ECLI:NL:RBNHO:2021:4860
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarigen in het kader van ouderverstoting en gezamenlijk gezag
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 mei 2021 uitspraak gedaan over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.J. Avis, verzocht om wijziging van het gezag, zodat zij alleen met het gezag over de kinderen belast zou worden. De vader, vertegenwoordigd door mr. A. van Eijkeren, voerde verweer en vroeg om ondertoezichtstelling van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds de scheiding in juni 2018 bij de moeder wonen en dat er sprake is van ouderverstoting. De kinderen willen geen contact met hun vader en oudste zus, en de moeder steunt deze afwijzing. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag in stand te houden en de hoofdverblijfplaats bij de moeder te bepalen, zonder zorgregeling. De rechtbank heeft dit advies gevolgd, omdat het gezamenlijk gezag de mogelijkheid biedt om het recht op family life te waarborgen, ondanks de huidige situatie. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot ondertoezichtstelling afgewezen, omdat dit naar verwachting meer onrust zou veroorzaken bij de kinderen. De moeder is verplicht om de vader vier keer per jaar te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de kinderen.