Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Staat der Nederlanden,
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Rijksvastgoedbedrijf
1.Het verdere procesverloop
Op 4 september 2020 hebben zij hun rapport uitgebracht.
2.De verdere beoordeling
1. Wat is per de door de Staat gevorderde huurprijsherzieningsdatum een marktconforme tegenprestatie voor het genot van het gehuurde en op welke gronden? Daarbij gelden de volgende condities:
- De deskundigen dienen bij hun taxatie uit te gaan van de in r.o. 6.6. van het tussenvonnis van 29 augustus 2018 weergegeven definitie van marktconformiteit. Indien deze definitie volgens hen niet bruikbaar is, dienen zij gemotiveerd aan te geven waarom dat niet zo is en van welke definitie van marktconformiteit zij dan wel uitgaan.
- De deskundigen dienen bij hun taxatie de door partijen ingebrachte deskundigenrapporten van C&W en Fakton en de daarin gehanteerde taxatiemethoden te betrekken en (gemotiveerd) aan te geven in hoeverre deze methoden al dan niet geschikt zijn om een marktconforme tegenprestatie te bepalen.
1 juli 2017.
De kantonrechter is van oordeel dat hiermee de kwaliteit voldoende is gewaarborgd. De omstandigheid dat de opmerkingen van de Staat naar aanleiding van het concept-rapport niet door de deskundigen zijn verwerkt, althans slechts beknopt beantwoord, leidt niet tot een ander oordeel. Het is immers aan de deskundigen om te bepalen of en zo ja in hoeverre zij rekening houden met het commentaar van partijen op het concept-rapport.
een perceel waterbodem ten behoeve van het aanleggen van een woonboot voor permanente bewoning alsmede de aanpalende (oever)grond die in gebruik kan worden genomen als tuin, niet zijnde onland. De betreffende waterbodem en grond is fysiek (nog) niet geschikt voor het aanleggen van woonboten en het realiseren van een aanpalende tuin/erf”
Ten eerste hebben ze gekeken naar transacties betreffende ruwe bouwgrond in een straal van 25 kilometer rondom het gehuurde.
Op basis van de gevonden referenties is de bandbreedte van ruwe bouwgronden van uitbreidingsgebieden gelegen tussen € 55,- en € 90,- per m2 en bij inbreidingsgebieden is de waarde circa € 170,- per m2.
Ten tweede hebben de deskundigen naar de waarde van snippergroen in de omgeving van het gehuurde gekeken. Op basis van die referenties ligt de bandbreedte van snippergroen tussen € 137,- tot € 235,- per m2.
Ten derde hebben de deskundigen verkopingen of erfpachtuitgiften van vergelijkbare objecten in hun beoordeling meegenomen. Daarbij hebben ze niet alleen gekeken naar enkele individuele transacties maar ook naar de door de gemeente Velsen gehanteerde grondquote. Voor wat betreft de verschillende transacties zijn de deskundigen op een bandbreedte van € 58,- tot € 68,- per m2 gekomen.
- risico-opslagen: hierbij is sprake van verschillende risico’s. Het object specifieke risico ziet op de ouderdom van het object. Dit risico stellen de deskundigen arbitrair vast op 0%. Het locatie specifieke risico beweegt zich volgens de deskundigen tussen 0% en 2%. Zij stellen dit risico arbitrair vast op 1%. Ten slotte is sprake van type specifiek risico, waarbij het gaat om de wijze van gebruik van het gehuurde. Dit risico beweegt zich binnen de bandbreedte van 0,5% tot 5%, De deskundigen stellen dit risico arbitrair vast op 1%.
- doorbelaste kosten: het gaat hier om de beheerskosten waarbij een bandbreedte wordt aangehouden van 2% tot 7%. De deskundigen stellen de beheerskosten arbitrair vast op 4,5%.
- gemeente Velsen: 3,6%
- gemeente Amsterdam: 3,0%
- gemeente Purmerend: 4,25%.
Volgens de deskundigen is erfpacht in algemene zin een ruimer, meeromvattend recht dan huur. Om die reden moet een afslag plaatsvinden indien de huurprijs wordt afgeleid van een (fictieve) canon.
en de opslagen voor object specifiek risico (0%), locatie specifiek risico (1%), type specifiek risico (1%) en de opslag exploitatiekosten (4,5%). Vervolgens hebben de deskundigen op het percentage een afslag toegepast uitgaande van de referente canonpercentages per 2017 van drie nabijgelegen gemeenten. Zo bezien gaat het om een aanzienlijke afslag die, zo leidt de kantonrechter uit het rapport af, alleen wordt gerechtvaardigd door de opmerking van de deskundigen op blz 13 van het rapport dat erfpacht in algemene zin een ruimer, meeromvattend recht dan huur is en dat strikt genomen (ceteris paribus) de canon als tegenprestatie hoger zal zijn dan een huurprijs. In het rapport van C&W van 5 oktober 2017 wordt echter uitgegaan van een opslag ten opzichte van de canonpercentages. Op blz. 19 van dat rapport staat hierover:
Er is gekeken naar rentepercentages die de gemeente in rekening brengen (tussen de 2,10% en 5,6%) en naar de kapitaalmarkt. Op basis van deze gegevens is uitgegaan van een percentage van 4,00%. Hierbij is rekening gehouden met de beheerskosten die bij huur hoger zijn dan bij erfpacht.
€ 1.568,25 per jaar.
3.De beslissing
3.3. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de Staat van € 4.166,67 voor de kosten van de deskundigen en compenseert de overige proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;