3.4Groepagezending
Bij een groepagezending waarvan de totale intrinsieke waarde de limieten (zie paragraaf 3.3) overschrijdt, maar waarvan de afzonderlijke pakketten een te verwaarlozen waarde hebben, zijn deze pakketten vrijgesteld van invoerrecht en/of omzetbelasting, mits elk afzonderlijk pakket van de groepagezending is gericht aan een zich in de Unie bevindende geadresseerde.
Bij een groepagezending maakt het niet uit of de wederpartij van de geadresseerde zelf in de Unie is gevestigd, als elk afzonderlijk pakket maar vanuit een derde land rechtstreeks aan deze geadresseerde in de Unie is gezonden (arrest HvJ EU van 2 juli 2009, Har Vaessen Douane Service BV, zaak C-7/08).
Niet van belang is dat de groepagezending met deze afzonderlijke pakketten in tijdelijke opslag of onder de regeling douanevervoer, douane-entrepot of vrije zone worden geplaatst voordat deze pakketten in het vrije verkeer worden gebracht. Het is niet toegestaan dat de goederen als groepagezending in tijdelijke opslag of onder de regeling douanevervoer, douane-entrepot of vrije zone worden geplaatst en nog nadere bewerkingen ondergaan, zoals samenstelling van de afzonderlijke pakketten, voordat deze pakketten verder worden gedistribueerd. Voor deze pakketten geldt dat zij niet van een derde land rechtstreeks worden gezonden aan geadresseerden in de Unie.
13. De rechtbank stelt vast dat de maatoverhemden van verwaarloosbare waarde zijn, individueel zijn verpakt en individueel zijn geadresseerd aan in de Europese Unie wonende eindgebruikers, zijnde de klanten van eiseres. De pakketjes zijn door de producent als groepagezendingen naar eiseres verstuurd. De groepagezendingen zijn voorzien van een lijst met eindgebruikers. De groepagezendingen zijn door eiseres slechts uit elkaar gehaald waarna de losse pakketjes met maatoverhemden zonder nadere bewerking door eiseres zijn afgeleverd bij PostNL voor distributie aan de klanten.
14. Dat de maatoverhemden als groepagezending bij de douane zijn aangebracht met het oog op verzending ervan in de Unie staat er gelet op het arrest Har Vaessen niet aan in de weg dat daaraan vrijstelling wordt toegekend op grond van artikel 23 van de Verordening omdat reeds bij vertrek uit het derde land van verzending bekend is wie de geadresseerde is van elk van de pakketjes. In overweging 38 van dit arrest is immers geconcludeerd:
“Dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde pakketten, met een individuele waarde van minder dan 22 EUR, als groepagezending bij de douane worden aangebracht met het oog op verzending ervan in de Gemeenschap, staat derhalve niet eraan in de weg dat daaraan vrijstelling wordt toegekend, aangezien reeds bij vertrek uit de derde staat van verzending bekend is wie de geadresseerde van elk van die pakketten is.” Ook in dit geval gaat het om een verzameling van verschillende individueel geadresseerde pakketjes met ieder een verwaarloosbare waarde. De handelwijze van eiseres, die om logistieke redenen de afzonderlijke pakketjes gezamenlijk bij de douane aanbrengt, leidt er derhalve niet toe dat ten aanzien van die maatoverhemden de vrijstelling niet van toepassing is. Eiseres en PostNL zijn slechts een schakel in de expeditieketen tussen de producent en de klanten, zijnde de eindontvangers en gebruikers van de overhemden.
15. Dat eiseres (in plaats van een expeditiebedrijf zoals genoemd in het arrest Har Vaessen) een schakel is in de expeditie en distributie doet hier niet aan af. Noch in de Verordening, noch in het Handboek Douane, noch in het arrest Har Vaessen staat als eis vermeld dat deze logistieke handeling slechts kan worden verricht door een vervoerder of expediteur.
16. Deze conclusie strookt bovendien met de doelstelling van artikel 23 van de Verordening zoals neergelegd in de considerans van de (voorganger van de) Verordening, namelijk dat de in die bepaling voorziene vrijstelling strekt tot administratieve vereenvoudiging van de douaneprocedures. Daarbij is van belang dat de Raad van de Europese Unie, bij het vaststellen van bepalingen waarin vrijstellingen van douanerechten worden verleend, rekening moet houden met onder meer de moeilijkheden waarvoor de nationale douanediensten staan.
17. Verweerders stelling dat de wijze van betaling en het tijdstip van betaling (de financiële afhandeling en het moment van overgang van de eigendom van de maatoverhemden) in het geval van eiseres afwijkt van de situatie als beschreven in het arrest Har Vaessen leidt niet tot een ander oordeel.
De rechtbank overweegt en verweerder heeft ook ter zitting toegegeven dat de regelgeving noch het arrest Har Vaessen aanleiding geven tot het oordeel dat de eigendom van de pakketjes, de wijze van bestelling of de wijze van financiële afhandeling relevant zijn voor de vraag of de vrijstelling van toepassing is.
18. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres recht heeft op toepassing van de vrijstelling en verweerder dan ook ten onrechte de aanvraag om terugbetaling heeft afgewezen. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak op bezwaar zal worden vernietigd. De rechtbank draagt verweerder op binnen vier weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van deze uitspraak opnieuw een beslissing te nemen.
19. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor 1).
Omdat (een medewerker van) eiseres zelf het bezwaarschrift heeft opgesteld is in die fase van de procedure geen sprake van ‘kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand’ in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waardoor mogelijke kosten niet in aanmerking komen voor een vergoeding.