Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
ATFM due to WEATHER AT DESTINATION)met een vertraging van 31 minuten is vertrokken. Twee uur voor de schemavertrektijd van deze vlucht kende de luchtverkeersleiding om die reden een nieuwe CTOT aan het toestel toe, zo volgt uit de overgelegde ‘slot history’. Anders dan de passagier is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder door de bij conclusie van antwoord overgelegde producties en zijn toelichting daarop de vertragingscode voldoende heeft onderbouwd. De vervoerder heeft voorts slotberichten overgelegd en voldoende gemotiveerd aangevoerd dat deze afkomstig zijn van de luchtverkeersleiding. De passagier heeft tevens betwist dat er sprake was van slechte weersomstandigheden. Dat neemt echter niet weg dat de luchtverkeersleiding nieuwe CTOT’s aan het toestel heeft opgelegd en de bemanning de instructies van de luchtverkeersleiding dient op te volgen. De passagier heeft gesteld dat de vervoerder zelf om een nieuwe slottijd heeft verzocht, omdat hij het afgegeven tijdslot niet kon halen en dat de
groundhandlingop de luchthavens ook de oorzaak kon zijn van de vertraging. De vervoerder heeft gemotiveerd weerlegd dat het toestel reeds twee uur voor vertrek nieuwe CTOT’s kreeg opgelegd. De vervoerder heeft dan ook geen invloed gehad op de beslissingen van de luchtverkeersleiding. Om die reden is het besluit van de luchtverkeersleiding aan te merken als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5, lid 3 van de Verordening.
AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector). Voorts is er een vertrekvertraging van 33 minuten veroorzaakt wegens vertragingscode 16D (
Passenger requested offload).De vervoerder heeft toegelicht dat de bagage van een passagier van boord moest worden gehaald, omdat deze passagier niet meer met de onderhavige vlucht mee wilde. De passagier betwist dat de vervoerder verplicht was om de passagier en diens bagage op grond van veiligheidsregels uit te laden. De vervoerder heeft gemotiveerd weerlegd dat hij geen invloed had op deze omstandigheden en dat geen luchtvaartmaatschappij een passagier zal verplichten mee te vliegen wanneer de passagier vóór vertrek aangeeft – al dan niet wegens de vertraging - toch niet mee te gaan; de bemanning en medepassagiers willen de cabine niet delen met een passagier die niet aan boord wil zijn (met alle gevolgen van dien). De uiteindelijke vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming is dan ook het directe gevolg van de vertraging van de vlucht Amsterdam-Frankfurt. De passagier heeft hierdoor zijn aansluitende vlucht naar Denver gemist. De langdurige vertraging op de eindbestemming is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
6.De beslissing
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 248,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;