ECLI:NL:RBNHO:2021:4177

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
8626584
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg beding opleidingsovereenkomst en terugbetaling opleidingskosten in arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Consolid Openbaar Vervoer B.V. De werknemer vorderde achterstallig loon en vakantietoeslag, terwijl de werkgever een tegenvordering indiende voor terugbetaling van opleidingskosten. De kern van het geschil draaide om de uitleg van de opleidingsovereenkomst die de werknemer had gesloten met de werkgever. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet gehouden was om de resterende opleidingskosten terug te betalen, omdat de werkgever binnen de afgesproken termijn van 78 weken na indiensttreding geen uitzendovereenkomst had aangeboden. Dit betekende dat de terugbetalingsverplichting verviel. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het onterecht ingehouden salaris en vakantietoeslag, en de tegenvordering van de werkgever tot terugbetaling van opleidingskosten afgewezen. De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers in situaties waarin werkgevers hun verplichtingen niet nakomen, en de noodzaak voor duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8626584 \ CV EXPL 20-5649
Uitspraakdatum: 14 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, tevens gedaagde in reconventie
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. E. El Assrouti
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Consolid Openbaar Vervoer B.V.
gevestigd te Hoofddorp
gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie
verder te noemen: Consolid
gemachtigde: mr. C.J. Tijman
Deze zaak in het kort
De kantonrechter heeft beoordeeld of de werkgever achterstallig salaris en vakantietoeslag moet nabetalen vanwege onterechte inhouding van opleidingskosten. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer de (resterende) opleidingskosten niet hoeft terug te betalen omdat tussen partijen is afgesproken dat de terugbetalingsverplichting vervalt indien de werkgever tijdens een periode van 78 weken na indiensttreding van de werknemer geen uitzendovereenkomst kan aanbieden. Daarvan is sprake, omdat de werkgever voor afloop van die 78 weken geen (nieuwe) overeenkomst kon aanbieden. Dat de reden hiervoor is gelegen in een gebrek aan voldoende werk, maakt dit niet anders. De werkgever wordt veroordeeld tot betaling van het onterecht ingehouden salaris. De tegenvordering van de werkgever om de werknemer te veroordelen tot terugbetaling van de nog openstaande opleidingskosten, wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 25 juni 2020 een vordering tegen Consolid ingesteld. Consolid heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. [eiser] heeft daarop schriftelijk gereageerd.
1.2.
Op 19 januari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Tijdens de zitting heeft de kantonrechter Consolid opgedragen bij akte een nadere (met loonstroken onderbouwde) toelichting te geven ten aanzien van het verschuldigde en uitbetaalde salaris en het bedrag aan opleidingskosten dat hiermee is verrekend, waarna [eiser] in de gelegenheid is daarop schriftelijk te reageren.
1.4.
In navolging hierop heeft Consolid een conclusie na comparitie met producties ingediend, waarop [eiser] bij antwoordakte na conclusie heeft gereageerd.
1.5.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Door [eiser] en Consolid is op of omstreeks 6 november 2018 een opleidingsovereenkomst gesloten. Op grond van die opleidingsovereenkomst heeft [eiser] het Consolid-basispakket buschauffeur (cursus CCV Vakbekwaamheid Personenvervoer en opleiding rijbewijs B) gevolgd en heeft Consolid de daarmee gemoeide kosten van € 4.971,00 voorgeschoten. In de opleidingsovereenkomst is bepaald dat na succesvolle afronding van de opleidingsovereenkomst een uitzendovereenkomst tussen partijen wordt aangegaan.
2.2.
Ten aanzien van de terugbetaling van de door Consolid voorgeschoten opleidingskosten is in artikel 4 van de opleidingsovereenkomst bepaald dat:
  • de opleidingskosten worden afbetaald door een inhouding op het salaris van € 25,- per week (artikel 4.1 onder a);
  • de restschuld wordt kwijtgescholden zodra er 78 weken via Consolid is gewerkt en daardoor € 1.950,- is afbetaald (artikel 4.1 onder c);
  • de resterende opleidingskosten moeten worden terugbetaald indien bij de beëindiging van de uitzendovereenkomst nog geen 78 weken zijn gewerkt (artikel 4.1 onder e);
 indien Consolid binnen de terugbetalingstermijn van 78 weken geen uitzendovereenkomst kan aanbieden en de cursist daardoor niet in staat is de wekelijkse € 25,- af te betalen, de terugbetalingsverplichting komt te vervallen indien Consolid niet binnen 14 opeenvolgende weken niet alsnog een uitzendovereenkomst aanbiedt (artikel 4.2).
