Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
NOTARISKANTOOR DIJKHUIS KOEMAN,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 november 2020, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- de akte van [eiser] van 9 april 2021 met aanvullende producties;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [eiser] en de advocaat van Dijkhuis van 22 april 2021;
- de mondelinge behandeling op 22 april 2021 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen.
2.De feiten
€ 79.000,- in verhuurde staat. In het geval van een executieveiling wordt de opbrengst in niet verhuurde staat geschat op € 96.000,- en in verhuurde staat op € 60.000,-.
een en ander te bespreken om zo mogelijk de openbare verkoping van gemeld lidmaatschapsrecht te voorkomen”.
hierbij tav de heer Dijkhuis, zoals telefonisch besproken’. Bij deze e-mail is een e-mail gevoegd van de Volksbank aan [eiser] van 25 augustus 2015, waarin de Volksbank onder andere aangeeft over te gaan tot verkoop van de woning gezien de betalingsachterstand van € 7.597,48 van [eiser] op de hypotheek, de illegale verhuur van de woning en openstaande schulden bij derden voor een totaalbedrag van ongeveer € 70.000,-.
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘U heeft vrijdag om 15:00 een afspraak bij de notaris om de mogelijkheid te bespreken voor het annuleren van de veiling. U staat u uiteraard vrij dit te bespreken’. Hieruit blijkt niet dat [eiser] aan de Volksbank heeft gemeld dat hij de geldlening volledig kon afbetalen en ook niet dat de Volksbank (daarom) akkoord ging met de annulering van de veiling. Slechts blijkt hieruit dat de Volksbank er geen bezwaar tegen heeft dat [eiser] de eventuele mogelijkheden van de annulering van de veiling bespreekt met Dijkhuis.
voor zover aan de Executant bekend, is de Onroerende Zaak in strijd met het huurbeding geheel of gedeeltelijk verhuurd aan (een) derde(n)’), die op de koopovereenkomst van toepassing zijn verklaard. De marktwaarde van de woning in verhuurde staat is in het taxatierapport van 10 september 2015 getaxeerd op € 79.000,-, dus aanzienlijk lager dan het door de Volksbank aanvaarde bod. Bij deze stand van zaken had [eiser] moeten onderbouwen dat de werkelijke waarde van de woning in verhuurde staat (significant) hoger was dan het aanvaarde bod van € 115.101,- en kon hij niet volstaan met de enkele opmerking dat het taxatierapport dateert van een half jaar voor de verkoop en dat de waarde in dat half jaar tussen de taxatie en de verkoop wellicht is gestegen Ook het betoog van [eiser] over de WOZ-waarde volgt de rechtbank niet. Bij de bepaling van de WOZ-waarde is immers geen rekening gehouden met de verhuurde staat van de woning. Bovendien heeft [eiser] geen onderbouwing overgelegd van de hoogte van de WOZ-waarde in 2016. Tot slot overweegt de rechtbank dat de Volksbank de onderhandse verkoop van de woning aan Allura B.V. voor een koopprijs van € 115.101,- ter goedkeuring heeft voorgelegd aan de voorzieningenrechter in Amsterdam. In dat kader is reeds getoetst of van de onderhandse verkoop een betere opbrengst is te verwachten dan van de openbare veiling. De omstandigheid dat [eiser] in die procedure toen geen verweer heeft gevoerd, komt daarbij voor zijn risico.
1.126,00(2 punten × € 563,00)