Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- [betrokkene 1], vergezeld door zijn echtgenote en bijgestaan door mr. De Lyon, voornoemd;
- Mr. K.A. Martijnse, bewindvoerder.
Rechtbank Noord-Holland
Op 17 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 25 maart 2021, betreffende de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Wsnp) van [betrokkene 1]. [betrokkene 1] had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van het verzoek om de overwaarde van zijn woning vrij te stellen van de Wsnp. De rechtbank heeft vastgesteld dat [betrokkene 1] op 8 augustus 2011 is gehuwd met [betrokkene 2] en dat hij eigenaar is van de woning aan de Zuiddijk 429, waar hij met zijn gezin woont. Na zijn faillissement op 17 mei 2016 is de Wsnp op hem van toepassing verklaard. De bewindvoerder heeft verzocht om de overwaarde van de woning, die is ontstaan door aflossingen van [betrokkene 2] en de ouders van [betrokkene 1], vrij te stellen van de Wsnp. De rechter-commissaris heeft dit verzoek afgewezen, met het argument dat de overwaarde ten goede moet komen aan de schuldeisers.
De rechtbank heeft het beroep van [betrokkene 1] afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de overwaarde, die inmiddels aanzienlijk is, niet kan worden ontzegd aan de schuldeisers. De rechtbank benadrukte dat de Wsnp is gericht op de vereffening van de boedel ten behoeve van de crediteuren. De rechtbank vond ook dat de persoonlijke omstandigheden van [betrokkene 1] onvoldoende onderbouwd waren om de overwaarde vrij te stellen. De rechtbank heeft [betrokkene 1] de mogelijkheid geboden om in samenwerking met de bewindvoerder een alternatief voorstel voor te leggen, maar heeft de afwijzing van het verzoek om vrijstelling van de overwaarde bevestigd.