In deze arbeidszaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde]. De werknemer vorderde betaling van loon vanaf 1 februari 2021 tot het einde van zijn dienstverband, alsook vakantietoeslag en betaling voor overuren. De werkgever had de loondoorbetaling stopgezet, stellende dat de werknemer niet ziek was en dat er sprake was van werkweigering. De kantonrechter oordeelde dat het niet aan de werkgever was om te bepalen of de werknemer ziek was, maar aan een bedrijfsarts of arbodienst. De werknemer had zich op 15 februari 2021 ziek gemeld vanwege schouderklachten, en de kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet had voldaan aan zijn verplichtingen om een bedrijfsarts in te schakelen. Hierdoor had de werknemer recht op doorbetaling van zijn loon, inclusief vakantietoeslag, over de periode van ziekte. De kantonrechter wees de vordering van de werknemer toe en veroordeelde de werkgever tot betaling van het verschuldigde salaris, overuren en buitengerechtelijke kosten. De tegenvordering van de werkgever werd afgewezen, en de proceskosten werden aan de werkgever opgelegd.