In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, omdat eiseres op het moment van de aanvraag haar probleem met zelfredzaamheid al op eigen kracht had opgelost door te verhuizen naar een gelijkvloerse woning. Eiseres had eerder een verhuisindicatie gekregen, maar verweerder stelde dat dit niet gelijkstond aan een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo.
De rechtbank oordeelde dat verweerder de aanvraag niet had kunnen afwijzen op basis van de genoemde verordening, omdat er geen gedegen onderzoek was verricht naar de noodzaak van de gevraagde voorziening. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het besluit van verweerder werd vernietigd, werd er een medisch advies aangevraagd bij Argonaut Advies B.V. Dit advies concludeerde dat er geen medische noodzaak was voor een verhuizing of een traplift, wat verweerder leidde tot de afwijzing van de aanvraag voor verhuiskostenvergoeding.
Eiseres voerde aan dat de eerdere verhuisindicatie wel degelijk een medische noodzaak impliceerde, maar de rechtbank oordeelde dat de verhuisindicatie niet automatisch leidde tot een recht op verhuiskostenvergoeding. De rechtbank concludeerde dat het advies van Argonaut zorgvuldig was en dat er geen medische stukken waren overgelegd die de juistheid van het advies betwistten. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat verweerder de aanvraag op goede gronden had afgewezen.