6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld (tasjesroof op straat), waarbij jegens het slachtoffer licht fysiek geweld is gebruikt, dat bestond uit het uit de hand van het slachtoffer trekken van de tas. Alvorens toe te slaan is verdachte in een park op klaarlichte dag het slachtoffer achterna gelopen en op een gegeven moment is hij steeds dichter en gedurende enige tijd dicht achter haar gaan lopen, waardoor bij het slachtoffer een vreemd gevoel ontstond. Toen het slachtoffer zich omdraaide, sloeg verdachte toe en rukte hij de tas uit de handen van het slachtoffer. Een straatroof is een ernstig feit, dat doorgaans nadelige psychische gevolgen voor het slachtoffer met zich brengt. Door aldus te handelen heeft verdachte, naast het veroorzaken van angst bij het slachtoffer, bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft zich kennelijk uitsluitend laten leiden door zijn eigen financiële gewin en zich geen moment bekommerd om de gevolgen van dit delict. Bij de straftoemeting houdt de rechtbank rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Voor een feit als het onderhavige, dat behalve voor de direct betrokkene, ook voor de samenleving verontrustend is, komt naar het oordeel van de rechtbank alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking. Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, maar is een forsere straf op zijn plaats.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte recent veroordeeld is voor een winkeldiefstal en dat hij nog in een proeftijd loopt van een voorwaardelijke invrijheidstelling;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 31 maart 2021 van [reclasseringswerkster] als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, waarin mede op grond van hoge recidiverisico wordt geadviseerd tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden in de vorm van een meldplicht en een ambulante behandeling.
Anders dan door de officier van justitie geëist en dan door de reclassering geadviseerd, ziet de rechtbank af van een op te leggen voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, vanwege de weigering van verdachte om mee te werken aan een behandeling en vanwege het bestaan van soortgelijke voorwaarden bij de hiervoor genoemde voorwaardelijke invrijheidstelling van verdachte.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 3 stuks gereedschap en 1 handschoen, dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 6 sleutels, dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.