2.3.
In artikel 6 onder c van het Reglement opleidingen Consolid Openbaar Vervoer Individueel (hierna: het Reglement), dat op de opleidingsovereenkomst van toepassing is verklaard, is bepaald in welke gevallen de opleidingskosten direct opeisbaar zijn voor Consolid. Eén van de genoemde gevallen is ‘
bij beëindiging van de uitzendovereenkomst’.
2.4.
Op 8 februari 2019 is [eiser] - na succesvolle afronding van de cursus/opleiding - op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd van een maand bij Consolid in dienst getreden en bij Conexxion tewerkgesteld als buschauffeur tegen een salaris van (laatstelijk) € 14,61 bruto per uur. De overeengekomen arbeidsomvang bedroeg tot 2 maart 2020 36 uur per week en daarna 32 uur per week. Op de uitzendovereenkomst is de ABU cao (hierna: de cao) van toepassing.
2.5.
De uitzendovereenkomst is na afloop van de bepaalde tijd steeds stilzwijgend verlengd. De laatste uitzendovereenkomst is op initiatief van Consolid niet verlengd omdat er vanwege de Corona pandemie onvoldoende werk voorhanden was bij de inlener. De uitzendovereenkomst is van rechtswege geëindigd met ingang van 28 maart 2020.
2.6.
Bij brief van 14 mei 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] Consoliud verzocht het achterstallig loon te betalen. Bij brief van 26 mei 2020 heeft Consolid aangegeven dat [eiser] opleidingskosten moet terugbetalen en dat deze kosten verrekend gaan worden met het vakantiegeld en het nog te betalen loon.
2.7.
De gemachtigden hebben vervolgens hun standpunten uitgewisseld, waarna [eiser] deze procedure is gestart.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Consolid veroordeelt om binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, het achterstallig loon over de periode van 29 december 2019 tot en met 28 maart 2020 aan [eiser] te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf 20 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. Consolid veroordeelt om binnen 14 dagen na de datum van het vonnis het vakantiegeld aan [eiser] te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf 20 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Consolid veroordeelt om binnen 14 dagen na de datum van het vonnis [eiser] in het bezit stelt van schriftelijke en deugdelijke loonspecificaties met betrekking tot hetgeen Consolid op basis van het vonnis aan [eiser] verschuldigd is;
IV. voor recht verklaart dat [eiser] geen opleidingskosten aan Consolid is verschuldigd;
V. Consolid veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis wordt betaald.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij tot de einddatum van zijn uitzendovereenkomst recht heeft op doorbetaling van salaris over de overeengekomen contracturen. Consolid is deze verplichting niet nagekomen door vanaf 29 december 2019 geen salaris meer uit te betalen. Consolid heeft ook geen vakantiegeld betaald, terwijl [eiser] daar wel recht op heeft. Het verweer van Consolid dat het verschuldigde salaris en de vakantietoeslag zijn verrekend met opleidingskosten die [eiser] moet terugbetalen, gaat niet op. Doordat Consolid binnen de terugbetalingstermijn geen (nieuwe) uitzendovereenkomst heeft aangeboden, is [eiser] niet langer in staat de wekelijkse € 25,- af te betalen. De terugbetalingsverplichting is daarom op grond van artikel 4.2 van de opleidingsovereenkomst komen te vervallen. Bovendien kan [eiser] op grond van de cao (die prevaleert boven de opleidingsovereenkomst) alleen tot terugbetaling worden verplicht als hij de opleiding niet met goed gevolg heeft afgerond of als de uitzendovereenkomst voor het eind van de opleiding op initiatief of door toedoen van [eiser] wordt beëindigd. Daarvan is hier geen sprake. Voor zover er onduidelijkheid is over de uitleg van de opleidingsovereenkomst dient dit voor rekening en risico van Consolid te blijven.
3.3.
