ECLI:NL:RBNHO:2021:4710

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
15/800409-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met ernstige psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 mei 2021 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oostvaarderskliniek verblijft. De betrokkene, geboren op een onbekende datum en plaats, is eerder ter beschikking gesteld wegens poging tot doodslag. De termijn van de terbeschikkingstelling is voor het laatst verlengd op 12 april 2019 en de huidige vordering is op 10 maart 2021 ingediend. Tijdens de openbare zitting zijn de betrokkene, de deskundige van de kliniek, de officier van justitie en de raadsvrouw van de betrokkene, mr. I.E. Leenhouwers, aanwezig geweest. De rechtbank heeft de processtukken en adviezen van deskundigen in overweging genomen, waaronder een advies van de kliniek en adviezen van onafhankelijke gedragsdeskundigen. De rechtbank concludeert dat de betrokkene vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling, maar dat hij nog steeds kwetsbaar is en professionele ondersteuning nodig heeft. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar vereisen. De vordering van de officier van justitie wordt toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/800409-16
Uitspraakdatum: 27 mei 2021
Beslissing ex artikel 6:6:10, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oostvaarderskliniek te Almere,
hierna: betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 18 april 2017 is aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, poging tot doodslag.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 3 mei 2017.
De termijn is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 12 april 2019 met twee jaar verlengd.
De onderhavige vordering is op 10 maart 2021 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, eerste lid, aanhef en onder a, Sv, gedateerd 5 maart 2021, afkomstig van Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oostvaarderskliniek (hierna: de kliniek) en ondertekend door [naam 1], Hoofd van de Inrichting, [naam 2], hoofd Behandeling, [naam 3], plaatsvervangend manager Behandelzaken, en [naam 4], psychiater;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, eerste lid, aanhef en onder b, Sv;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, Sv, te weten een advies gedateerd 13 maart 2021, opgemaakt door [naam 5], psychiater, en een advies gedateerd 24 maart 2021, opgemaakt door [naam 6], psycholoog.
Op 27 mei 2021 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. Betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten [naam 2], voornoemd. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsvrouw van betrokkene mr. I.E. Leenhouwers, advocaat te Amsterdam.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft – na kort beraad – direct ter zitting haar beslissing op de vordering meegedeeld.

