ECLI:NL:RBNHO:2021:4569

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
15/097625-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en TBS met voorwaarden voor doodslag en poging doodslag door psychose

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 april 2020 zijn moeder en vriendin heeft verwond met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als gevolg van een psychose, volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten. De verdachte heeft zijn moeder dodelijk verwond en heeft geprobeerd zijn vriendin te doden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. M. Kubbinga, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.H.W. Spoelstra, in overweging genomen. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de bewezenverklaarde feiten gekwalificeerd als doodslag en poging tot doodslag, maar heeft geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is vanwege zijn geestelijke toestand. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft TBS met voorwaarden opgelegd, waarbij de nadruk ligt op behandeling en begeleiding om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de noodzaak van behandeling benadrukt, gezien het hoge risico op herhaling bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij. De TBS-maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard, en de rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld voor de uitvoering van de maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/097625-20
Uitspraakdatum: 1 juni 2021
Tegenspraak
Verkort strafvonnis(artikel 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 mei 2021 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum en plaats]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwolle, locatie Zuid.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kubbinga en van dat wat de verdachte en zijn raadsman, mr. P.H.W. Spoelstra, advocaat te ‘s-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:hij op of omstreeks 7 april 2020 te Purmerend [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, met een of meerdere messen, althans een of meerdere scherp puntige voorwerpen in de borst en/of de hartstreek te steken;
Feit 2:hij op of omstreeks 7 april 2020 te Purmerend ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, met een of meerdere messen, althans een of meerdere scherp puntige voorwerpen, in de borst en/of de hartstreek heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is van deze zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen opmerkingen gemaakt.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
4.3.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:hij op 7 april 2020 te Purmerend [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd door die [slachtoffer 1] met een mes in het hart te steken;
Feit 2:hij op 7 april 2020 te Purmerend ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] meerdere malen met een mes in de borst en/of de hartstreek heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
doodslag.
Feit 2:
poging tot doodslag.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank heeft bij haar oordeel omtrent de strafbaarheid van de verdachte acht geslagen op de twee Pro Justitia-rapporten, gedateerd 18 januari 2021 en 12 februari 2021, opgesteld door [naam 1], psychiater, en [naam 2], GZ-psycholoog.
Beide deskundigen stellen bij de verdachte een ziekelijke stoornis vast in de vorm van een ongespecificeerde schizofreniespectrum – of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis.
Het rapport van de psychiater houdt voorts – voor zover hier van belang en kort samengevat– in:
Er kan aangenomen worden dat bij betrokkene, in goeden doen een zachtaardige, behulpzame en juist (agressie)geremde man, er sprake was van ernstige oordeels- en kritiekstoornissen waarbij hij geen enkele controle meer had over zijn agressieve impulsen voortkomend uit paranoïde en daarmee gepaard gaande angsten. Gedurende zijn psychotische decompensatie speelde zijn toenemende obsessie voor complottheorieën mogelijk beïnvloed door de in die periode heersende angstgevoelens in de maatschappij gezien de uitbraak van het coronavirus alsmede zijn slapeloosheid een grote rol. Geadviseerd wordt derhalve het tenlastegelegdeniet aan betrokkene toe te rekenenaangezien hij ten tijde van het tenlastegelegde vanwege de ernstige psychotisch decompensatie niet beschikte over enige wilsvrijheid.
Het rapport van de psycholoog houdt voorts – voor zover hier van belang – onder meer in:
Hoewel betrokkene zich niets meer van het tenlastegelegde herinnert en er daardoor niets over kan verklaren kan er wel een verband tussen de psychotische stoornis en het tenlastegelegde worden gelegd. Er is bij betrokkene sprake van langdurig en dagelijks cannabis gebruik. Voorts heeft hij een vermijdende copingstijl en heeft het jarenlange cannabisgebruik zijn persoonlijkheid enigszins afgevlakt. Er is hierdoor bij betrokkene weinig voeling met zijn emotionele binnenwereld. (...) Omdat betrokkene mogelijk vanuit zijn persoonlijkheid onvoldoende in staat was de opgelopen angst en spanningen op adequate wijze te kunnen reguleren, heeft dit geleid tot slaapgebrek en tezamen met het dagelijkse en langdurige cannabisgebruik uiteindelijk tot psychotische ontregeling. Hoewel bij betrokkene in 20 jaar cannabisgebruik geen signalen voor eerdere psychotische ontregeling naar voren komen kan het toch meespelen in een psychotische decompensatie. Er was bij betrokkene geen ziektebesef met betrekking tot zijn cannabisgebruik en psychotische gedrag waardoor hij niet heeft kunnen ingrijpen of hulp heeft kunnen inschakelen. Betrokkene stond niet bekend als een agressief persoon. (...) Zoals genoemd is geen somatische oorzaak voor het psychotische gedrag gevonden.
