ECLI:NL:RBNHO:2021:4306

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
C/15/315829 / HA RK 21/82
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard door de rechtbank Noord-Holland

Op 6 mei 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoekster had een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, mr. B. Voogd, naar aanleiding van een eerder vonnis waarin zij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 318,- en de proceskosten. In haar e-mail aan de griffie suggereerde verzoekster dat er een complot gaande was en dat de rechter en haar advocaat niet hadden gereageerd. De wrakingskamer heeft echter besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden gewraakt, maar dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn die wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. In dit geval was het wrakingsverzoek ingediend na de einduitspraak van 21 april 2021, waardoor het verzoek niet ontvankelijk kon worden verklaard. Bovendien had verzoekster geen concrete gronden voor haar wraking opgegeven, waardoor de wrakingskamer niet kon vaststellen dat er aan de onpartijdigheid van de rechter getwijfeld moest worden.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek dan ook niet-ontvankelijk verklaard en bevolen dat de griffier een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan verzoekster en de rechter zou toezenden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: C/15/315829 / HA RK 21/82
datum uitspraak : 6 mei 2021
BESLISSINGop het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), ingediend door:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoekster.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
Bij vonnis op tegenspraak van 21 april 2021 van kantonrechter mr. B. Voogd (hierna: de rechter) van deze rechtbank is verzoekster veroordeeld om een bedrag van € 318,- te betalen, alsmede de proceskosten.
1.2.
Bij e-mailberichten van 28 en 29 april 2021 aan de griffie van de afdeling kanton van deze rechtbank heeft verzoekster meegedeeld dat “ondergetekende (og) in vertegenwoordiging en ook bij haar zelf in verweer komt daar er een complot gaande is dat og en haar advocaat niet gereageerd zou hebben.”
Uit de overige inhoud van de berichten zou met een welwillende lezing een wrakingsverzoek tegen de rechter kunnen worden afgeleid (“Hierbij deze rechter ook gewraakt. Quod Non.”).
1.3.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
Een rechter kan op grond van artikel 36 Rv worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van haar aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert.
2.2.
Volgens artikel 5 lid 2 onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (onder meer te vinden op www.rechtspraak.nl) kan een wrakingsverzoek niet worden ingediend na het tijdstip, waarop einduitspraak is of wordt gedaan.
De einduitspraak in deze zaak is gedaan op 21 april 2021 en het wrakingsverzoek op 28 april 2021.
De wrakingskamer zal het verzoek daarom aanstonds niet-ontvankelijk verklaren.
2.3.
Overigens merkt de wrakingskamer op dat verzoekster ook geen grond voor haar wraking heeft opgegeven. Zij heeft in het geheel niet duidelijk gemaakt waarom aan de onpartijdigheid van de rechter zou moeten worden getwijfeld.

3.BESLISSING

De rechtbank:
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en de rechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de voorzitter van de rechtbank Noord-Holland, sectie civiel, afdeling kanton.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, en mr. M. Kraefft en mr. S.W.S. Kiliç, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Bruijn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2021.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.