Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
[passagier sub 2]
[passagier sub 3]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 270,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 februari 2017, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling, dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
ATFM due to WEATHER AT DESTINATION)met een vertraging van 31 minuten is vertrokken. Twee uur voor de schemavertrektijd van deze vlucht kende de luchtverkeersleiding om die reden een nieuwe CTOT aan het toestel toe, zo volgt uit de overgelegde ‘slot history’. Anders dan de passagiers is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder wel stukken heeft overgelegd die afkomstig zijn van de luchtverkeersleiding. De vervoerder heeft immers slotberichten overgelegd en deze zijn afkomstig van de luchtverkeersleiding. De passagiers hebben tevens betwist dat er sprake was van slechte weersomstandigheden. Dat neemt echter niet weg dat de luchtverkeersleiding nieuwe CTOT’s aan het toestel heeft opgelegd en de bemanning de instructies van de luchtverkeersleiding dient op te volgen. De vervoerder heeft dan ook geen invloed gehad op de beslissingen van de luchtverkeersleiding. Om die reden is het besluit van de luchtverkeersleiding aan te merken als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5, lid 3 van de Verordening.
AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector). Voorts is er een vertrekvertraging van 33 minuten veroorzaakt wegens vertragingscode 16D (
Passenger requested offload).De vervoerder heeft toegelicht dat de bagage van een passagier van boord moest worden gehaald, omdat deze passagier niet meer met de onderhavige vlucht mee wilde. De passagiers betwisten dat de vervoerder verplicht was om de passagier en diens bagage op grond van veiligheidsregels uit te laden. Daartoe hebben de passagiers een verklaring overgelegd waarin zij verklaren dat de familie van de van boord gaande passagier wel aan boord bleef en dat er geen sprake was van een no-show of medische noodsituatie. De vervoerder heeft gemotiveerd aangevoerd dat zij geen invloed had op deze omstandigheden en dat geen luchtvaartmaatschappij een passagier zal verplichten mee te vliegen wanneer de passagier vóór vertrek aangeeft – al dan niet wegens de vertraging - toch niet mee te gaan; de bemanning en medepassagiers willen de cabine niet delen met een passagier die niet aan boord wil zijn (met alle gevolgen van dien). Dat een eventueel familielid wel aan boord blijft maakt dit niet anders. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat hier geen sprake behoeft te zijn van een medische noodsituatie. Daarom is de uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg van de vertraging van de vlucht Amsterdam-Frankfurt. De passagiers hebben hierdoor hun aansluitende vlucht naar San Jose gemist. De vertraging is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat de passagiers die kosten hebben betaald.
6.De beslissing
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 374,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;