Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.1. Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaar, ingaande op 1 maart 1999 en lopende tot en met 29 februari 2004.3.2. Na het verstrijken van de in 3.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aansluitende periode van vijf jaar, derhalve tot en met 28 februari 2009.
2.6. (…) Het hof blijft derhalve bij zijn oordeel dat de uitleg die DEM geeft aan de onderhoudsverplichtingen van Nieuwburen, juist is. Dit betekent dat (vrijwel) alle onderhoudsverplichtingen op Nieuwburen rusten, met uitzondering van normale slijtage van de in artikel 9.2.1 sub a tot en met f van de ROZ-voorwaarden bedoelde onderdelen.Onder ‘normale slijtage’ dient derhalve in dit geval te worden verstaan de slijtage die optreedt tijdens het gebruik van de betreffende zaken; wanneer de desbetreffende zaken echter aan het eind van hun levensduur zijn, dan moet Nieuwburen ze vervangen.(…)3. BeslissingHet hof:
(…) Gezien het feit dat het huurcontract gedateerd is, uw huursituatie is ontstaan vanuit een gedeeltelijke huur van het pand en thans in de loop der tijd aanzienlijk is veranderd en dat er met name een aantal ongebruikelijke (onduidelijke) zaken in het huurcontract is opgenomen, zien wij de urgentie het huidige huurcontract in deze vorm te beëindigen, dit ook mede gelet op de courantheid van het pand. (…)
(…) Ik verwijs u naar de artikelen 3.2. en 3.3. van de huurovereenkomst (hieronder weergegeven), waarin duidelijk is bepaald dat (uitsluitend)de huurderde overeenkomst kan opzeggen. Voor Nieuwburen als verhuurder bestaat die mogelijkheid dus uitdrukkelijk niet. (…)
(…) Op grond van het Arrest was Nieuwburen in de jaren 2018 en 2019 verplicht tot uitvoering van onderhoudswerkzaamheden van het Onderhoudsrapport voor respectievelijk € 270.741 en € 181.702 en een totaal van € 452.443 op straffe van dwangsommen tot een maximum van € 300.000. Zoals reeds gemeld in onze brief van 2 maart jl. hebben wij geconstateerd dat deze onderhoudswerkzaamheden voor de jaren 2018 en 2019 niet of nauwelijks zijn uitgevoerd en hebben Nieuwburen dan ook in onze brief verzocht om afdoende bewijs te leveren van uitvoering ervan.Niet alleen heeft Nieuwburen geen enkel afdoend bewijs van uitvoering van onderhoudswerkzaamheden geleverd in reactie op onze brief van 2 maart jl. U heeft daarentegen met uw brief van 16 maart jl. onomstotelijk het bewijs geleverd dat Nieuwburen het overgrote deel van de onderhoudswerkzaamheden van het Onderhoudsrapport van de jaren 2018 en 2019 juistnietheeft uitgevoerd en dientengevolge het maximum aan dwangsommen van € 300.000 heeft verbeurd.In uw brief van 16 maart jl. schrijft u namelijk dat Nieuwburen zich houdt aan de onderhoudsplanning ten aanzien van het (groot) onderhoud voortkomende uit de nieuwe huurovereenkomst. Hiermee maakt u meteen duidelijk dat Nieuwburen voor de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden niet meer is uitgegaan van de Huurovereenkomst en het Onderhoudsrapport. Vervolgens wijst u voor het grootonderhoud, dat door Nieuwburen in de jaren 2020, 2021 en 2022 uitgevoerd zal worden, naar het volgende overzicht in uw brief:Planning grootonderhoudswerkzaamhedenJaar 2020:1. Vernieuwing CV ketels;2. Vernieuwing circulatiepompen;3. Vernieuwing driewegkleppen;4. Vernieuwing complete hoofdverdeelinrichting CV groepen;5. Vernieuwing bediening en beheer (regelinstallatie)6. Vernieuwing armaturen terreinverlichting (dit staat eigenlijk conform RaderAdvies rapportage voor het jaar 2022 gepland; echter, dit willen wij naar voren schuiven).Jaar 2021:1. Vernieuwing complete verdeelinrichting(en) elektra.Jaar 2022:1. Algeheel buitenschilderwerk;2. Vernieuwing dak ventilatoren (3 stuks);3. Diverse terreinverbeteringenDe onderhoudswerkzaamheden genoemd in het overzicht Planning grootonderhoudswerkzaamheden, die Nieuwburen zegt uit te gaan voeren in 2020, 2021 en 2022, behelzen onderhoudswerkzaamheden van het Onderhoudsrapport van de jaren 2018 en 2019 voor respectievelijk € 110.620 en € 20.063 (zie Bijlage Onderhoudswerkzaamheden). Hiermee ligt zonder meer vast dat Nieuwburen deze onderhoudswerkzaamheden van het Onderhoudsrapport voor een totaal bedrag van € 130.683 in 2018 en 2019 niet heeft uitgevoerd.In het concept van de nieuwe huurovereenkomst, bijlage 18 bij uw brief van 16 maart jl., wordt in Bijzondere bepalingen verwezen naar bijlage 5 van de nieuwe huurovereenkomst. In deze bijlage worden onderhoudswerkzaamheden van het Onderhoudsrapport benoemd voor een totaal bedrag van € 363.298,-, die op grond van de nieuwe huurovereenkomst voor rekening van DEM zouden moeten komen in afwijking van de verplichting tot uitvoering van deze onderhoudswerkzaamheden door Nieuwburen op grond van de Huurovereenkomst en het Onderhoudsrapport.Van deze onderhoudswerkzaamheden had Nieuwburen op grond van het Onderhoudsrapport uitvoering moeten geven aan onderhoudswerkzaamheden in 2018 en 2019 voor respectievelijk € 75.338 en € 10.585 (zie Bijlage Onderhoudswerkzaamheden). Aangezien Nieuwburen, als gezegd in uw brief van 16 maart jl., zich houdt aan de “onderhoudsplanning e.e.a. conform het nieuwe geoptimaliseerde onderhoudspakket voortkomende uit de nieuwe huurovereenkomst c.q. nieuwe afspraken”, ligt hiermee ook zonder meer vast, dat Nieuwburen eens te meer onderhoudswerkzaamheden van het Onderhoudsrapport van de jaren 2018 en 2019 niet heeft uitgevoerd ditmaal voor een totaal bedrag van € 85.923.Op grond van het bovengenoemde bewijs, dat Nieuwburen zelf geleverd heeft met haar brief van 16 maart jl., van het niet uitvoeren van meer dan 15 posten aan onderhoudswerkzaamheden van het Onderhoudsrapport van de jaren 2018 en 2019 voor een totaal bedrag van € 216.606, heeft Nieuwburen aantoonbaar het maximum aan dwangsommen verbeurd van € 300.000.