Betrokkenes gedrag voorafgaand en tijdens en na het tenlastegelegde was dusdanig ernstig verward en psychotisch gekleurd, dat het zijn denken en handelen volledig heeft bepaald. Dit alles overziend en overwegend, is er sprake (geweest) van een volledige doorwerking van ongespecificeerde spectrum stoornis of andere psychotische stoornis in combinatie met de stoornis in het cannabisgebruik in het tenlastegelegde (indien bewezen geacht). Geadviseerd wordt om betrokkene het tenlastegelegdeniet toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met de adviezen van de deskundigen verenigen. De rechtbank neemt de conclusies van deze deskundigen over, maakt deze tot de hare en oordeelt dat het bewezenverklaarde de verdachte wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de verdachte daarom niet strafbaar en zal hem ontslaan van alle rechtsvervolging.

7.Motivering van de maatregel

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) zal worden opgelegd, in de vorm van TBS met voorwaarden. Zij heeft gevorderd dat de rechtbank de voorwaarden zal stellen die zijn vermeld in het reclasseringsrapport van 1 april 2021. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS zal bevelen.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met de eis van de officier van justitie. Hij heeft verzocht dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) zal worden opgelegd, in de vorm van TBS met voorwaarden, en hieraan de voorwaarden te verbinden die zijn vermeld in het reclasseringsrapport van 1 april 2021.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de maatregel die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Op 7 april 2020 komt er een melding binnen dat een vrouw zou zijn neergestoken op het adres [adres 2] te Purmerend. Meerdere politie-eenheden zijn ter plaatse gegaan. In de keuken van de woning wordt het lichaam van [slachtoffer 1] aangetroffen, de moeder van de verdachte. Zij is overleden en blijkt door een messteek in het hart om het leven te zijn gekomen. De eerste politieambtenaar die ter plaatse is, ziet een schim de woning uitlopen en treft in de tuin de verdachte met een bebloed shirt aan. De verdachte heeft een verwilderde blik in zijn ogen en reageert niet op de bevelen van de politieambtenaar. De verdachte heeft zelf ook een steekwond, net onder zijn hart. In een tuin van buurtbewoners bevindt zich [slachtoffer 2], de vriendin van de verdachte. Ook zij heeft een steekwond in haar hartstreek. Zoals hierboven in het vonnis is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte verantwoordelijk is voor het toebrengen van de steekverwondingen bij zijn moeder en zijn vriendin. Hij heeft de ten laste gelegde feiten begaan, maar deze kunnen hem niet worden toegerekend vanwege de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens waaraan hij leed toen dit gebeurde.
TBS met voorwaarden
De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag of aan de verdachte de TBS-maatregel moet worden opgelegd en, zo ja, in welke vorm, de hierboven genoemde Pro Justitia-rapportages betrokken.
Uit deze rapportages volgt onder meer dat de deskundigen het gevaar voor herhaling als hoog inschatten bij een onbehandelde terugkeer van de verdachte in de maatschappij. Dit gevaar doet zich voor als hij opnieuw psychotisch zou worden. Als de verdachte psychosevrij is, is er geen sprake van impulscontroleproblemen, een gestoorde frustratietolerantie of agressieregulatie. Hij is zeker niet antisociaal van aard.
