Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.PROCESVERLOOP
Uit de overige inhoud van de berichten zou met een welwillende lezing een wrakingsverzoek tegen de rechter kunnen worden afgeleid (“Hierbij deze rechter ook gewraakt. Quod Non.”).
Rechtbank Noord-Holland
Op 6 mei 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoekster had een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, mr. B. Voogd, naar aanleiding van een eerder vonnis waarin zij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 318,- en de proceskosten. In haar e-mail aan de griffie suggereerde verzoekster dat er een complot gaande was en dat de rechter en haar advocaat niet hadden gereageerd. De wrakingskamer heeft echter besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden gewraakt, maar dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn die wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. In dit geval was het wrakingsverzoek ingediend na de einduitspraak van 21 april 2021, waardoor het verzoek niet ontvankelijk kon worden verklaard. Bovendien had verzoekster geen concrete gronden voor haar wraking opgegeven, waardoor de wrakingskamer niet kon vaststellen dat er aan de onpartijdigheid van de rechter getwijfeld moest worden.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek dan ook niet-ontvankelijk verklaard en bevolen dat de griffier een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan verzoekster en de rechter zou toezenden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.