In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser], eigenaar van een woning, heeft [gedaagde] gedagvaard vanwege een huurachterstand en het onrechtmatig gebruik van de woning door derden. De huurovereenkomst is in 2011 gesloten, maar er is een huurachterstand ontstaan van vier maanden. [Eiser] vorderde ontruiming van de woning, maar de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zonder recht of titel in de woning verbleven. De kantonrechter stelde vast dat de huurachterstand inmiddels was ingelopen en dat de rol van de tussenpersoon, Rotsvast, cruciaal was in deze zaak. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, omdat de gedaagden niet zonder recht in de woning verbleven en er onvoldoende grond was voor de gevorderde ontruiming. De proceskosten werden toegewezen aan [gedaagde].