ECLI:NL:RBNHO:2021:4800

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
C/15/304450 / HA ZA 20-410 (herstelvonnis)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake vordering tot verbetering van een eerder vonnis in een civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 juni 2021 een herstelvonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser] Consultancy B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tredius Holding B.V. Het herstelvonnis volgde op een verzoek van [eiser] tot verbetering van een eerder vonnis van 4 mei 2021. In de brief van 11 mei 2021 heeft [eiser] verschillende punten van verbetering aangevoerd, waaronder rekenfouten en het niet opnemen van bepaalde bedragen in het dictum van het eerdere vonnis. Tredius heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat de opmerkingen van [eiser] niet binnen de mogelijkheden van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vallen en dat de bezwaren in een eventueel hoger beroep aan de orde moeten komen.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat er inderdaad sprake was van een kennelijke rekenfout in het eerdere vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bedragen die door [eiser] waren opgegeven, niet correct waren verwerkt in het overzicht van het vonnis. De rechtbank heeft het verzoek van [eiser] voor het grootste deel toegewezen, met uitzondering van het verzoek om een bepaald bedrag bij het toegewezen bedrag op te tellen, omdat dit zou leiden tot dubbeltelling.

In de beslissing heeft de rechtbank het schema ter berekening van de koopprijs aangepast en het te betalen bedrag door Tredius aan [eiser] verhoogd. De verbeteringen zijn op de minuut van het eerdere vonnis vermeld, en partijen zijn gelast om de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis te retourneren. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J. van der Kluit op 9 juni 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats [plaats 1]
zaaknummer / rolnummer: C/15/304450 / HA ZA 20-410
Herstelvonnis van 9 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] CONSULTANCY B.V.,
gevestigd te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. E.F. Seunke te [plaats 1] ,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TREDIUS HOLDING B.V.,
gevestigd te [plaats 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.G.A. Struycken te [plaats 2] .
Partijen zullen hierna [eiser] en Tredius genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 11 mei 2021 is namens [eiser] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 4 mei 2021 in deze zaak gewezen vonnis. [eiser] heeft daarvoor het volgende naar voren gebracht:
- (1) het in onderdeel 5.35 van het vonnis genoemde (totaal)bedrag van € 3.711,- is in het overzicht van onderdeel 5.36 van het vonnis ten onrechte van haar vordering afgetrokken, in plaats van bij de toe te wijzen bedragen op te tellen,
- (2) het in onderdeel 5.34 van het vonnis genoemde bedrag van € 6.700,- is in het overzicht van onderdeel 5.36 van het vonnis ten onrechte niet opgenomen, waardoor het toe te wijzen bedrag in het dictum met dit bedrag moet worden verhoogd,
- (3) de in onderdeel 5.35 van het vonnis genoemde post ‘te ontvangen debiteuren oud (rc positie)’, die blijkens onderdeel 3.18 van het vonnis volgens opgave van [eiser] € 15.040,- bedraagt, is ten onrechte niet opgenomen in het overzicht van onderdeel 5.36 van het vonnis, waardoor het onbetwiste gedeelte van € 12.748,- van de vordering van € 15.040 in het dictum ten onrechte niet is toegewezen,
- (4) de in onderdeel 5.35 van het vonnis genoemde post ‘OZB / Wereldkindertheater’, die blijkens onderdeel 3.18 van het vonnis volgens opgave van [eiser] € 3.595,- bedraagt, is ten onrechte niet opgenomen in het overzicht van onderdeel 5.36 van het vonnis, waardoor het onbetwiste gedeelte van € 2.176,- van de vordering van € 3.595,- in het dictum ten onrechte niet is toegewezen.
1.2.
De rechtbank heeft Tredius in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 26 mei 2021 is namens Tredius aan de rechtbank bericht dat zij tegen inwilliging van dat verzoek het volgende bezwaar heeft.
De opmerkingen van [eiser] gaan volgens Tredius verder dan de mogelijkheden die artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) biedt. De bezwaren van [eiser] zullen, net als de bezwaren van Tredius, in een eventueel hoger beroep aan de orde moeten komen.