2.Het advies van de kliniek

Uit het advies van de kliniek komt, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, het volgende naar voren:
Betrokkene is na opname in juni 2017 in de Oostvaarderskliniek onder andere gediagnosticeerd met schizofrenie, een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde genderdysforie en een stoornis in cannabisgebruik. De intelligentie is beneden gemiddeld.
Afgelopen jaar ontwikkelt betrokkene zich vooral op het gebied van sociale vaardigheden. Hoewel er nog sprake is van een ernstige beperking voortkomend uit de aanwezige autismespectrumstoornis (ASS) heeft betrokkene wel degelijk stappen gemaakt middels sociale vaardigheidstraining en sociale training met een virtual reality-bril. Betrokkene stelt zich leerbaar op en boekt in kleine stappen zichtbaar vooruitgang; hij laat zien meer in contact te komen met het personeel en medepatiënten.
Betrokkene is meer op de groep aanwezig en doet mee met de gezamenlijke dagopening en dagsluiting. Tijdens gesprekken blijkt betrokkene beter in staat zijn spanningen te herkennen en te bespreken, al zijn er ook periodes dat dit minder goed lukt. De opgestelde vroegsignalering in combinatie met ondersteuning van de sociotherapie helpen hem om vaker een passende coping te kiezen. De externe ondersteuning van het behandelteam is wel noodzakelijk gebleken. Verder heeft hij de module Libermann over alcohol en drugs afgerond. Hier leert hij alternatieven voor drugsgebruik. Hoewel hij zegt nog regelmatig te verlangen naar drugs en alcohol, is hij in staat om de externe kaders te volgen en abstinent te blijven. Aan het eind van het afgelopen jaar scoort betrokkene positief op alcohol, hetgeen betrokkene ontkent. Psychotische symptomen leiden
afgelopen periode niet tot problematisch gedrag.
Zijn medicatie (clozapine) neemt hij trouw in, waardoor de positieve symptomen van schizofrenie onder controle zijn.
Ook op het gebied van zelfredzaamheid zijn er het afgelopen jaar stappen gemaakt. De groei in zelfredzaamheid is ook terug te zien in het koken voor de groep en het doen van groepsboodschappen. Betrokkene heeft nog wel regelmatig ondersteuning of aanmoediging nodig om gemaakte afspraken uit te voeren.
Gezien de positieve ontwikkelingen is er in september 2020 begeleid verlof voor betrokkene aangevraagd, wat is toegekend.
Hoewel betrokkene een positieve groei doormaakt, wordt verwacht dat betrokkene
langdurig zorg en ondersteuning nodig heeft, daar de beperkingen vanuit de autismespectrumstoornis in samenhang met zijn beperkte draagkracht chronisch aanwezig zullen zijn. Hoewel betrokkene psychisch stabiel is, blijft er zo nu en dan sprake van spanningen, waar betrokkene nauwelijks mee in contact staat en daarom ook niet mee om kan gaan. Aangezien hij niet weet waar deze spanningen vandaan komen, blijft de achterliggende dynamiek grotendeels onduidelijk voor het behandelteam. Naast de inhoudelijke behandeling zal het monitoren van deze spanningen en het in kleine stappen uitbouwen van de vrijheden centraal staan gedurende de komende periode. Dit gezien het feit dat betrokkene bij een hoge mate van spanning impulsief kan overgaan tot verbale en fysieke agressie.
Betrokkene is nog niet in staat om zijn leven zelfstandig vorm te geven, zijn huidige vaardigheden zijn ontoereikend. Gezien zijn psychotische ziektebeeld zal hij zijn leven lang afhankelijk blijven van antipsychotica, maar door het gebrek aan ziektebesef en -inzicht zal hij hierbij dagelijks controle/toezicht nodig hebben.
Zonder externe controle zal hij naar alle waarschijnlijkheid de medicatie staken met als gevolg dat hij vanuit psychotische belevingen weer tot een delict kan komen. Het is belangrijk dat betrokkene personen in zijn omgeving heeft die hem in de gaten houden en hem ondersteunen. Betrokkene is mede door zijn autisme zelf niet tot nauwelijks in staat om sociale contacten aan te gaan en te onderhouden. Het zelf verkozen isolement en onvermogen om zelf structuur aan te brengen in zijn leven (zoals bijvoorbeeld middels werk) leidt tot vereenzaming en verloedering, frequent
middelengebruik en een gameverslaving, wat een psychotische vertekening van de werkelijkheid verder in de hand zal werken. Vanuit bovengenoemde factoren (stoppen medicatie, drugsgebruik en sociaal isolement) kan betrokkene wederom tot een vertekening van de werkelijkheid en van daaruit tot een delict komen. Het recidiverisico zonder tbs-maatregel is onverminderd hoog.
De koers richt zich op plaatsing binnen een FPA. Bij positief verloop kan betrokkene op zijn vroegst eind 2021 worden overgeplaatst. Dit is afhankelijk van het wel of niet doorlopen van de onbegeleide verloven vanuit het FPC. Daarnaast is het onduidelijk of betrokkene zich nog voldoende kan ontwikkelen en of de begeleidingsstijl en -intensiviteit voor betrokkene voldoende zijn binnen een vervolgvoorziening. Dit zal de komende periode worden getoetst.
De kliniek adviseert de tbs-maatregel met dwangverpleging voor een periode van twee jaar te verlengen.
De deskundige [naam 2] heeft bij de behandeling van de vordering ter zitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Hij heeft toegelicht dat het derde verlof moeizaam is verlopen, nu betrokkene tijdens dat verlof soortgelijke spanningen heeft ervaren als tijdens het indexdelict. Na het inlassen van een pauze zijn de verloven wel weer hervat. Betrokkene blijft lastig in te schatten voor het behandelteam. Mocht betrokkene onvoorspelbaar blijven in zijn gedrag, dan denkt de kliniek aan uitstroom via de longcare in plaats van via een FPA.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psychiater
In het rapport van de psychiater [naam 5] is onder meer het volgende opgenomen:
