ECLI:NL:RBNHO:2021:3982

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
15.225014.18
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in straatroofzaak

Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van straatroof. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten vast te stellen. De verklaringen van de aangevers, die de verdachte zouden hebben herkend, vertoonden inconsistenties en het was niet duidelijk hoe het proces van herkenning had plaatsgevonden. De rechtbank wees erop dat de aangevers mogelijk elkaar hadden beïnvloed na het bekijken van een filmpje op YouTube. Hierdoor moest de rechtbank voorzichtig omgaan met hun verklaringen.

De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten en een gevangenisstraf van 16 maanden geëist. De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangevers en stelde dat er geen bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de ten laste gelegde feiten en sprak de verdachte vrij. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de feiten niet bewezen waren.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om voorzichtig om te gaan met getuigenverklaringen die inconsistenties vertonen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen, omdat deze niet ontvankelijk waren in hun claims, gezien het gebrek aan bewijs tegen de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.225014.18 (P)
Uitspraakdatum: 4 maart 2021
Tegenspraak (279 Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 februari 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.J.A. Rosendahl en van hetgeen de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam, naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3].

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 juli 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad, op de openbare weg (aan/nabij de [pleegplaats]) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
- [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en/of een gouden ring, in elk geval een goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
- [benadeelde 3] heeft gedwongen tot afgifte van een telefoon, in elk geval een goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend) voorwerp en/of een (kap)mes heeft getoond/voorgehouden aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of;
- heeft gezegd tegen die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 1]: “Uitstappen, vandaag gaan jullie alles afgeven”, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of;
- die [benadeelde 3] uit de auto heeft getrokken en/of die [benadeelde 3] heeft opgedragen/gedwongen op de grond te gaan liggen en/of;
- die [benadeelde 2] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) een (kap)mes tegen de keel, althans tegen het lichaam, heeft gezet/geplaatst/gedrukt, in elk geval met dat (kap)mes in de richting van de keel , althans het lichaam, van die [benadeelde 2] heeft bewogen en/of
- heeft gezegd tegen die [benadeelde 2] dat hij alles moest afgeven wat hij had (of woorden van gelijke aard of strekking) en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, van die [benadeelde 2] heeft gezet en/of in de richting van die [benadeelde 2] heeft bewogen/gericht en/of die [benadeelde 2] heeft geslagen met voornoemd vuurwapen en/of (daarbij) die [benadeelde 2] heeft opgedragen om op de grond te gaan liggen en/of zitten en/of;
- die [benadeelde 1] in/tegen het kruis/geslachtsdeel, althans het lichaam, heeft geschopt/getrapt;
2.
hij op of omstreeks 29 juli 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad, op de openbare weg (aan/nabij de [pleegplaats]) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een tas (van het merk Balr), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1],
- parfum en/of twee (gevulde) tassen (van het merk Tip de Bruin) en/of een broek, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2],
uit een auto (van het merk Volkswagen) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn medeverdachte(n)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend) voorwerp en/of een (kap)mes heeft getoond/voorgehouden aan die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of;
- heeft gezegd tegen die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 1]: “Uitstappen, vandaag gaan jullie alles afgeven”, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of;
- die [benadeelde 3] uit de auto heeft getrokken en/of die [benadeelde 3] heeft opgedragen/gedwongen op de grond te gaan liggen en/of;
- die [benadeelde 2] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) een (kap)mes tegen de keel, althans tegen het lichaam, heeft gezet/geplaatst/gedrukt, in elk geval met dat (kap)mes in de richting van de keel , althans het lichaam, van die [benadeelde 2] heeft bewogen en/of
- heeft gezegd tegen die [benadeelde 2] dat hij alles moest afgeven wat hij had (of woorden van gelijke aard of strekking) en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, van die [benadeelde 2] heeft gezet en/of in de richting van die [benadeelde 2] heeft bewogen/gericht en/of die [benadeelde 2] heeft geslagen met voornoemd vuurwapen en/of (daarbij) die [benadeelde 2] heeft opgedragen om op de grond te gaan liggen en/of zitten en/of;
- die [benadeelde 1] in/tegen het kruis/geslachtsdeel, althans het lichaam, heeft geschopt/getrapt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 3] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze ten aanzien van de gevorderde immateriële schade en proceskosten onvoldoende zijn onderbouwd en dat de benadeelde partijen daarom niet ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze ten aanzien van de posten 4, 5 en 6 (vervanging huissleutel + cilinder en autosleutel + cilinder) kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.310,58. Ten aanzien van de overig gevorderde materiële en immateriële schade en ten aanzien van de proceskosten is de vordering onvoldoende onderbouwd, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aan de hand van zijn pleitnota op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de aangevers [benadeelde 1], [benadeelde 3], en [benadeelde 2], met name waar die zien op de herkenning van verdachte van een filmpje op YouTube, gelet op de grote hoeveelheid inconsistenties als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. De aangevers vertellen verschillende versies en herkennen verschillende personen. Tegenstrijdig is in ieder geval hun verhaal over wie de persoon met het kapmes was.
Uit de verklaringen van aangevers volgt dat zij, ná hun eerste verklaring, met elkaar gesproken hebben over de gebeurtenissen. Het is opvallend dat zij allen in hun eerste verklaring niet spreken over een persoon met een gouden tand, maar in het tweede verhoor wel nadat via YouTube (gezamenlijk) filmpjes zijn bekeken. Hoe het proces van herkenning is verlopen, valt niet meer vast te stellen. Wel is overduidelijk dat er gezamenlijk overleg heeft plaatsgevonden en daarmee ontegenzeggelijk beïnvloeding. Dat verklaart in ieder geval waarom een opvallend element als een gouden tand aanvankelijk onbenoemd blijft. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de herkenning van verdachte door de aangevers, als één van de deelnemers van de ten laste gelegde straatroof, gelet op het vorenstaande niet kan meewerken voor het bewijs. Nu er ook overigens geen bewijs in het dossier voorhanden is, waaruit vastgesteld kan worden dat verdachte betrokken was bij de ten laste gelegde feiten, moet verdachte worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring verzoekt de raadsman om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte. Voorts wijst de raadsman erop dat het opleggen van gevangenisstraf, gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn, geen nut meer heeft en dat het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf naast een flinke taakstraf op zijn plaats is.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen stelt de raadsman zich in zijn pleitnota op het standpunt dat deze niet ontvankelijk moeten worden verklaard nu deze vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
3.3.
VrijspraakMet de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op grond van het dossier niet goed kan worden vastgesteld hoe het proces van herkenning van verdachte door de aangevers is verlopen. Dit maakt dat de rechtbank met deze verklaringen behoedzaam moet omgaan omdat niet uitgesloten kan worden dat de aangevers elkaar hebben beïnvloed bij of na het bekijken van het filmpje op Youtube. Daarnaast bevatten de verklaringen van de aangevers, waar die zien op de herkenning van verdachte, inconsistenties. Nu er verder geen bewijs in het dossier voorhanden is voor de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2, moet verdachte bij gebrek aan voldoende bewijs hiervan worden vrijgesproken.

4.Vordering benadeelde partijen

De benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 3] en [benadeelde 2] hebben ieder voor zichzelf een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen verdachte wegens im/materiële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 zouden hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, de benadeelde partijen niet in de vordering, die betrekking heeft op die ten laste gelegde feiten, kunnen worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn in de vordering.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 3] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.M.L. Rogmans, voorzitter,
mr. W.C. Oosterbroek en mr. I.A.M. Tel, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier G.A.M. Delis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2021.
Mr. N.M.L. Rogmans en mr. I.A.M. Tel zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.