Over de opmerkingen van [eiser] onder (3) en (4) merkt Tredius op dat die posten al waren opgenomen in de koopprijsberekeningen van beide partijen. Partijen twistten alleen over de hoogte ervan, zodat de rechtbank in het vonnis slechts hoefde te oordelen over de saldi (verschillen) van die posten in de onderscheidenlijke standpunten van partijen. De verzoeken van [eiser] zouden bij honorering daarvan daarom leiden tot dubbeltellingen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 4 mei 2021 sprake is van een kennelijke rekenfout, die zich voor eenvoudig herstel leent. Blijkens het vonnis zijn partijen het erover eens dat op de post ‘Overige verrekeningen’ (die in mindering strekken op de door [eiser] te ontvangen koopprijs) de posten ‘te ontvangen debiteuren oud (rc positie)’ en ‘OZB / Wereldkindertheater’ moeten worden afgetrokken (zie 3.18 van het vonnis). Zij verschilden (aanvankelijk) alleen van inzicht over de hoogte van die bedragen. Uit onderdeel 5.35 van het vonnis volgt dat de rechtbank is uitgegaan van de door [eiser] opgegeven en door Tredius onweersproken gelaten bedragen. Per abuis heeft de rechtbank in het overzicht van 5.36 van het vonnis het verschil tussen de door [eiser] en Tredius gestelde bedragen opgeteld bij de bedragen die Tredius mocht verrekenen met de koopsom, in plaats van de door [eiser] gestelde bedragen af te trekken van het door Tredius te verrekenen bedrag.
2.2.
Uit hetgeen onder 5.34 van het vonnis is overwogen, volgt dat daarnaast ook het bedrag van € 6.700 voor de post ‘facturen Tredius’ op de post ‘verrekeningen’ in mindering moet worden gebracht (vergelijk het overzicht onder 3.18 van het vonnis). De rechtbank heeft verzuimd dat bedrag in het overzicht onder 5.36 op de post ‘Verrekeningen’ in mindering te brengen.
2.3.
Het verzoek van [eiser] onder (1) om het in 5.35 van het vonnis genoemde bedrag van € 3.711,- bij het toegewezen bedrag op te tellen, wijst de rechtbank af. Dat bedrag betreft het bedrag dat Tredius te weinig op haar verrekening met de koopprijs in mindering heeft gebracht. Nu de hiervoor besproken posten op het door Tredius met de koopprijs te verrekenen bedrag (alsnog) volledig in mindering worden gebracht, bestaat geen grond voor toewijzing van (ook) het bedrag van € 3.711,-. In zoverre zou sprake zijn van dubbeltelling.
2.4.
De rechtbank zal het verzoek voor het overige toewijzen als volgt, waarbij voor de overzichtelijkheid het onder 5.36 van het vonnis opgenomen overzicht in verbeterde vorm in zijn geheel zal worden opgenomen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat het onder nr. 5.36 van het op 4 mei 2021 tussen [eiser] en Tredius gewezen vonnis opgenomen schema ter berekening van de koopprijs wordt vervangen door het volgende schema (waarin de cursief weergegeven onderdelen de verbeteringen betreffen):
Omzet
Omzet 2017/2018
411.680,00
Omzet 2018/2019
394.627,00
Omzet 2019/2020
363.277,00
Onderhanden werk per 1 maart 2017
- 48.570,00
Niet betaalde nota’s 2017-2020
- 87.682,42
Dubieuze debiteuren per 29 februari 2020
- 18.959,00
Onderhanden werk per 29 februari 2020
45.701,00+
1.060.073,58
Gemiddelde jaaromzet
353.357,86
Koopsom
Gemiddelde jaaromzet x *80%
282.686,29
Overname onderhanden werk per 1 maart 2017
48.570,00+
331.256,29
Verrekeningen
Kosten ontslag [betrokkene]
12.380,00
Te ontvangen debiteuren oud (rc positie)
-15.040,00
OZB / Wereldkindertheater
-
3.595,00
Facturen Tredius
-
6.700,00
12.955,00 +
Totaal te betalen
344.211,29
Reeds betaald
1e tranche
160.000,00
2e trance
31.802,00
3e tranche
7.378,00
4e trance
1.428,00+
200.608,00-
Nog te betalen
143.603,29
3.2.
bepaalt dat nr. 6.1 van het op 4 mei 2021 tussen [eiser] en Tredius gewezen vonnis, waar staat
“veroordeelt Tredius Holding B.V. om aan [eiser] Consultancy B.V. te betalen een bedrag van € 114.557,29, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag met ingang van 18 juni 2020 tot aan de dag van volledige betaling”
wordt gewijzigd in
“veroordeelt Tredius Holding B.V. om aan [eiser] Consultancy B.V. te betalen een bedrag van
€ 143.603,29, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag met ingang van 18 juni 2020 tot aan de dag van volledige betaling”,
3.3.
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 9 juni 2021 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 4 mei 2021,
3.4.
wijst het verzoek van van [eiser] voor het overige af,
3.5.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 4 mei 2021 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: JvdK