ECLI:NL:RBNHO:2021:3856
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschillen over naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en boetebeschikkingen met betrekking tot taxivrijstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen meerdere naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting (MRB) en boetebeschikkingen die aan hem zijn opgelegd. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd over verschillende tijdvakken en voertuigen, waarbij eiser heeft verzocht om vrijstelling van MRB op grond van het gebruik van de voertuigen als taxi. De inspecteur heeft de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard voor de meeste naheffingsaanslagen, omdat deze buiten de bezwaartermijn waren ingediend. Eiser betwistte dit en stelde dat hij tijdig om vrijstellingen had verzocht, maar dat deze verzoeken niet waren aangekomen bij de Belastingdienst.
Tijdens de zitting op 12 maart 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de Coronacrisis een rol heeft gespeeld in de vertraging van zijn bezwaarschriften. De rechtbank oordeelde echter dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar was en dat de inspecteur terecht de bezwaren niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verzoeken om vrijstelling van MRB niet met terugwerkende kracht konden worden verleend, omdat de regelgeving dit niet toestaat. De rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.