Het uitblijven van tijdige loonbetaling is aan Consolid te wijten, zodat [eiser] recht heeft op de volledige wettelijke verhoging en op de wettelijke rente.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Consolid betwist de vordering. Zij voert aan dat [eiser] niets meer van haar te vorderen heeft, omdat – samengevat – en het door [eiser] gevorderde salaris en de vakantietoeslag deels zijn uitbetaald en deels zijn verrekend met de door [eiser] verschuldigde opleidingskosten. [eiser] is deze opleidingskosten verschuldigd, omdat in artikel 6 sub c van het Reglement is bepaald dat de resterende opleidingskosten direct opeisbaar zijn bij beëindiging van de uitzendovereenkomst, ongeacht op wiens initiatief er is beëindigd. De verwijzing van [eiser] naar de cao gaat niet op, omdat de cao niet op de opleidingsovereenkomst van toepassing is en de betreffende cao-bepaling bovendien betrekking heeft op een andere situatie.
4.2.
Consolid vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] veroordeelt tot betaling van € 1.830,57 met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Zij legt daaraan ten grondslag dat er na de verrekening met salaris en de vakantietoeslag een bedrag van € 1.830,57 aan opleidingskosten resteert, dat nog aan Consolid terugbetaald moet worden door [eiser] .

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
De vraag die voorligt is of Consolid aan [eiser] achterstallig salaris en vakantietoeslag moet betalen. In dat kader moet ook worden beoordeeld of Consolid opleidingskosten mocht verrekenen met verschuldigd salaris en vakantietoeslag.
5.3.
Ten aanzien van de verrekening van opleidingskosten oordeelt de kantonrechter dat de verplichting van [eiser] tot terugbetaling van de (resterende) opleidingskosten op grond van artikel 4.2 van de opleidingskosten is komen te vervallen. In voornoemd artikel is bepaald dat de terugbetalingsverplichting komt te vervallen indien Consolid binnen de terugbetalingstermijn van 78 weken (startend op de datum indiensttreding) geen uitzendovereenkomst kan aanbieden en de cursist daardoor niet in staat is de wekelijkse € 25,- af te betalen. Deze situatie doet zich in dit geval door, aangezien de uitzendovereenkomst van [eiser] binnen de 78 weken (op initiatief van Consolid) is geëindigd zonder dat door Consolid een nieuwe uitzendovereenkomst is aangeboden.
5.4.
Consolid heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 4.2 slechts ziet op de situatie dat er na afronding van de opleiding geen (eerste) uitzendovereenkomst wordt aangeboden. Volgens Consolid vloeit uit artikel 4.2 geen verplichting voort om gedurende de gehele terugbetalingsperiode van 78 weken aansluitende uitzendovereenkomsten aan te bieden. De kantonrechter volgt dit standpunt van Consolid niet. De tekst van artikel 4.2 biedt geen aanknopingspunten voor deze uitleg. Er staat immers ‘binnen de terugbetalingstermijn geen uitzend/arbeidsovereenkomst kan aanbieden’ waardoor de cursist ‘niet in staat is de wekelijkse € 25,- af te betalen’. Met name het tweede onderdeel duidt erop dat, wanneer de cursist tijdens de gehele periode van 78 weken geen inkomen heeft om af te lossen omdat er geen uitzendovereenkomst is (aangeboden), er niet terugbetaald hoeft te worden.
5.5.
Bovendien zou de uitleg van Consolid met zich brengen dat artikel 4.2 zijn werking al verliest zodra binnen de genoemde periode slechts één uitzendovereenkomst (van, in geval van [eiser] , een maand) is aangeboden. Een dergelijke uitleg heeft verstrekkende gevolgen voor de cursist (die potentieel met een aanzienlijke terugbetalingsverplichting blijft zitten zonder dat hij een baan/inkomsten heeft om terug te verdienen), die daarom uitdrukkelijk en ondubbelzinnig uit de tekst van het beding zouden moeten blijken. Dat is hier nu juist niet het geval. Het argument van Consolid dat het niet zo kan zijn dat zij nu met de opleidingskosten blijft zitten terwijl er door Corona onvoldoende werk is om een nieuwe overeenkomst te kunnen aanbieden, slaagt gelet op het voorgaande niet.
5.6.
Ook het beroep van Consolid op artikel 4.3 van de opleidingsovereenkomst in combinatie met artikel 6 van het Reglement gaat niet op. Daarin is geregeld in welke gevallen de opleidingskosten
directopeisbaar zijn. Daar wordt echter niet aan toegekomen doordat de opleidingskosten in dit geval sowieso niet opeisbaar zijn op grond van artikel 4.2.
5.7.
De conclusie van het voorgaande is dat Consolid geen opleidingskosten op het verschuldigde salaris en de vakantietoeslag in mindering mocht brengen. Dat heeft tot gevolg dat de vordering van [eiser] , voor zover het nabetaling van het ten onrechte verrekende salaris en vakantietoeslag betreft, zal worden toegewezen. Consolid heeft in punt 36 van de conclusie na comparitie gesteld dat zij een bedrag van in totaal € 710,71 netto heeft ingehouden. [eiser] heeft de juistheid van dit bedrag niet betwist, zodat de kantonrechter van dit bedrag zal uitgaan. De vordering van Consolid om [eiser] in reconventie te veroordelen tot betaling van de nog openstaande opleidingskosten van € 1.830,57 zal worden afgewezen.
5.8.
[eiser] vordert achterstallig salaris over de periode van 29 december 2019 tot en met 28 maart 2020. In hoeverre Consolid naast de onterechte verrekeningen met de opleidingskosten verder nog in gebreke is met de betaling van het overeengekomen salaris, kan de kantonrechter echter niet vaststellen. Consolid heeft in opdracht van de kantonrechter de loonstroken over de betreffende periode overgelegd. Hieruit valt in ieder geval af te leiden dat er over genoemde periode salaris is uitbetaald, maar of dat overeenkomt met het salaris waarop [eiser] uit hoofde van zijn uitzendovereenkomst recht heeft, is daaruit niet te destilleren. Dat komt enerzijds omdat [eiser] heeft nagelaten zijn vordering te specificeren en te concretiseren en anderzijds door de talloze correcties (op correcties) die door Consolid op de salarisbetalingen zijn gedaan. Consolid heeft weliswaar een toelichting op de loonstroken gegeven, maar die is niet op alle onderdelen goed te volgen. Ook [eiser] heeft hier in zijn antwoordakte na conclusie geen helderheid in verschaft.
5.9.
Wat de kantonrechter uit de overgelegde loonstroken opmaakt is dat in meerdere verloonde weken minder uren zijn uitbetaald dan de overeengekomen 36 uur respectievelijk 32 uur (vanaf 2 mart 2020) per week. Dat doet vermoeden dat niet over de gehele periode waarop de vordering betrekking heeft, conform overeenkomst is uitbetaald, terwijl door Consolid wel is erkend dat [eiser] in genoemde periode recht heeft op doorbetaling van loon over zijn contract-uren. De kantonrechter zal Consolid daarom veroordelen tot betaling, binnen 30 dagen na betekening van het vonnis, van het overeengekomen salaris en vakantietoeslag op basis van de contract-uren over de periode van 29 december 2019 tot en met 28 maart 2020, zonder inhouding van de ten onrechte ingehouden opleidingskosten van € 710,71 netto. Hierop strekken in mindering alle reeds gedane betalingen ten behoeve van het salaris en vakantietoeslag over die periode.
Wettelijke verhoging en wettelijke rente
5.10.
Omdat sprake is van niet tijdige betaling, zal de wettelijke verhoging worden toegewezen. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding de verhoging te matigen tot 30%. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals gevorderd.
Loonspecificaties
5.11.
De vordering om Consolid te veroordelen om [eiser] in het bezit te stellen van deugdelijke loonspecificaties met betrekking tot de betalingen die Consolid op basis van dit vonnis verschuldigd is, zal worden toegewezen met dien verstande dat de termijn waarbinnen Consolid hieraan moet voldoen wordt gesteld op 30 dagen na betekening van dit vonnis.
5.12.
Proceskosten
5.13.
De proceskosten in conventie komen voor rekening van Consolid, omdat zij (grotendeels) ongelijk krijgt. Het salaris gemachtigde wordt begroot op € 654,00 (3 punten x € 218). De nakosten worden toegewezen zoals gevorderd.
5.14.
De proceskosten in reconventie komen ook voor rekening van Consolid, omdat zij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang met de procedure in conventie, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten in reconventie vast te stellen op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt Consolid tot betaling aan [eiser] binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis van het bedrag dat de uitkomst is van de berekening, die Consolid hiervoor in de twee slotzinnen van 5.9. wordt opgedragen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 30% en de wettelijke rente vanaf 20 mei 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Consolid om [eiser] binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis in het bezit te stellen van deugdelijke loonspecificaties met betrekking tot de betalingen die Consolid op basis van dit vonnis verschuldigd is;
6.3.
veroordeelt Consolid tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,47
griffierecht € 83,00
salaris gemachtigde € 372,00
vermeerderd met € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.6.
wijst de vordering af;
6.7.
veroordeelt Consolid tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.P. Ruitinga en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter