In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 mei 2021, gaat het om een geschil tussen eisers, eigenaren van een stolpboerderij en recreatieterrein op Texel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Texel. De rechtbank oordeelt over de rechtmatigheid van een besluit van de gemeente dat eisers gelast om alle bouwwerkzaamheden aan hun gebouwen te staken, op straffe van een last onder dwangsom van € 25.000,-. Dit besluit is genomen naar aanleiding van een controle op 5 november 2019, waaruit bleek dat er zonder omgevingsvergunning werd gebouwd.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat door de voorzieningenrechter werd afgewezen. De gemeente verklaarde het bezwaar ongegrond in een bestreden besluit van 17 maart 2020. De rechtbank heeft vervolgens de zaak behandeld, waarbij eisers bijgestaan werden door hun gemachtigde en de gemeente vertegenwoordigd werd door haar gemachtigden.
De kern van het geschil betreft de vraag of de recreatiewoningen als bijbehorend bouwwerk bij het hoofdgebouw kunnen worden aangemerkt, en of de bouwstop terecht is opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de recreatiewoningen functioneel verbonden zijn met het hoofdgebouw, en dat de last onder dwangsom terecht is opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 mei 2021.