mengprofiel [SIN] #09 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de
bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.