De deskundigen vinden een intensieve behandeling in de vorm van een klinische behandeling in een forensische kliniek noodzakelijk. Daarbij zal er - naast rouwverwerking en zelfacceptatie - veel psycho-educatie over het psychotisch ontregelen moeten worden gegeven zodat de verdachte in het vervolg tijdig kan herkennen en ingrijpen wanneer hij psychotisch ontregelt. Ook dient er in de behandeling aandacht te zijn voor het effect van cannabis op een psychose en dient het abstinent blijven van cannabis te worden gestimuleerd en gemonitord. De rol van een antispsychoticum als bescherming moet zorgvuldig bekeken worden. Deze doelen kunnen volgens de deskundigen gerealiseerd worden binnen een Forensisch Psychiatrische Afdeling met ambulante nazorg met oog voor recidivegevaar. Geadviseerd wordt om de verdachte bij aanvang op een gesloten afdeling te behandelen, waarbij hij langzaam aan tot traumabehandeling en rouwverwerking kan komen, wat langere tijd stabiel kan blijven en er zo nodig ook nadere diagnostiek kan plaatsvinden. Een gefaseerde terugkeer naar zijn eigen leefomgeving wordt geadviseerd, waarbij uiteindelijk in de ambulante fase ambulante hulpverlening ingezet zal moeten worden ter verdere begeleiding. Beschermend voor de verdachte zijn zijn betrokken partner en een groot ondersteunend netwerk. De verdachte wil het graag goedmaken naar zijn gezin en familie en conformeert zich aan de behandeling en de gegeven medicatieadviezen. Gezien de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico in agressief en gewelddadig gedrag richting zijn partner bij psychotische ontregeling en zonder behandeling, is het van belang dat behandeling in een stevig kader wordt vormgegeven. Het advies van de deskundigen is om de behandeling binnen het kader van een TBS met voorwaarden te laten plaatsvinden. Gezien het feit dat de verdachte zich goed begeleidbaar opstelt, gestabiliseerd is en voornemens is om abstinent te blijven, wordt de TBS met voorwaarden toereikend geacht om het recidiverisico in te perken.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het reclasseringsadvies (TBS met voorwaarden), gedateerd 1 april 2021, opgesteld door [naam 3] werkzaam als reclasseringswerker bij Tactus Reclassering. De reclassering acht het kader van TBS met voorwaarden passend, omdat het behandel- en begeleidingstraject in dit kader een gegarandeerd langdurig traject biedt waarbij de verdachte niet terugkeert in de samenleving zonder behandeling, begeleiding en een toekomstperspectief. Bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij, psychotische ontregeling, terugval in cannabisgebruik en bij het bewust niet innemen van medicatie wordt de kans op agressief en gewelddadig gedrag ingeschat als zeer hoog. Deze risico’s worden als laag ingeschat na behandeling en bij veel bescherming. Indien de rechtbank TBS met voorwaarden overweegt, worden negen bijzondere voorwaarden geadviseerd. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat de verdachte zich bereid heeft verklaard tot medewerking aan de voorwaarden.
De rechtbank onderschrijft de hiervoor weergegeven conclusies van de deskundigen en maakt deze tot de hare. Nu voornoemde psychiater en psycholoog tot een eensluidend advies komen, welk advies de rechtbank gedegen voorkomt en waarin zowel de officier van justitie als de raadsman zich kan vinden, zal de rechtbank aan de verdachte de TBS-maatregel opleggen, in de vorm van TBS met voorwaarden.
De rechtbank zal bij de TBS-maatregel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden stellen. Bij de verdachte is sprake van een hoog recidiverisico wanneer hij niet wordt behandeld. TBS met voorwaarden biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende waarborgen voor het indammen van het gevaar voor herhaling tot een aanvaardbaar niveau. Uit het rapport van de reclassering komt naar voren dat de verdachte bereid is om medewerking te verlenen aan het plan van aanpak zoals genoemd in het rapport. Tevens heeft de verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2021 verklaard dat hij de noodzaak tot behandeling inziet en bereid is zich te houden aan de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de TBS-maatregel is voldaan, nu bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, de door de verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist.
De rechtbank kan, op vordering van het Openbaar Ministerie, bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd indien de voorwaarden niet worden nageleefd. De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen dan wel gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat een termijn van een eventuele maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet is beperkt tot vier jaren.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 lid 6 juncto lid 7 Sr bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. Aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, aangezien er zonder de noodzakelijke behandeling ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte op termijn wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
37a, 38, 38a, 45, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3.2 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: doodslag.
Feit 2: poging tot doodslag.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld.
Stelt daarbij als
algemene voorwaardebetreffende het gedrag dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt daarbij als
bijzondere voorwaardenbetreffende het gedrag dat de verdachte:
- meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat de verdachte:
  • zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van de verdachte vast te stellen;
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • meewerkt aan huisbezoeken;
  • de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
- meewerkt aan een time-out in een forensisch psychiatrisch kliniek (fpk) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
- niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie.
- zich laat opnemen bij de forensisch psychiatrisch afdeling (fpa) Heiloo of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Totdat die plaatsing mogelijk is, laat de verdachte zich opnemen in een nader te bepalen overbruggingsplek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname start op de einddatum van de detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- zich – na afloop van de klinische opname – laat behandelen door een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding. Het innemen van medicatie kan onderdeel zijn van de begeleiding.
- zich – na afloop van de klinische opname – begeleiden door een (forensisch) fact-team, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding. Het innemen van medicatie kan onderdeel zijn van de begeleiding.
- na afloop van de klinische behandeling verblijft in een instelling voor beschermd of begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
Geeft opdracht aan de reclassering om de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.S. Lamboo, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr. B. de Wilde, rechters,
in aanwezigheid van mr. L.A. Spoelstra, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2021.
mr. J. van Beek, mr. B. de Wilde en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.