Classificerend kan gezegd worden dat sprake is van een schizofrene stoornis, ASS, een premorbide schizotypische persoonlijkheidsstoornis, genderdysforie en een stoornis in cannabis- en alcoholgebruik.
De inschatting van de kans op herhaling is laag in de thans geldende setting. Deze zou oplopen tot hoog indien behandeling, begeleiding en toezicht nu plotseling zouden komen weg te vallen. Het risico hangt samen met de vastgestelde psychopathologie, waarbij in feite alle geclassificeerde stoornissen een rol spelen. Echter omstandigheden kunnen een risico bevorderende bijdrage leveren. Daarbij dient te worden gedacht aan de situatie van eenzaamheid en sociale uitsluiting die betrokkene jarenlang ervaren heeft in de periode voorafgaand aan het indexdelict.
Medicamenteuze behandeling van de psychotische stoornis is van belang, evenals het abstinent blijven van middelen. Daarbij is nodig dat betrokkene meer zicht krijgt op zijn emotioneel functioneren, zijn kwetsbaarheden en de risico’s van middelengebruik. Tot slot is voldoende professionele ondersteuning en begeleiding van belang, en een kader waarbinnen continu aandacht is voor de balans tussen draagkracht en draaglast. Indien negatieve symptomen van de schizofrenie en de ernst van het geheel aan psychopathologie dit niet in de weg staan is het mogelijk dat betrokkene kan toewerken naar een vorm van beschermd functioneren binnen de maatschappij. Het is echter ook mogelijk dat dit niet voldoende duurzaam haalbaar blijkt en dat er uiteindelijk meer moet worden gedacht aan een longcare setting waarbinnen betrokkene op veilige wijze een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven kan genieten.
Het advies luidt om de maatregel te verlengen met twee jaar. Betrokkene heeft zeker een ontwikkeling doorgemaakt en heeft in behandeling zelfs meer bereikt dan vooraf door de kliniek werd verwacht. Echter evident is dat het beeld nog wisselend is, en dat betere dagen zich afwisselen met slechte dagen, waarop het risico zeker niet afdoende beperkt is. Betrokkene lijkt medicamenteus nog niet optimaal ingesteld. Hij is vanuit de psychopathologie bovendien nog altijd uiterst kwetsbaar. Er valt nog winst te behalen op het vlak van affectieve en cognitieve stabiliteit, evenals op het vlak van ziektebesef en -inzicht. Bovendien is betrokkene pas net begonnen met het zetten van de eerste stappen buiten de kliniek. De komende twee jaar zijn aldus ook nodig voor het verder, op verantwoorde wijze, uitbreiden van begeleid en zo mogelijk onbegeleide verloven.
Het advies luidt om de verpleging te continueren.
3.2.
Het advies van de psycholoog
In het rapport van de psycholoog [naam 6] is onder meer het volgende opgenomen:
Samenvattend is betrokkene een man met meervoudige psychiatrische problematiek. Er zijn problemen met de realiteitstoetsing, op sociaal gebied, en met betrekking tot de stemming, identiteit en verslaving. Deze problematiek is verweven met elkaar en invalideert hem fors in psychisch en sociaal emotioneel opzicht. Op basis van medicatie en verblijf binnen een supportief, overzichtelijk, rustig en veilig verblijfsmilieu, weet betrokkene de afgelopen vier jaar van de behandeling te profiteren, in de zin dat hij iets aan stabiliteit wint, iets wint aan sociale vaardigheden en iets wint aan zelfzorg. Betrokkene startte onlangs met het praktiseren van onbegeleid verlof, waarbij bleek dat sociale exposure buiten de kliniek nog snel tot paranoïde ontregeling leidt.
De grootste valkuil is wellicht om betrokkene voortvarend te resocialiseren richting een FPA. Het licht wellicht meer voor de hand om de resocialisatie te richten op een long care voorziening als De Voorde en vanuit hier te bezien of de vorderingen en de risico-inschatting op termijn een vervolg via een FPA of anderszins verdragen.
Gelet op de
- de nog aanwezige complexe psychopathologie (schizofrenie, autismespectrumstoornis, depressieve kwetsbaarheid, genderdysforie, stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis)
-de risicoprognose (hoog risico op gewelddadig delict gedrag),
- de fase van behandeling (betrokkene is een zeer kwetsbare patiënt en pas recent gestart met begeleid verlof, waarbij hij nog een lange weg te gaan lijkt te hebben),
wordt geadviseerd de maatregel tbs met bevel tot verpleging te verlengen met de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar.

5.Het standpunt van betrokkene

Betrokkene verlangt naar vrijheid, maar begrijpt de vordering van de officier van justitie wel. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.De beoordeling

De rechtbank kan zich verenigen me de hiervoor vermelde conclusies en adviezen van de kliniek en de onafhankelijke deskundigen. Zij neemt deze over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank constateert dat er weliswaar vooruitgang is geboekt in de behandeling maar tegelijkertijd moet worden onderkend dat betrokkene nog aan het begin staat van zijn resocialisatie. Op dit moment is de kans groot dat betrokkene zonder de juiste professionele ondersteuning en begeleiding binnen het kader van de tbs-maatregel in agressief gedrag zou vervallen. Te verwachten is dat de behandeling en het resocialisatieproces nog geruime tijd in beslag zullen nemen alvorens het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau is teruggebracht.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene vereist en wel met twee jaar. Aan de wettelijke vereisten voor deze verlenging is voldaan.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van [betrokkene] met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. C. Maas, voorzitter,
mr. N. Boots en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2021.
Mr. C. Maas is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.