ECLI:NL:RBNHO:2021:4117

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
8818107
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van elektriciteitskosten en schadevergoeding na ontdekking hennepkwekerij

In deze zaak heeft Liander N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor betaling van geleverde elektriciteit en schadevergoeding na de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning van [gedaagde]. De vordering is ingesteld op 10 september 2020, en na een zitting op 2 april 2021 heeft de kantonrechter op 28 april 2021 uitspraak gedaan. Liander stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen door illegaal elektriciteit af te nemen, wat heeft geleid tot schade voor Liander. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een overeenkomst tussen partijen, ook al is er geen schriftelijke overeenkomst. [gedaagde] heeft de elektriciteit via de aansluiting van Liander afgenomen en is aansprakelijk voor de schade die Liander heeft geleden door de illegale afname. De kantonrechter wijst de vordering van Liander toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De proceskosten worden ook aan [gedaagde] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8818107 \ CV EXPL 20-8639
Uitspraakdatum: 28 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Liander N.V.
gevestigd te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Liander
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. S. Guman

1.Het procesverloop

1.1.
Liander heeft bij dagvaarding van 10 september 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 2 april 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Liander bij brief van 19 maart 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Liander heeft – kort gezegd – energie getransporteerd ten behoeve van het perceel aan het adres [adres] (hierna: de woning). [gedaagde] was eigenaar van de woning.
2.2.
Op 18 oktober 2018 werd in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. Samen met de politie heeft een bij Liander werkzame fraudespecialist een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting van de woning. In het onderzoeksrapport staat onder andere het volgende:
De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. (…) zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. (…) Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toepast. (…)
2.3.
Op 26 oktober 2018 heeft Liander [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor het eventuele gebruik van energie waarvoor niet is betaald en voor de overige schade als gevolg van de hennepkwekerij en heeft hem een factuur gestuurd ter hoogte van € 8.355,95.
2.4.
Op 30 oktober 2018 heeft [gedaagde] zijn inkomensgegevens aan Liander verstrekt en daarbij een betalingsregeling van € 250,00 per maand voorgesteld, met welk voorstel Liander akkoord is gegaan.
2.5.
Per brief d.d. 22 oktober 2019 heeft Liander aan [gedaagde] laten weten dat er nog een bedrag openstaat van € 4.015,95. Per brief d.d. 4 februari 2020 en per e-mail d.d. 17 februari 2020 heeft Liander [gedaagde] in gebreke gesteld voor het openstaande bedrag, inmiddels verhoogd met incassokosten.
2.6.
[gedaagde] heeft dit bedrag onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
Liander vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 4.703,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.684,12 vanaf 1 september 2020 en [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Liander legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] jegens Liander toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden is [gedaagde] gehouden om voor de niet door de meter geregistreerde geleverde elektriciteit te betalen. Op grond van artikel 4.7 van de algemene voorwaarden is Liander bevoegd de omvang van de getransporteerde hoeveelheid over het desbetreffende tijdvak in redelijkheid te schatten naar de ter beschikking van Liander staande gegevens hierover. Uit de overeenkomst vloeit tevens voort dat er op [gedaagde] ook buiten de algemene voorwaarden om een zorgplicht rust ten aanzien van de elektriciteitsaansluiting en elektriciteitsmeter. Nu als gevolg van de manipulaties elektriciteit buiten de meter om was weggenomen en derhalve niet was geregistreerd, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de zorgplicht van [gedaagde] . Dit komt voor rekening van [gedaagde] omdat hij contractant is. [gedaagde] is verder op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gehouden de door Liander, als gevolg van de tekortkoming door [gedaagde] , geleden schade te vergoeden. Liander houdt [gedaagde] voor de vordering ook aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. Het bedrag is opgebouwd uit € 8.355,95 aan hoofdsom vermeerderd met € 161,15 aan wettelijke rente tot
1 september 2020 en € 526,60 aan buitengerechtelijke incassokosten minus het reeds door [gedaagde] betaalde bedrag van € 4.340,00.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat hij niet schuldig is aan de gehele situatie. [gedaagde] zou voor twee weken naar Pakistan gaan maar moest daar door onvoorziene omstandigheden veel langer blijven. Hij heeft daarom [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) gevraagd om op de woning te letten. Toen [gedaagde] thuis kwam, kwam hij erachter dat er een hennepkwekerij in zijn woning was geïnstalleerd. [gedaagde] heeft [betrokkene 1] aangegeven dat de gehele hennepkwekerij weg moest zijn wanneer [gedaagde] terug zou komen van zijn huwelijksreis. Tijdens zijn huwelijksreis heeft de politie de hennepkwekerij zelf ontdekt. Omdat [gedaagde] hier niets mee te maken heeft, moet Liander niet hem, maar [betrokkene 1] aanspreken. [gedaagde] heeft alles gedaan wat in zijn macht lag in deze situatie zodat hij niet zijn zorgplicht heeft geschonden noch onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde] betwist verder dat hij een overeenkomst heeft gesloten met Liander. Ook de hoogte van de vordering wordt betwist; deze is onvoldoende onderbouwd, aldus [gedaagde] .

