ECLI:NL:RBNHO:2021:3925

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
11 mei 2021
Zaaknummer
8911976 \ CV EXPL 20-6769
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling voor ontstoppingswerkzaamheden en onderzoek naar verstopping

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of [gedaagde] verplicht is om [eiseres] te betalen voor ontstoppingswerkzaamheden en het onderzoek naar de oorzaak van de verstopping. [eiseres] heeft op 30 maart 2020 werkzaamheden uitgevoerd in de woning van [gedaagde], waarvoor zij een factuur van € 329,73 heeft gestuurd. [gedaagde] heeft de factuur niet betaald, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] erkent dat hij opdracht heeft gegeven voor de ontstoppingswerkzaamheden, maar betwist dat hij opdracht heeft gegeven voor het onderzoek naar de oorzaak van de verstopping. De kantonrechter oordeelt dat [eiseres] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat [gedaagde] ook voor het onderzoek opdracht heeft gegeven. Daarom wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 226,88 voor de ontstoppingswerkzaamheden, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de eerste aanmaning op 8 juni 2020. Daarnaast moet [gedaagde] de proceskosten betalen, omdat hij grotendeels ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter wijst de vordering voor het overige af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8911976 \ CV EXPL 20-6769
Uitspraakdatum: 21 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor Vermeer Schutte & Musen B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
Samenvatting van de zaak en het vonnis
Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] [eiseres] moet betalen voor ontstoppingswerkzaamheden en het doen van onderzoek naar de oorzaak van de verstopping. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] niet voldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] opdracht voor het doen van het onderzoek heeft gegeven. [gedaagde] erkent de opdracht voor de andere werkzaamheden. Hij moet [eiseres] dus alleen voor de ontstoppingswerkzaamheden betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 30 november 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
[eiseres] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft op 30 maart 2020 werkzaamheden uitgevoerd op het adres [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Het betreft ontstoppingswerkzaamheden en een onderzoek naar de oorzaak van de verstopping door middel van een camera inspectie.
2.2.
Bij factuur van 5 april 2020 heeft [eiseres] een bedrag van € 329,73 in rekening gebracht bij [gedaagde] voor de uitgevoerde werkzaamheden.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 383,33 (bestaande uit de hoofdsom van € 329,73, € 4,14 aan rente en € 49,46 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 26 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht van [gedaagde] het riool in de woning heeft ontstopt en onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de verstopping. Voor dat laatste heeft zij een camera inspectie verricht. [eiseres] heeft voor de werkzaamheden een factuur van € 329,73 aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft deze factuur ondanks aanmaning niet betaald. Hij is daarom ook rente en kosten verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk. Hij voert aan – samengevat – dat wel opdracht is gegeven tot het ontstoppen van het riool, maar niet tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van de verstopping. Voor zover er inspectiewerkzaamheden zijn verricht, was dat zinloos. [gedaagde] wist namelijk al dat de riolering verzakt was. Verder vraagt [gedaagde] zich af of de werkzaamheden wel goed gedaan zijn. [gedaagde] hoeft daarom alleen de opgedragen werkzaamheden te betalen. Omdat [eiseres] de factuur niet heeft gespecificeerd, weet [gedaagde] niet hoeveel hij moet betalen.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] de factuur van [eiseres] moet betalen. Om die vraag te kunnen beantwoorden moet de kantonrechter beoordelen welke opdracht [gedaagde] aan [eiseres] heeft gegeven.
5.2.
[gedaagde] erkent dat hij opdracht heeft gegeven om ontstoppingswerkzaamheden te verrichten en dat hij [eiseres] daarvoor moet betalen. Het verweer van [gedaagde] dat hij niet weet hoeveel hij moet betalen voor de ontstoppingswerkzaamheden, gaat niet op. Uit het dossier blijkt dat [gedaagde] bekend is met de betalingsherinneringen van [eiseres] . Uit die herinneringen blijkt dat de ontstoppingswerkzaamheden € 187,50 te vermeerderen met 21% btw bedragen, dus € 226,88 inclusief btw. [gedaagde] moet dit bedrag aan [eiseres] betalen.
5.3.
[gedaagde] betwist dat hij opdracht heeft gegeven om onderzoek naar de oorzaak van de verstopping te doen. Naar aanleiding van dit verweer heeft [eiseres] uitgelegd dat op of omstreeks 30 maart 2020 de huurder van de woning waarom het gaat, telefonisch contact heeft opgenomen met [xxx] van [eiseres] (hierna: [xxx] ) om een verstopping van het riool te melden. Vervolgens heeft [gedaagde] telefonisch contact opgenomen met [xxx] en hem verzocht de verstopping te verhelpen en ook de oorzaak van de verstopping te achterhalen, omdat dit niet de eerste keer was. [xxx] is op 30 maart 2020 naar de woning gegaan en trof daar [gedaagde] en de huurder van de woning aan. De werkzaamheden, ook het cameraonderzoek, zijn opgedragen en uitgevoerd in aanwezigheid van [gedaagde] , aldus nog steeds [eiseres] .
5.4.
[gedaagde] betwist dat hij bij het onderzoek aanwezig was. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] het cameraonderzoek op eigen initiatief verricht zonder dat aan hem te melden en toont [eiseres] niet aan dat de opdracht is gegeven.
5.5.
De kantonrechter is het met [gedaagde] eens. Uitgangspunt is dat [eiseres] voldoende moet stellen en eventueel bewijzen dat [gedaagde] opdracht tot het verrichten van onderzoek naar de oorzaak van de ontstopping heeft gegeven. Dat volgt uit artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. [eiseres] heeft wel gesteld dat er met de huurder en [gedaagde] telefonisch contact is geweest en dat [xxx] de huurder en [gedaagde] bij de woning trof, maar die stelling niet onderbouwd, bijvoorbeeld met een schriftelijke verklaring van [xxx] of de huurder. Ook heeft [eiseres] niet gesteld wat er precies besproken is, met wie en wanneer dat is besproken, of uit welke mededelingen of gedragingen zij heeft afgeleid of mogen afleiden dat [gedaagde] de opdracht tot het verrichten van onderzoek naar de oorzaak van de ontstopping heeft gegeven. Dat had zij - gezien het verweer van [gedaagde] - wel moeten doen. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] de opdracht tot het verrichten van onderzoek naar de oorzaak van de verstopping heeft gegeven. [gedaagde] hoeft [eiseres] dus niet te betalen voor het cameraonderzoek.
5.6.
[gedaagde] vraagt zich af of de werkzaamheden wel goed zijn uitgevoerd. Hij stelt daarnaast dat de door [eiseres] verrichte werkzaamheden geen ontstoppingswerkzaamheden waren en dat hij zelf allerlei werkzaamheden heeft verricht. Het is de kantonrechter niet duidelijk wat [gedaagde] hiermee bedoelt. Ondanks het verweer van [eiseres] op dit punt, heeft [gedaagde] nagelaten zijn standpunt toe te lichten en te onderbouwen en daaraan een gevolg te verbinden. De genoemde omstandigheden zijn geen reden om de kosten van de ontstoppingswerkzaamheden niet te betalen.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] gedeeltelijk zal toewijzen tot € 226,88 inclusief btw.
5.8.
[gedaagde] is de wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd, omdat hij niet tijdig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan. [eiseres] stelt echter niet vanaf welke datum [gedaagde] de rente verschuldigd is, maar verwijst slechts naar de aanmaningen. De kantonrechter zal de wettelijke rente over de toewijsbare hoofdsom daarom toewijzen vanaf de eerste aanmaning (8 juni 2020).
5.9.
De kantonrechter zal de buitengerechtelijke incassokosten ook toewijzen, omdat is voldaan aan de wettelijke eisen daarvoor. De kantonrechter zal de kosten echter toewijzen in overeenstemming met het wettelijk tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld, zijnde € 40,00.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 266,88, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 226,88 vanaf 8 juni 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 86,85
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 150,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter