ECLI:NL:RBNHO:2021:4743

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
9046485 \ VV EXPL 21-29
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen ex-partners over eigendom van een fiets in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een kort geding tussen twee ex-partners over de eigendom van een fiets. De eiseres, die de fiets in haar bezit had, vorderde afgifte van de fiets van de gedaagde, die de fiets op zijn bedrijfsnaam had aangeschaft. De eiseres stelde dat zij de rechtmatige eigenaar was, omdat zij de fiets gedurende een lange periode in haar bezit had en een bijdrage had geleverd aan de aankoop ervan. De gedaagde betwistte dit en stelde dat de fiets voor zijn autobedrijf was aangeschaft en dat hij de rechtmatige eigenaar was. Tijdens de mondelinge behandeling, die deels digitaal plaatsvond, werd het bewijsvermoeden van eigendom besproken, zoals neergelegd in de artikelen 3:109 en 3:119 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende feiten had aangedragen om het bewijsvermoeden van de eiseres te ontzenuwen. De vordering van de eiseres werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot afgifte van de fiets, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldeed. De vordering in reconventie van de gedaagde werd afgewezen, en de proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9046485 \ VV EXPL 21-29
Uitspraakdatum: 29 maart 2021
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. B.J. Driessen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie
eiser in reconventie
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. V. Hartman

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 26 februari 2021 gedagvaard.
1.2.
Op 15 maart 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Op verzoek van [gedaagde] heeft de zitting (deels) digitaal plaatsgevonden via een Skype-verbinding (te weten geluidsverbinding met beeld). Hierbij was sprake van een hybride zitting in die zin dat gedaagde niet fysiek in de zittingszaal aanwezig was. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij e-mail van 8 maart 2021 aanvullende producties toegezonden. [gedaagde] heeft per fax van 12 maart 2021 producties ingediend.
1.4.
Ter zitting heeft [gedaagde] een eis in reconventie ingesteld.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben met elkaar een affectieve relatie gehad tot mei 2020.
2.2.
Op 4 mei 2020 heeft [gedaagde] op zijn bedrijfsnaam [naam] een nieuwe fiets gekocht. Dat betreft de Stella fiets, type Vicenza Black MDS Premium met framenummer [framenummer] (hierna: Stella fiets) voor een bedrag van € 1.999,-.
2.3.
Vanaf de aanschafdatum van de Stella fiets tot en met 14 februari 2021 heeft [eiseres] de fiets in haar bezit gehad en hiervan gebruik gemaakt.
2.4.
Op 14 februari 2021 heeft [gedaagde] de Stella fiets aan [eiseres] ontnomen.
2.5.
Van het bovenstaande incident van 14 februari 2021 heeft [eiseres] aangifte gedaan tegen [gedaagde] .
2.6.
Bij brief van 2 februari 2021 heeft [gedaagde] namens zijn bedrijf [eiseres] verzocht om de Stella fiets inclusief de twee fietssleutels en de oplader terug te geven.
2.7.
Bij brief van 11 februari 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres] zich op het standpunt gesteld dat [eiseres] de rechtmatige eigenaar is van de Stella fiets en dat deze fiets enkel op naam van het bedrijf van [gedaagde] staat vanwege btw-aftrek.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert primair dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot afgifte van de fiets met het kenmerk: Stella, type Vicenza Black MDS Premium, framenummer [framenummer] inclusief fietstas en origineel slot binnen 48 uur na betekening van het te wijzen vonnis onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] daartoe in gebreke blijft. Subsidiair vordert [eiseres] betaling van een bedrag van € 3.433,50 aan vervangende schadevergoeding. Dit alles, zowel primair als subsidiair, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eiseres] tijdens de relatie met [gedaagde] de fiets van zijn ouders mocht gebruiken en hij bij de beëindiging van de relatie deze fiets heeft teruggevraagd. Ter compensatie heeft [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] in april 2020 een nieuwe fiets gekocht. [eiseres] stelt dat zij als bijdrage voor de aankoop van deze fiets een bedrag ter grootte van € 750,- heeft betaald.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat hij de rechtmatige eigenaar van de fiets is en betwist de stelling dat de fiets ten behoeve van [eiseres] is gekocht. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij de fiets aangeschaft heeft ten behoeve van zijn autobedrijf, om klanten die een auto bij hem ter reparatie aanbieden (indien gewenst) een leenfiets aan te bieden in plaats van een leenauto.
4.2.
Ter zitting heeft [gedaagde] in reconventie gevorderd om [eiseres] te veroordelen aan [gedaagde] een bedrag te betalen van € 148,90 voor de kosten van een nieuwe oplader van de Stella fiets. Omdat [eiseres] de sleutels en de oplader van de fiets sinds 14 februari 2021 onrechtmatig onder zich heeft gehouden, was [gedaagde] genoodzaakt het slot van de fiets te vervangen en een nieuwe oplader aan te schaffen.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om het dagelijkse vervoermiddel waarvan [eiseres] normaliter gebruikmaakt en waarvan zij ook afhankelijk is.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Ten aanzien van de Stella fiets geldt dat [eiseres] het eigendomsrecht van [gedaagde] heeft betwist door te stellen dat deze fiets aan haar grotendeels geschonken is. Gelet op deze gemotiveerde betwisting van het eigendomsrecht van [gedaagde] en mede in aanmerking genomen dat [eiseres] de fiets vanaf aankoop tot en met 14 februari 2021 in haar bezit heeft gehad, hetgeen haar in beginsel in verband met de in de artikelen 3:109 en 3:119 BW neergelegde bewijsvermoedens als eigenaar legitimeert, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om feiten en omstandigheden te stellen – en bij tegenspraak te bewijzen – waaruit voortvloeit dat de stelling van [eiseres] dat zij de eigendom van de fiets heeft verkregen, onjuist is (HR 8 mei 1987, ECLI:NL:HR:1987:AG5595). Nu [gedaagde] tegenover de gemotiveerde betwisting van [eiseres] niet meer of anders heeft gesteld dan dat hij eigenaar van de fiets is (gebleven), heeft hij niet aan zijn stelplicht voldaan en wordt niet aan bewijslevering toegekomen. De kantonrechter houdt er vooralsnog dus voor dat [eiseres] vanaf 4 mei 2020 het eigendomsrecht van de Stella fiets heeft verkregen. De gevorderde dwangsom wordt toegewezen als nader te melden.
5.4.
De vordering in reconventie zal gezien het bovenstaande worden afgewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij in het ongelijk wordt gesteld. Gelet op de samenhang tussen conventie en reconventie zal in de reconventie geen kostenveroordeling worden uitgesproken.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de Stella fiets, met de kenmerken die in rechtsoverweging 2.2. zijn weergegeven, met daarbij behorende de fietstas en het fietsslot, nadat de gemachtigden van partijen een afspraak hebben gemaakt over de datum en het tijdstip waarop de fiets bij [gedaagde] door of namens [eiseres] kan worden opgehaald op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00, voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] hiermee in gebreke zal blijven tot een maximum van € 2.000,-;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 86,61;
griffierecht € 85,00;
salaris gemachtigde € 436,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.5.
wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.P. Ruitinga en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter