Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[handelsnaam]
1.[gedaagde sub 1]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
13 april 2020 zijn gereedschap opgehaald. Op 14 april 2020 heeft [eiser] een bedrag van € 2.850,00 gefactureerd ten aanzien van de gemaakte uren, de materiaalkosten en de overige kosten. Daarnaast heeft [eiser] , althans zijn gemachtigde, op 12 mei 2020 een veertiendagenbrief aan [gedaagde] gezonden. In deze brief zijn [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om het bedrag van € 2.850,00 alsmede een bedrag van € 720,00 aan schade binnen veertien dagen na ontvangst van de brief zonder bijkomende kosten te voldoen. [gedaagde] hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt zodat zij de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn geworden.
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
26 mei 2021;