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er in de woning een hennepkwekerij is aangetroffen en dat ten behoeve van deze hennepkwekerij elektriciteit is verbruikt die niet door de meter is geregistreerd. [gedaagde] betwist wel dat hij een overeenkomst heeft gesloten met Liander, omdat er geen schriftelijke overeenkomst bestaat. De kantonrechter overweegt hierover het volgende. [gedaagde] erkent elektriciteit van een aanbieder op basis van een daartoe strekkende overeenkomst te hebben afgenomen, via de door Liander ter beschikking gestelde aansluiting. Het systeem van de Elektriciteitswet 1998 en de daarin besloten liggende splitsing tussen de leverantie van elektriciteit en netbeheer en het feit dat vaststaat dat Liander in het betreffende gebied is aangewezen als netbeheerder, brengt met zich dat [gedaagde] impliciet (per volmacht via de energieleverancier) een overeenkomst met Liander heeft gesloten voor de aansluiting en het transport van de elektriciteit. [gedaagde] heeft deze werkwijze niet betwist. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er sprake is van een overeenkomst tussen partijen.
5.2.
De kantonrechter is met Liander van oordeel dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen tegenover Liander. Als contractuele wederpartij is [gedaagde] tegenover Liander verplicht de op het perceel aanwezige aansluiting op het elektriciteitsnetwerk van de elektriciteitsleverancier op legale wijze te (laten) gebruiken, onder meer aan de hand van registratie van het verbruik door de meetinstallatie. Als zodanig rust er op [gedaagde] dus – ook los van de algemene voorwaarden – een zorgplicht. In zijn woning zijn de zegels van de aansluitkast verbroken en is er een aansluiting buiten de meter om gelegd. Het buiten de registratie van de meetinstallatie om illegaal afnemen van elektriciteit levert een tekortkoming op in de nakoming van deze zorgplicht. Die tekortkoming kan aan [gedaagde] worden toegerekend, nu deze krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Hij heeft immers [betrokkene 1] gevraagd op de woning te letten, waardoor manipulatie van de aansluiting mogelijk werd. Deze toerekening geldt temeer nu (de gemachtigde van) [gedaagde] ter zitting heeft aangegeven dat [gedaagde] nadat hij terug kwam uit Pakistan, de hennepkwekerij heeft gezien maar hier niets tegen heeft gedaan. Tegen [betrokkene 1] zeggen dat hij de hennepkwekerij weg moet halen, volstond niet. Ook als een derde in zijn afwezigheid de stroom heeft afgetapt, dan dient [gedaagde] als contractspartij daarvoor onder de genoemde omstandigheden in te staan tegenover Liander. Of daarmee tevens in strijd met de algemene voorwaarden is gehandeld, kan daarom in het midden blijven. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door Liander geleden schade.
5.3.
Voor wat betreft de hoogte van de schade heeft [gedaagde] aangevoerd dat Liander haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd door de schade te schatten. In het onderzoek wordt vastgesteld dat er vijf teelten zijn geweest van de kwekerij maar dit is giswerk, aldus [gedaagde] .
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Nu de omvang van de geleverde elektriciteit niet nauwkeurig kan worden vastgesteld omdat deze niet is geregistreerd, dient deze op de voet van artikel 6:97 BW te worden geschat. De bewijslast rust daarbij niet zonder meer op Liander. Indien de door Liander aan haar berekening ten grondslag gelegde aannames voldoende zijn toegelicht in het licht van hetgeen daartegen door [gedaagde] is ingebracht en deze in zijn algemeenheid aannemelijk voorkomen, zal op basis van die schatting het door Liander gevorderde in beginsel toewijsbaar zijn. De onzekerheid die inherent is aan een dergelijke schatting dient voor rekening van [gedaagde] te komen, nu deze onzekerheid rechtstreeks het gevolg is van de toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] . Het is aan [gedaagde] om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en te bewijzen, die tot de conclusie dienen te leiden dat de aanname onjuist zou zijn. Liander is bij haar schatting afgegaan op aanwijzingen voor de omvang van het verbruik die in de woning zijn aangetroffen. Op basis van de bevindingen van de fraudespecialist schat Liander dat er tenminste vier keer eerder is geoogst. De hennepkwekerij was in gebruik in de periode van 3 december 2017 tot 18 oktober 2018. Gelet op deze periode, alsook op basis van de ter plaatse aangetroffen apparatuur, de mate van vervuiling van deze apparatuur, de algehele staat van de hennepkwekerij en de ouderdom van de aangetroffen hennepplanten, schat Liander het elektriciteitsverbruik ten behoeve van de hennepkwekerij op 99.638 kWh. Deze gegevens en de berekening door Liander zijn door [gedaagde] op zichzelf niet gemotiveerd bestreden. De algemene opmerking dat niet op deze manier vast te stellen is hoeveel eerdere oogsten er zijn geweest, doet daar niets aan af. [gedaagde] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die leiden tot een ander oordeel. De kantonrechter acht op grond van het voorgaande deze schatting voldoende onderbouwd, zodat de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen.
5.5.
Liander maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen, nu [gedaagde] hiertegen geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Liander zal toewijzen.
5.7.
Nu de vordering van Liander op de primaire grondslag (toerekenbaar tekortschieten van [gedaagde] ) toewijsbaar is, behoeft de subsidiaire grondslag van de vordering (onrechtmatige daad van [gedaagde] ) geen bespreking.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Liander van € 4.703,70 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.684,12 bedrag vanaf 1 september 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Liander tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 86,85
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 498,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter