ECLI:NL:RBNHO:2021:4941

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 mei 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
8682007
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst inzake boekhoudkundige diensten door gedaagde wegens tekortschieten in communicatie door eiseres

In deze zaak heeft EU-TAX B.V., een vennootschap die boekhoudkundige en fiscale werkzaamheden verricht, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een eenmanszaak in de bouwsector heeft. De vordering betreft de betaling van facturen die door EU-TAX aan de gedaagde zijn gestuurd, maar die niet zijn voldaan. De gedaagde heeft de overeenkomst met EU-TAX opgezegd en later ontbonden, omdat hij ontevreden was over de communicatie en de geleverde diensten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op goede gronden de overeenkomst heeft ontbonden, omdat EU-TAX tekort is geschoten in de communicatie en de uitvoering van de overeenkomst. De vordering van EU-TAX is afgewezen, en de gedaagde heeft een tegenvordering ingesteld voor schadevergoeding, die gedeeltelijk is toegewezen. De proceskosten zijn voor rekening van EU-TAX, omdat zij ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8682007 CV EXPL 20-6447
Uitspraakdatum: 19 mei 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EU-TAX B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: EU-TAX
verschenen bij [XX]
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [YY]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. B. Blom

1.Het procesverloop

1.1.
EU-TAX heeft bij dagvaarding van 9 juli 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 15 april 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. EU-TAX heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft EU-TAX bij e-mail van 6 april 2021 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
EU-TAX is een vennootschap die zich onder meer bezighoudt met boekhoudkundige werkzaamheden en zij treedt op als belastingconsulent. [gedaagde] heeft een eenmanszaak en verricht werkzaamheden in de bouwsector en de utiliteitsbouw.
2.2.
Partijen hebben met ingang van 1 juli 2018 een overeenkomst gesloten waarbij EU-TAX zich heeft verbonden om boekhoudkundige en fiscale werkzaamheden te verrichten voor de eenmanszaak van [gedaagde] tegen een vergoeding van € 102,85 inclusief btw per maand.
2.3.
Op de overeenkomst staat onder meer:
Abonnement boekhouding zakelijk: COMFORT (…) Abonnement is voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van: 1 jaar (…) Ondergetekende verklaart door ondertekening van deze overeenkomst akkoord te gaan met de Algemene Voorwaarden van EU-TAX B.V. en tevens deze te hebben ontvangen.
2.4.
[gedaagde] heeft in december 2019 aan EU-TAX gevraagd om een overzicht van zijn verdiensten en kosten over het jaar 2019. EU-TAX heeft hem dat op 13 december 2019 gestuurd. Daarbij heeft EU-TAX opgemerkt dat het om een voorlopige berekening gaat. In het begeleidende bericht aan [gedaagde] staat (vertaald uit het Pools):
In de bijlage stuur ik U hoeveel U tot nu toe hebt verdiend en de kosten die U hebt gemaakt. Neem bij vragen contact met mij op.
2.5.
Op 13 december 2019 heeft [gedaagde] middels een e-mail bericht aan EU-TAX onder meer geschreven (vertaald uit het Pools):
Ik dien een opzegging in met een opzegtermijn van één jaar, mijn bedrijf zou slechts tot december 2020 bestaan.
2.6.
Bij Whatsapp bericht van 28 februari 2020 heeft [gedaagde] aan EU-TAX bericht (alles vertaald uit het Pools):
(…) Waarom is het contact met uw kantoor zo moeilijk? Ik schrijf e-mails, bel, wacht op documenten en geen enkele reactie? (…)
Waarop EU-TAX reageert:
(…) Helaas waren beide collega’s afwezig Vanaf maandag zou alles terug normaal moeten zijn het spijt ons zee Wat is het probleem?
Daarop schrijft [gedaagde] :
Mevrouw [ZZ] kent mijn probleem heel goed. Mevrouw [ZZ] kreeg ook informatie dat we de samenwerking met onmiddellijke ingang beëindigen (…) En zonet ontving ik een factuur voor de volgende maand … En we hebben beëindigd in januari. Ik wacht op de documenten die ik per e-mail heb gevraagd en ga naar een ander bedrijf
EU-TAX bericht daarop:
(…) gelieve bij opzegging rekening te houden met de opzegtermijn. (…)
2.7.
Op 22 maart 2020 heeft [gedaagde] per e-mail aan EU-TAX bericht (vertaald uit het Pools):
(…) ik heb vaak geprobeerd contact met u op te nemen, zowel telefonisch als per e-mail of via messenger, maar er is geen enkele actie of interesse van uw kant. Ik heb geen antwoorden, geen informatie of oplossingen gekregen in verband met mijn zaak. Naar mijn mening zijn de voorgestelde voorlopige jaarrekeningen voor 2019 niet correct. Ik heb u genoeg tijd gegeven om het jaar 2019 opnieuw af te rekenen, om mijn boekhouding en administratie te ordenen. De hele reeks gebeurtenissen en het gebrek aan antwoorden versterkten mijn overtuiging dat uw bedrijf mijn administratie niet goed vertegenwoordigde, en deze situatie dwong mij om een ander bedrijf te kiezen om mijn administratie bij het houden. (…)
2.8.
Daarop heeft EU-TAX per e-mail van 23 maart 2020 onder meer het volgende geschreven aan [gedaagde] (vertaald uit het Pools):
We kunnen het niet eens zijn met uw aantijgingen omwille van de volgende argumenten. In overeenstemming met de telefonische afspraken heeft u een concept van de prognoseschets ontvangen. Zoals de naam aangeeft, is het mogelijk dat zo’n schets niet 100% perfect is. Bovendien kan in april het voorontwerp van de afrekening voor 2019 worden voorbereid (zoals ik u eerder telefonisch heb meegedeeld).
2.9.
Het door [gedaagde] ingeschakelde bedrijf HVA Administratiekantoor (hierna HVA) heeft bij brief van 2 juli 2020 haar bevindingen gegeven aan [gedaagde] over de voorlopige cijfers over het jaar 2019 die EU-TAX had opgemaakt.
2.10.
EU-TAX heeft [gedaagde] facturen gestuurd over de maanden maart tot en met juni 2020 van totaal € 411,40. [gedaagde] heeft deze facturen niet betaald.

