In deze zaak hebben een groep passagiers een verzoek ingediend tegen Ryanair DAC, naar aanleiding van de annulering van hun vlucht van Malaga naar Amsterdam op 9 juni 2018. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. De vervoerder, Ryanair, heeft de annulering van de vlucht verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van de Franse luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Ryanair niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering noodzakelijk was door deze staking. De rechter heeft vastgesteld dat de passagiers recht hebben op compensatie van € 2.400,00, omdat de vlucht met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen. Daarnaast hebben de passagiers ook aanspraak gemaakt op extra kosten en buitengerechtelijke incassokosten, maar deze vorderingen zijn grotendeels afgewezen omdat de passagiers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor de hoogte en noodzaak van deze kosten. De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van de compensatie, de proceskosten en een bedrag aan nakosten, maar heeft het verzoek om extra kosten en rente afgewezen. De beslissing is genomen door kantonrechter S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken op 19 mei 2021.