In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie. Verzoeker, die samenwoont met de moeder van de kinderen, heeft verzocht om de adoptie van [kind 1] en [kind 2], beiden ouder dan 16 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen zelf een keuze hebben gemaakt voor de geslachtsnaam die zij willen dragen, conform artikel 1:5 lid 7 van het Burgerlijk Wetboek. De procedure is gestart met een verzoekschrift van verzoeker, dat op 16 juli 2020 is ingediend. De behandeling vond plaats op 13 april 2021, waarbij de kinderen en de moeder aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De vader van de kinderen is niet verschenen, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de vader in 2008 zijn gescheiden en dat de moeder sindsdien het eenhoofdig gezag over de kinderen heeft. De kinderen hebben sinds 2018 geen contact meer met hun biologische vader, die in het verleden is veroordeeld voor huiselijk geweld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport geconcludeerd dat de adoptie in het belang van de kinderen is, gezien de hechte band die zij met verzoeker hebben en het feit dat de vader geen rol meer speelt in hun leven.
De rechtbank heeft geoordeeld dat aan alle wettelijke voorwaarden voor stiefouderadoptie is voldaan. De adoptie is in het kennelijk belang van de kinderen, die zelf hebben aangegeven dat zij door verzoeker willen worden geadopteerd. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de geslachtsnaamwijziging goedgekeurd, waarbij de kinderen de geslachtsnaam van hun moeder zullen aannemen. De rechtbank heeft tevens het verzoek van verzoeker om mede met het gezag over [kind 2] te worden belast afgewezen, aangezien hij automatisch gezamenlijk gezag heeft na de adoptie.