3.De vordering

3.1.
EU-TAX vordert dat de kantonrechter:
I. voor recht verklaart dat er sprake is van een tussen partijen bestaande overeenkomst, zoals vastgelegd in de door [gedaagde] ondertekende schriftelijke overeenkomst;
II. voor recht verklaart dat [gedaagde] jegens EU-TAX tekort is geschoten in de uitvoering van haar verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst en/of de van toepassing zijnde algemene voorwaarden;
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 9 juli 2020;
IV. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen een zakelijke overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen op basis waarvan [gedaagde] verplicht is om voor de afgenomen en af te nemen diensten een daarvoor afgesproken vergoeding te betalen. EU-TAX heeft deugdelijk werk verricht voor [gedaagde] , maar [gedaagde] is, ondanks diverse betalingsverzoeken, nalatig geweest met het (tijdig) voldoen van de aan haar gezonden facturen van totaal € 411,40, waardoor een forse betalingsachterstand is ontstaan. Daarnaast maakt EU-TAX aanspraak op schadevergoeding in de vorm van de buitengerechtelijke kosten ad € 61,71 en wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de facturen.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] voert aan – samengevat – dat hij in december 2019 wilde weten hoe hij er financieel voorstond in zijn onderneming. Hij heeft EU-TAX daarom verzocht om daar inzicht in te geven. Naar aanleiding van de door EU-TAX aangeleverde voorlopige cijfers over het jaar 2019, had [gedaagde] het vermoeden dat die niet in orde waren. Zijn pogingen om een en ander met EU-TAX te bespreken waren vruchteloos, waarna [gedaagde] HVA heeft gevraagd deze cijfers te controleren. Hieruit bleek dat EU-TAX haar opdracht niet naar behoren had uitgevoerd en dus tekort is geschoten. Als gevolg daarvan kon [gedaagde] geen aanspraak maken op fiscale toeslagen waar hij op grond van zijn inkomen mogelijk wel recht op zou kunnen hebben. Ook zou hij teveel inkomstenbelasting moeten afdragen en heeft hij over 2019 teveel omzetbelasting afgedragen. In verband met de grove nalatigheid en/of de opzettelijke onzorgvuldigheid van EU-TAX heeft [gedaagde] de overeenkomst per 28 februari 2020 beëindigd. Daarom kan [gedaagde] niet langer gehouden worden tot betaling van de gevorderde facturen.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter EU-TAX veroordeelt tot betaling van € 1.272,40 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 oktober 2020 en te vermeerderen met de proceskosten en nakosten. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij schade heeft geleden als gevolg van de ernstige tekortkoming door EU-TAX in de nakoming van de overeenkomst. Die schade bestaat uit € 719,95 aan de kosten van hercontrole van zijn boekhouding die hij aan HVA heeft moeten betalen, aan vertaalkosten van € 202,45 van het Pools naar het Nederlands in het kader van deze procedure en € 350,00 aan kosten van een tolk die [gedaagde] moet inschakelen om zich tijdens de zitting te laten bijstaan.

5.Het verweer tegen de tegenvordering

5.1.
EU-TAX betwist de tegenvordering. Het verweer van EU-TAX zal voor zover van belang aan de orde komen bij de beoordeling van het geschil.