3.De vordering
a. voor recht verklaart dat de huurovereenkomst tussen partijen d.d. 26 januari 1999 en de daarbij behorende allonge d.d. 31 december 2002 door opzegging bij aangetekend schrijven d.d. 21 februari 2018 rechtsgeldig zijn geëindigd met ingang van 1 maart 2019;
b. DEM veroordeelt tot betaling aan Nieuwburen van € 366.605,25 ter zake de huurschuld/gebruikersvergoeding over de maanden maart tot en met september 2020 en restitutie van verleende huurkorting, alsmede tot betaling na september 2020 van de maandelijks vervallen termijnen aan huur/gebruikersvergoeding, tot de datum waarop DEM het gehuurde zal hebben ontruimd en opgeleverd aan Nieuwburen;
c. DEM veroordeelt om het gehuurde binnen twee weken na betekening van dit vonnis te ontruimen en ter beschikking van Nieuwburen te stellen, welke ontruiming, mocht DEM niet in der minne ontruimen, door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm, zulks op grond van wanbetaling van de huurpenningen, met de uitdrukkelijke toevoeging dat DEM niet zal behoeven te ontruimen zodra DEM de achterstallige huur/gebruikersvergoeding zal hebben aangezuiverd door overmaking van dat bedrag op de bankrekening van Nieuwburen;
d. DEM veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
4.Het verweer en de tegenvordering
I. om haar onderhoudsverplichtingen uit de huurovereenkomst in verbinding met de Allonge en de Algemene Bepalingen na te komen, zoals voor de komende tien jaren, van 1 juli 2020 tot 1 juli 2030, geconcretiseerd in de Meerjaren Onderhoudsrapportage van Raderadvies van 9 oktober 2013, zulks op straffe van een dwangsom van:
- € 5.000,00 voor elke melding door DEM waarbij een door haar als urgent gekwalificeerd gebrek of defect in, aan of om het gehuurde niet binnen één dag is verholpen en
- € 500,00 voor elke melding door DEM waarbij een door haar als niet urgent gekwalificeerd gebrek of defect niet binnen 5 dagen wordt verholpen, alsmede van
- € 1.000,00 (voor urgente gebreken of defecten) respectievelijk € 100,00 (voor niet urgente gebreken of defecten) voor iedere daarop volgende dag dat het gebrek of defect niet zal zijn verholpen;
en voorts op straffe van een dwangsom van € 40.000,00 voor iedere keer dat Nieuwburen nalaat binnen 14 dagen na het verstrijken van de in de Meerjaren Onderhoudsrapportage van Raderadvies van 9 oktober 2013 genoemde termijn voor het uitvoeren van een langetermijnonderhoudspost bewijs aan te leveren dat deze langetermijnonderhoudspost is uitgevoerd, welk bewijs dient te bestaan uit de aanvraag voor een offerte voor de werkzaamheden met betrekking tot de langetermijnonderhoudspost en de acceptatie van die offerte, de factuur voor het uitvoeren van de langetermijnonderhoudspost met specificatie van de werkzaamheden, zodat kan worden nagegaan of deze overeenkomen met de offerte en acceptatie daarvan, en bewijs van betaling van de factuur door Nieuwburen;
alsmede op straffe van een dwangsom van € 40.000,00 voor iedere langetermijnonderhoudspost uit de Meerjaren Onderhoudsrapportage van Raderadvies indien en zodra de daaraan verbonden werkzaamheden niet binnen 14 dagen na het verstrijken van de daarvoor in de Meerjaren Onderhoudsrapportage genoemde termijn op deugdelijke wijze zijn verricht;
met een maximum aan het totaal van hierboven opgenomen te verbeuren dwangsommen van € 1.200.000,00.
II. om DEM binnen 24 uur, telefonisch en/of per e-mail, op de hoogte te stellen van een gebrek aan het gehuurde dat gevolgen kan hebben voor de veiligheid van een of meer personen die zich in dat pand bevinden (hierna: Veiligheidsgebrek) nadat Nieuwburen op de hoogte is gesteld van het Veiligheidsgebrek, op straffe van een dwangsom van € 40.000,00 voor iedere keer dat Nieuwburen nalaat binnen de genoemde termijn aan deze verplichting te voldoen, met een maximum van € 200.000,00.