6.De beoordeling

de vordering
6.1.
Vaststaat dat [gedaagde] bij e-mail van 13 december 2019 de overeenkomst met EU-TAX heeft opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één jaar, conform de overeenkomst. Dat betekent dat de overeenkomst in beginsel doorloopt tot 1 januari 2021.
6.2.
In het Whatsapp bericht van 28 februari 2020 schrijft [gedaagde] dat hij de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigt. Ter zitting van 15 april 2021 heeft de gemachtigde van [gedaagde] toegelicht dat dit bericht dient te worden opgevat als een (buitengerechtelijke) ontbinding van de overeenkomst. De vraag is of [gedaagde] gerechtigd was om de overeenkomst op dat moment te ontbinden. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, is [gedaagde] niet gehouden om de facturen vanaf maart 2020 te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] op goede gronden de overeenkomst op 28 februari 2020 heeft ontbonden. Het volgende is daartoe redengevend.
6.3.
Uit de stukken en de toelichting daarop door [gedaagde] is gebleken dat [gedaagde] de overeenkomst op 28 februari 2020 heeft ontbonden omdat hij niet tevreden was over de door EU-TAX overgelegde voorlopige cijfers over het jaar 2019 en omdat EU-TAX geen contact met hem opnam. [gedaagde] heeft HVA ingeschakeld die met andere cijfers kwam die een veel gunstiger beeld gaven voor [gedaagde] . EU-TAX heeft betwist dat het door haar geleverde werk niet juist zou zijn. De kantonrechter laat dit cijfermatige argument buiten beschouwing bij gebrek aan deskundigheid op dat gebied.
6.4.
[gedaagde] heeft onbetwist aangevoerd diverse pogingen te hebben ondernomen om met EU-TAX in contact te komen om helderheid te krijgen over de cijfers die EU-TAX op 13 december 2019 heeft overgelegd. Het gaat daarbij om de periode tussen de opzegging op 13 december 2019 en de ontbinding op 28 februari 2020. Uit de door partijen overgelegde stukken in die periode blijkt niet dat EU-TAX heeft gereageerd op de pogingen van [gedaagde] om met hem in contact te komen. De kantonrechter acht het in die omstandigheid begrijpelijk dat [gedaagde] , na de aanvankelijke opzegging van 13 december 2019 met een opzegtermijn van één jaar, de overeenkomst op 28 februari 2020 heeft ontbonden en over is gegaan naar HVA die wel de door [gedaagde] gezochte duidelijkheid zou kunnen verschaffen. Van EU-TAX mag immers worden verwacht dat zij indien daarom is verzocht, duidelijkheid geeft. EU-TAX is dan ook tekortgeschoten in de communicatie met [gedaagde] , die van haar verwacht mocht worden. Naar het oordeel van de kantonrechter valt het daarom te billijken dat [gedaagde] de overeenkomst heeft ontbonden. Dat betekent dat de gevorderde verklaringen voor recht en ook de andere vorderingen van EU-TAX worden afgewezen.
6.5.
De proceskosten komen voor rekening van EU-TAX, omdat zij ongelijk krijgt.
de tegenvordering
6.6.
Uit het voorgaande blijkt dat [gedaagde] een goede reden had om over te stappen op een andere boekhouder, die hem wel de gewenste duidelijkheid zou kunnen verschaffen. Het eerste deel van de vordering van [gedaagde] betreft de door HVA in rekening gebrachte factuur d.d. 9 juli 2020 van € 719,95. Het gaat daarbij werkzaamheden in de maanden januari tot en met juli 2020. HVA heeft werkzaamheden voor [gedaagde] verricht in het kader van het door EU-TAX overgelegde overzicht van 13 december 2019 en daar haar bevindingen over gegeven aan [gedaagde] . Het kan niet anders dan dat deze werkzaamheden ook gediend hebben als opmaat voor de aangifte inkomstenbelasting 2019 en de jaarrekening over 2019 van [gedaagde] . Omdat [gedaagde] die kosten sowieso heeft moeten maken, kan slechts een deel de gevorderde schade worden toegewezen. Op grond van artikel 6:97 Burgerlijk Wetboek, stelt de kantonrechter deze schade vast op € 250,00, zodat EU-TAX zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag aan [gedaagde] . De gevorderde kosten van vertaling en van de tolk dienen voor rekening van [gedaagde] te blijven en zullen worden afgewezen. Aan EU-TAX kan immers niet worden toegerekend dat [gedaagde] de Nederlandse taal onvoldoende beheerst.
6.7.
Omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

7.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
7.1.
wijst de vordering af;
7.2.
veroordeelt EU-TAX tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
7.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
7.4.
veroordeelt EU-TAX tot betaling aan [gedaagde] van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 oktober 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
7.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
7.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.P. Ruitinga en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter